„Dat men hun synagogen in brand steke”
APELDOORN. Luther schreef meerdere Judenschriften. Tussen zijn eerste en latere geschriften gaapt een diepe kloof. Hieronder enkele zinnen uit Over de Joden en hun leugens (1543). De voormalige predikant dr. René Süss veroorzaakte tien jaar geleden nogal wat ophef met zijn stelling dat het hier gaat om „Luthers theologisch testament.
„Wat moeten wij christenen nu doen met dit verworpen, verdoemde volk der Joden? (...) Ten eerste: dat men hun synagogen of scholen in brand steke en dat wat niet branden wil met aarde overgooie en bedekke, zodat geen mens er in eeuwigheid een steen of spoor meer van ziet. En zulks zal men doen om onze Heere en de christenheid te eren, zodat God ziet dat wij christenen zijn en zulk openlijk liegen, vloeken en lasteren van Zijn Zoon en Zijn christenen noch geduld noch gewild hebben. (...) Ten andere: dat men hun huizen op dezelfde wijze slope en vernietige. Want daarbinnen drijven zij hetzelfde als in hun scholen. In plaats daarvan mag men ze onder een dak of in een stal zetten, zoals de zigeuners, zodat ze weten dat ze de heren in ons land niet zijn, zoals zij roemen. Ten derde: dat men al hun gebedenboekjes en Talmoeds neme, waarin zulke afgoderij (...) geleerd wordt.”
De protestantse landsbisschop van Thüringen, Martin Sasse, zag in de Rijkskristalnacht (9/10 november 1938), toen overal in Duitsland de synagogen brandden, Luthers eisen ingewilligd worden.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 11 april 2016
Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 11 april 2016
Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's