Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een lege avondkerk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een lege avondkerk

Leegloop tweede dienst

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een christen gaat op zondagmorgen met vreugde naar Gods huis, om het Woord te horen en Zijn aangezicht te zoeken in de gebeden. Bij de tweede kerkdienst op zondag is dat allemaal nog maar de vraag. De vanzelfsprekendheid van de tweede dienst is voorbij.

De zondag is niet meer de zondag zoals die was, een dag van rust en afzondering. Het liberale vrijheidsdenken komt tegemoet aan de wensen van de consument, die ook op zondag de vrije keus wil hebben; sporten of rusten, winkelen of naar de kerk. Ondertussen loopt de middag- of avonddienst hier en daar leeg.

Het thema is ouder dan op het eerste gezicht lijkt: de gereformeerde hoogleraar H. N. Ridderbos waarschuwde al in 1947 in het Gereformeerd Weekblad: „Lege avondkerken zijn het eerste teken dat een kerk haar profetische zeggingskracht verloren heeft. Het kan niet uitblijven: op den duur zal de kerkdeur helemaal gesloten moeten worden.”

Het bezoeken van twee kerkdiensten op zondag is niet zomaar traditie, zegt drs. P. J. Vergunst, algemeen secretaris van de Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk in Nederland. „Dat we tweemaal naar de kerk gaan, vindt zijn oorsprong in het oude Israël. De Israëlieten kwamen op de sabbat tweemaal bijeen, voor het morgenoffer en voor het avondoffer. Daarmee was de hele dag aan de dienst van de Heere God gewijd.”

De zondag is de dag van de Heere. „Dan bedoelen we niet van tien tot twaalf uur, of van vier tot zes uur. Maar de hele dag, omdat we die als een geschenk uit Zijn hand ontvangen hebben.”

Vergunst citeert Luther: „Uitslapen, mooie kleren aantrekken, achter de kachel zitten, dat kunnen de heidenen ook, maar gij zult het Woord Gods horen.” Paulus zegt in Hebreeën 10: „En laat ons onze onderlinge bijeenkomst niet nalaten, gelijk sommigen de gewoonte hebben.” Hij zet die opdracht in het kader van de wederkomst, want hij zegt vervolgens: „…en dat zoveel te meer, als gij ziet dat de dag nadert.””

Dat Paulus over „bijeenkomst” spreekt, in het enkelvoud dus, mag er volgens Vergunst niet toe leiden dat de waarde van de tweede dienst wordt weggeredeneerd. „Het woord voor bijeenkomst betekent ”synagoge”, en wijst op: bijeenkomen. Als we de tweede dienst kwijtraken, raken we veel meer kwijt, al besef ik terdege dat onze zondagsviering door de puriteinse traditie is gestempeld. Als je alleen ’s morgens gaat, wat ga je de rest van de dag doen? Andere dingen dus. Je beleving van de godsdienst wordt anders, het geschenk van de Heere wordt anders, je komt anders tegenover God te staan Een van de reformatoren heeft gezegd dat het nalaten van het vieren van de sabbat gelijkstaat aan het te gronde richten van de religie en van de kerk.”

Vergunst vindt het wel nodig dat de kerk aan de jonge generatie duidelijk blijft maken waar het in de eredienst om gaat. „Het gaat er niet allereerst om dat wij samenkomen. De Heere Zelf is de Samenroeper. Hij nodigt. Zijn Woord wordt bediend en verkondigd. En de eredienst is de werkplaats van de Geest. Wie dat beseft, wil erbij zijn. En als de Heere tweemaal nodigt, wil je er tweemaal zijn.”

De kerk moet volgens Vergunst niet somberen, niet tobberig of problematisch doen, ook niet over de teruglopende belangstelling voor de tweede dienst. „De kerk mag werven en daarin haar verantwoordelijkheid verstaan. Ik hoorde een predikant pas zeggen dat hij zo wilde preken dat de gemeente er de volgende keer weer was. Leg de lat als dienaar voor jezelf maar hoog, ook als het gaat om de tijd van de voorbereiding. Hier dient alle gemakkelijkheid ons vreemd te zijn. Mensen moeten ervaren dat ze iets wezenlijks missen als ze er ’s middags of ’s avonds niet zijn.”

