Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gered uit de strik

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gered uit de strik

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dick en Margreet Kroneman werken namens de Zending Gereformeerde Gemeenten en Wycliffe Bijbelvertalers een kwarteeuw in de Indonesische provincie Papoea. Zes jaar geleden kwam het Nieuwe Testament gereed in het Una, een van de stamtalen in Papoea. Het echtpaar is betrokken bij de begeleiding van de vertaling van het Oude Testament en controleert Bijbelvertalingen in andere talen in Papoea. Dick geeft daarnaast colleges Nieuwe Testament en missiologie in Wamena (Papoea) en Denpasar (Bali).

Tijdens het gesprek klinkt op de achtergrond een gebedsoproep vanuit een moskee. In de kustplaats Sentani, waar het echtpaar Kroneman woont, zijn het christendom en de islam beiden vertegenwoordigd.

Vanuit zijn woning aan de kust van het eiland Papoea –waar het overdag meestal meer dan 30 graden Celsius is– begeleidt het echtpaar vertaalteams die in de binnenlanden van Papoea werken. Voorheen woonden de Nederlanders daar ook zelf, tussen de Unabevolking. Ze kwamen er onder meer in aanraking met de angst voor boze geesten, die de inlanders parten speelt, ook nadat het christendom zijn intrede deed.

Dick en Margreet Kroneman zijn op dit moment nog de enige werkers in Papoea van de Zending Gereformeerde Gemeenten. Dick vervult daarnaast de deeltijdfunctie van vertaalcoördinator voor Azië namens SIL, de uitvoerende organisatie van Wycliffe Bijbelvertalers. Hij was intensief betrokken bij de recente discussie over de vertaling van de uitdrukking ”Zoon van God” in islamitische culturen. In maart promoveerde hij aan de UKIP, de Christelijke Universiteit in Sorong, tot doctor in de theologie. Hij verrichtte onderzoek naar de uitleg van Psalm 91. Daarbij verrichtte hij antropologisch onderzoek naar begrippen als ”geestelijke strijd”, ”tovenaars” en ”boze geesten” in de Unacultuur. Ook deed hij uitgebreid sociologisch onderzoek naar angst voor tovenaars en boze geesten onder de Unabevolking.

Kroneman promoveerde eerder in 2004 aan de Vrije Universiteit in Amsterdam tot doctor in de letteren, op een vertaalkundig proefschrift. Toen was Psalm 23 het uitgangspunt. De nieuwe promotie was min of meer noodzakelijk, zegt de vertaalconsulent. „Het is de bedoeling dat ik ook les ga geven op masterniveau aan de theologische hogeschool Johannes Calvijn in Denpasar. Ook hoop ik betrokken te zijn bij het begeleiden van promoties aan de universiteit van Sorong. Daarvoor was het noodzakelijk om ook in de theologie te promoveren.”

Zijn echtgenote Margreet promoveerde ruim een jaar geleden in de Verenigde Staten. Haar beweegreden was anders. Na een periode van moeilijke persoonlijke omstandigheden zocht ze naar een thema om zich in te verdiepen. Het werd ”discipelschap”.

Zowel in de dissertatie over Psalm 91 als in het proefschrift over discipelschap wordt de nood onder Papoeajongeren belicht. Waarom?

Dick: „De bevolking van Papoea wordt naar westerse maatstaven niet zo oud. Van de generatie die ouder is dan 40 jaar zijn velen al overleden. Ook onder mannen van middelbare leeftijd, tussen de 25 en de 40 jaar, is er een relatief hoog sterftecijfer. Dat wordt veroorzaakt door ziekten als malaria, tbc en aids. Het gevolg is dat de generatie daaronder in een gat valt. Er zijn niet alleen weinig ouderen die hen begeleiden. Ook predikanten en ouderlingen geven niet altijd leiding. Daardoor raakt met name in de stad een deel van de jongeren los van de kerk.”

Margreet: „We hebben al die jaren dat we in Papoea wonen veel contact met jongeren. Vanaf 1994 hebben we min of meer een internaat aan huis gehad. Soms woonden er wel zes jonge mannen bij ons. Ze groeiden tegelijk met onze kinderen op. Die ervaring was voor beide kanten vormend. We leefden mee met het wel en wee van families in het binnenland. Ook deden we samen met hen Bijbelstudie. Daarmee begon ook het bijbrengen van discipelschap, het onderwerp waarop ik in 2011 promoveerde.”

Wat was de aanleiding om u juist in discipelschap te verdiepen? Wat houdt het in?

Margreet: „Ik groeide op in een gezin dat tijdens mijn kinderjaren onkerkelijk werd. In mijn eigen leven kwam het op 16-jarige leeftijd echter tot een ommekeer. Op dat moment ondervond ik hoezeer een jonge gelovige een mentor nodig heeft, iemand die geestelijke leiding kan geven. Die weet wat het betekent dat de Heere gekend wordt in Zijn Woord en die Hem uit de dagelijkse omgang kent. In mijn proefschrift beschrijf ik hoe dat mensen vernieuwt en vormt in de gestalte van de Heere Jezus. In denken en doen mogen we Zijn navolgers worden.”

Hoe is het bij de Papoea’s gesteld met kennis van de thema’s die in de proefschriften aan de orde komen?

Dick: „De problematiek van tovenarij en angst voor geesten is wel bekend, maar er is tot nu toe weinig aandacht aan besteed. Ook ontbrak wetenschappelijke kennis. Verrassend is dat uit mijn onderzoek bleek dat jongeren, meer dan ouderen, bang zijn voor tovenaars en boze geesten. Je zou verwachten dat jongeren minder bang zijn, omdat ze verder afstaan van de traditionele, voorchristelijke wereldbeschouwing. Dat blijkt dus niet het geval. Wat de oorzaken daarvan zijn? De ouderen, die zich van het heidendom bekeerden tot het christendom, getuigden niet altijd even duidelijk van de hoop die in hen is en welke consequenties dat heeft. In de prediking en in de theologische opleiding van predikanten kwam het thema ook nauwelijks aan de orde.”

Margreet: „Vanaf de start van ons werk in 1988 begeleidde ik jongeren, bijvoorbeeld degenen die onderwijzer werden. Vaak hadden ze een oppervlakkige kennis van de Bijbel. Velen hadden weinig idee van de persoonlijke omgang met God. Maar de inhoud en de toepassing van het Woord zijn cruciaal. Daarom heb ik veel tijd gestoken in persoonlijke gesprekken.”

Zijn er uit die contacten ‘discipelen’ voortgekomen?

Margreet: „Van de jongeren die bij ons thuis woonden, zijn velen vertaalinformant geworden. Twee werden zelfs medevertalers. We ontwikkelden relaties waarin we samen spraken, samen baden en Bijbelgedeelten bespraken. Terugkijkend heeft dat, samen met het voorbeeld van het dagelijks leven in een christelijk gezin, denk ik grote invloed gehad op het leven van deze jonge mensen. Daarvan hebben we vruchten gezien in het persoonlijke leven en het gezinsleven van deze nu volwassen mensen, en in hun dienen in de kerk. Een aantal van hen dient de kerk als voorganger of ouderling, anderen geven hun discipelschap vorm in het leidinggeven aan scholen en studenten, in dorpsontwikkeling of bij de overheid. Die ervaring sterkte me in de opvatting dat het samen leven met mensen belangrijker is dan alleen het af en toe houden van een lezing.”

Kan deze groep goed opgeleide de Papoea’s leidinggeven, als het gaat om de angst voor geesten?

Dick: „Voor een deel wel. Laat ik een voorbeeld noemen. Anderhalf jaar geleden waren we in Langda, een plaats in het binnenland. Met een aantal predikanten en ouderlingen spraken we tijdens advent over de betekenis van ”Immanuel”, God met ons (Jesaja 7:14). Dat Hij bij ons is, heeft gevolgen voor het dagelijkse leven. Dan behoeven we niet bang te zijn voor boze geesten en tovenaars. Ik heb toen geadviseerd: Pas de tekst in de eerste plaats christologisch toe, zoals dat gebruikelijk is. Maar maak vandaar uit ook een concrete toepassing naar de problemen die op het grondvlak spelen. Dat was voor een aantal van hen blijkbaar helemaal nieuw. Maar de predikanten staan er open voor en hebben op dit punt om meer begeleiding gevraagd.