In kerken die staan in de traditie van de Reformatie is de tweede kerkdienst veelal de leerdienst, waarin de Heidelbergse Catechismus wordt uitgelegd. Zo staat het in de Dordtse Kerkorde: „De dienaars zullen alom des zondags, ordinaarlijk in de namiddagse predikatie, de somma van de christelijke leer in de Catechismus kortelijk uitleggen.”

Vergunst: „De leerdienst hoort bij het kloppende hart van de gemeente. Hoewel we moeten beseffen dat de catechismus niet gelijk is aan de Bijbel, en dat het een leerboek uit 1563 is, heeft de leerdienst Bijbelse papieren. Uitleg van de diverse zondagen in de bediening van het Woord geeft inhoud en structuur aan het geloofsleven. De teloorgang van de tweede dienst en het nalaten van de catechismuspreek gaan in veel situaties gelijk op. Je hoort weleens dat het bijwonen van de tweede dienst, van de leerdienst, iets voor de liefhebbers zou zijn, maar daarmee doen we de Heere en onszelf tekort.”

In het leren ging de Heere Jezus ons voor. „Hij gaf dagelijks onderwijs in de tempel, drie jaar lang. We moeten geen koppeling maken tussen leren en weten, maar tussen leren en doen. Dat zien we aan Zijn onderwijs. Datgene wat het hart heeft geraakt, moet in de praktijk tot uiting gaan komen.”

De klacht wordt gehoord dat avondmaalstafels voller raken, terwijl kerken in de tweede dienst almaar leger worden. Merkwaardig?
„Een heel merkwaardige combinatie. Veertig jaar geleden signaleerde ds. W. L. Tukker deze ontwikkeling al. Het is onbestaanbaar dat er meer avondmaalsgangers zijn en in de tweede dienst minder kerkgangers. Ik heb er geen verklaring voor hoe zoiets kan. Het zegt iets over de beleving van het avondmaal, maar ook over de beleving van de zondag, als dag van de Heere, als Zijn geschenk aan mensen.”

Ds. G. J. van Aalst, predikant van de gereformeerde gemeente te Klaaswaal, en sinds 1994 docent aan de Theologische School te Rotterdam, wijst als het gaat om het belang van de tweede dienst, op zondag 38, over het vierde gebod. „De Heere heeft het nodig geacht om vrij veel woorden te besteden aan het: „Gedenk de sabbatdag, dat gij dien heiligt.” Het vierde gebod is een van de langste geboden. Kennelijk doet dit onderwerp er echt toe.”

Let op de toonzetting van het intro van het antwoord op vraag 103, zegt ds. Van Aalst: „„Eerstelijk dat de kerkendienst of het predikambt onderhouden worden.” Een van de basisvoorwaarden voor de heiliging van Gods dag is dus de ambtelijke onderwijzing. Daarna volgt het „naarstig tot de gemeente Gods komen.” Het uitgangspunt is het onderhouden van de kerkendienst of het predikambt (dat is bijna hetzelfde), het onderhouden van de ambtelijke onderwijzing. De heiliging van Gods dag is ondenkbaar zonder deze ambtelijke onderwijzing.”

Het gaat dus niet alleen om het „naarstig komen”, zegt ds. Van Aalst, „maar de hele dag wordt gestempeld door deze ambtelijke onderwijzing. Daar valt de tweede kerkdienst vanzelfsprekend ook onder. Dat is niet wettisch, maar voluit Evangelie, want op de sabbatdag mogen we ophouden met werken, onze slaafse arbeid, ook met onze werkheilige werken, met onze eigengerechtigde werken, met onze farizeïsche werken. Dan mogen we ons vermaken in Gods werk alleen. Dat betekent niet onderuitzakken, maar ons actief vermaken, in het naarstig komen, ook naar de tweede dienst. Binnen die kaders mag alles, buiten die kaders mag er niets. Want dat is schending van Gods dag.”