Een medevertaler bleek het heel goed begrepen te hebben. Hij hield diezelfde week uit eigen beweging een preek vanuit Hosea 13:7, over de Heere Die als een brullende leeuw is tegenover degenen die buiten Hem hun hulp zoeken. Hij betrok het op mensen die op zoek gaan naar traditionele genezers die hun van de macht van tovenaars zouden kunnen verlossen. De spits van zijn preek was: zoek je hulp bij God alleen, en niet bij de genezers. Wat dat betreft zie ik echt een verandering bij de jongere generatie predikanten en ouderlingen. Zij denken concreter na over dit soort problemen en proberen er ook wat aan te doen.”

De titel van de dissertatie over Psalm 91 spreekt van een ”verkennend onderzoek”. Vanwaar die bescheidenheid?

Dick: „Dat was niet ingegeven door bescheidenheid. Mijn promotor –prof. Sasmoko van de Christelijke Universiteit van Sorong– heeft een methode bedacht om theologisch onderzoek te verbinden met sociologisch onderzoek. Deze studie is ook verkennend in die zin dat ze niet bedoeld is als eindpunt, maar juist als beginpunt voor verdere bezinning met Papoeapredikanten en -ouderlingen over dit belangrijke onderwerp.”

Doet zo’n psalm ertoe voor de Papoea’s?

„De beelden in deze psalm zijn heel herkenbaar. Gered worden uit „de strik van de vogelvanger”, dat kan iedere Papoea zich heel levendig voorstellen. En bij „de pijl die des daags vliegt”, denkt men heel concreet aan aanvallen van boze geesten.

Bij Papoea’s is er zeker ontzag voor God. Maar in de praktijk ligt de nadruk vaak meer op Zijn Vader-zijn dan op Zijn almacht en Koningschap. Het begrip ”vreze des Heeren” –dat overigens niet expliciet genoemd wordt in Psalm 91– zou theologisch meer aandacht moeten krijgen en in de praktijk meer gestalte moeten krijgen. Als dat meer zou functioneren, zou er veel minder angst zijn voor de machten van de duisternis.

Verder is het gebed belangrijk. Deze problematiek gaat onze macht te boven. Alleen in de Heere is er overwinning over angsten en machten. Wat dat betreft zie ik ook bemoedigende dingen: ook in Papoea zijn er ouderen en jongeren die kennelijk leven in de Schuilplaats van de Allerhoogste. Ze kunnen daarom zeggen dat ze niet bang zijn voor tovenaars en boze geesten.”

In Kerkbreed wordt iedere week een persoon aan het woord gelaten over een actuele gebeurtenis of ontwikkeling in de breedte van het kerkelijk leven. Vandaag het Bijbelvertalersechtpaar Dick en Margreet Kroneman. Ze herdachten rond de jaarwisseling dat ze 25 jaar geleden werden uitgezonden naar Papoea.


Dick en Margreet Kroneman

Dick en Margreet Kroneman werden eind 1987 vanuit de gereformeerde gemeente in Utrecht naar Papoea uitgezonden als bijbelvertalers. Het echtpaar was betrokken bij de overzetting van het Nieuwe Testament in de Unataal. Dat werk werd in 2007 afgerond. Ze begeleiden sindsdien de vertaling van het Oude Testament in het Una. Als vertaalconsulenten controleren ze overzettingen die door andere teams zijn gemaakt. Dick Kroneman is daarnaast vertaalcoördinator voor Azië bij Wycliffe Bijbelvertalers. Beide echtelieden studeerden theologie in Utrecht. Margreet promoveerde in 2011 in de Verenigde Staten op het onderwerp discipelschap. Dick schreef in 2004 een proefschrift over Psalm 23. In maart 2013 promoveerde hij (cum laude) op een dissertatie over Psalm 91.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 mei 2013

Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's

Gered uit de strik

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 mei 2013

Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's