Wie de tweede dienst op zondag veronachtzaamt, steelt datgene wat „van de Heere uw God” (Oude Testament) is, zegt ds. Van Aalst. „En ook het stelen van de dag van de Opgestane (Nieuwe Testament) kan een mens alleen doen tot schade van zijn eigen ziel. In het vierde gebod gaat het over de rechten van God. God heeft er recht op dat wij naarstig komen, ook ’s middags of ’s avonds. Wie op visite gaat en daardoor de tweede dienst mist, ontneemt God iets wat van Hém is. Die houding past absoluut niet bij het „naarstig komen” en is dus sabbatsschennis.”

Ds. Van Aalst ziet vijf oorzaken voor het toenemende verzuim van de tweede kerkdienst: gemakzucht, individualisme, het oprekken van de werken van noodzakelijkheid en van barmhartigheid, de toegenomen mobiliteit en de groeiende ontrouw aan de eigen gemeente.

„Gemakzucht sluipt ook de zondag binnen. Dan zeggen we: „Maar via internet kun je toch ook een dienst beluisteren.” Het individualisme speelt ons ook hier parten: „Ik vind twee diensten echt niet nodig. Ik sticht mezelf op mijn manier” Uitzonderingen zijn door de eeuwen heen geweest: de werken van de eredienst, de (niet-financiële) noodzakelijkheid en van barmhartigheid. Maar wat te denken als ma die werken der barmhartigheid bij voorkeur op zondag doet? ’s Morgens zie je het hele gezin in de kerk, ’s avonds is er niemand meer, want pa past op de kleintjes, en ma werkt in de zorg.”

We zijn ook steeds mobieler, zegt ds. Van Aalst. „En hoe mobieler we zijn, des te meer sociale verplichtingen we aangaan, ook op zondag. Ik zie plaatselijk ook groeiende ontrouw aan de eigen gemeente. En als er dan een keer leesdienst is, zeggen we algauw: „Ik ga vandaag liever een keer ergens anders naar de kerk.” En over een paar jaar vragen de kinderen op zondagmorgen: Pa, waar gaan we vandáág naar de kerk?”

Bedenk altijd dat de volgende generatie stappen verder zet op het doolpad van het verlies van de heilzame rustdag: nog ontrouwer, nog individualistischer, nog gemakzuchtiger. Als wij één stap zetten, zetten onze kinderen er twee, en onze kleinkinderen drie of meer. Satan en de tijdgeest willen deze gezegende dag van ons roven. Vandaar Gods oproep: „Gedenk, vergeet nooit, houd steeds in gedachten!””


Het verzuim van de tweede dienst vindt, volgens de analyse van dr. C. S. L. Janse (zie ”Catechismuspreken minder in trek”), vooral plaats in christelijke gereformeerde, vrijgemaakt gereformeerde en Nederlands gereformeerde kringen, en binnen de Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk. Gaat het de Gereformeerde Gemeenten voorbij?

„Dit gaat ons niet voorbij, hoewel dat eerder in het westen dan op de Veluwe te zien zal zijn. Je ziet het in toenemende mate ook bij ons. In mijn eerste gemeente, Benthuizen, kwam ik dit niet tegen. Nu zie je deze problematiek in de Randstad oprukken. Als het bij de buren regent, druppelt het bij ons. Het verval in het kerkelijk leven begint bij het afhaken in de tweede kerkdienst.”

Als de gewoonte om op zondag tweemaal naar Gods huis te gaan weg is, keert die niet meer terug, zegt ds. Van Aalst: „Hoewel, als de taal van de Psalmen 84, 92 en 122 de taal van je hart wordt, zal de tweede dienst totaal geen probleem zijn. Want als de Heere werkt in je hart, verlang je: één ding heb ik van de Heere begeerd, dat ik al de dagen van mijn leven mocht wonen in het huis des Heeren.”


Catechismuspreken minder in trek

dr. C.S.L. Janse

De belangstelling voor de tweede kerkdienst loopt duidelijk terug. Tweemaal per zondag naar de kerk was eeuwenlang kenmerkend voor kerkgangers van gereformeerde signatuur. In de middag- of avonddienst kwam dan de Heidelbergse Catechismus aan de orde. De zestiende-eeuwse kerkorde van de Paltz (Heidelberg en omgeving) bepaalde dat elke zondagmiddag een gedeelte uit de catechismus moest worden behandeld. Petrus Datheen introduceerde deze gewoonte in Nederland. Tegenwoordig zijn catechismuspreken echter in veel kerken niet meer in trek, zo ze al niet helemaal zijn afgeschaft. Voor de tweede kerkdienst zoekt men een alternatieve invulling, in de hoop daarmee de teruggang van het kerkbezoek te stuiten.

De voormalige Gereformeerde Kerken liepen in deze ontwikkeling voorop. Al in de jaren zestig van de vorige eeuw kwam daar de klad in de tweede kerkdienst. In de steden eerder en sterker dan op het platteland.

In de kleinere gereformeerde kerkgenootschappen bleef de gewoonte om tweemaal per zondag naar de kerk te gaan bij het kerkvolk gehandhaafd. Dat gold ook voor hervormde gemeenten van gereformeerde signatuur, zij het dat die altijd wel een grotere of kleinere rand hadden van weinig of niet-meelevende leden, die hooguit één keer per zondag in de kerk kwamen.

De laatste decennia is het front echter duidelijk in beweging. Het bezoek aan de tweede kerkdienst is in veel gemeenten drastisch teruggelopen. Dat geldt zeker voor de Nederlands gereformeerden. De Tehuisgemeente in Groningen schafte al jaren geleden de tweede dienst af, inmiddels gevolgd door meer kerken. Zo’n beslissing neemt men niet gauw. Kennelijk kwam er bijna niemand meer naar de tweede dienst.

Maar ook bij de vrijgemaakt gereformeerden, die zich een generatie terug nog kenmerkten door tweemaal per zondag een trouwe kerkgang, loopt het bezoek aan de tweede dienst aanzienlijk terug. Een enkele gemeente, onder meer in Amsterdam, heeft die al afgeschaft.

Bij de christelijke gereformeerden is er ook duidelijk sprake van een terugloop, afhankelijk van de signatuur van de gemeente. Al rond 1980 waren in stedelijke gemeenten in de Randstad de eerste symptomen van een teruglopende belangstelling voor de tweede kerkdienst te bespeuren. Vijf jaar geleden schrapte de christelijke gereformeerde kerk van Zuidlaren de middagdienst. Maar ook in gemeenten die zich rekenen tot Bewaar het Pand wordt de opkomst in de middag- en de avonddiensten de laatste tien jaar minder.

Gereformeerde Bondsgemeenten laten een vergelijkbaar beeld zien. Harde cijfers over een langere periode zijn veelal maar weinig beschikbaar. In zijn recent verschenen proefschrift over de Gereformeerde Bond noemt Teus van de Lagemaat de Bethelkerk in Ede, waar in veertien jaar tijd (van 1997 tot 2011) het kerkbezoek in de middagdienst met de helft terugliep. Ook in een andere wijk in Ede werd in die tijd geklaagd over een „schrikbarende terugloop.”

Bij de Gereformeerde Gemeenten, de Oud Gereformeerde Gemeenten (in Nederland) en de Gereformeerde Gemeenten in Nederland is van een verminderde belangstelling voor de tweede dienst weinig te bespeuren. Dat geldt ook voor de hersteld hervormden. Hooguit dat mensen tegenwoordig gemakkelijker een dienst in de eigen gemeente verzuimen omdat het geestelijk voedsel elders hun beter smaakt. Bovendien is het tegenwoordig ook makkelijk om via internet een dienst te beluisteren. Je hoeft dan de deur niet uit.

Kerkgang is vanouds beschouwd als een belangrijke indicator voor kerkelijke betrokkenheid. Een teruglopende kerkgang is vaak een voorbode van kerkverlating, al kan daar gemakkelijk een halve generatie of meer tussen zitten.

Het links laten liggen van de tweede kerkdienst op zondag hangt meestal ook samen met een ruimere zondagsbesteding. Naarmate men het met de zondagsheiliging minder nauw neemt, komen er automatisch meer alternatieven in beeld voor de kerkgang. Alternatieven in de sociale of recreatieve sfeer. Bovendien hebben hedendaagse tweeverdieners vaak een druk leven. In het weekend is er thuis nog van alles te doen.

Op den duur wordt dan af en toe zelfs de hele kerkgang op zondag overgeslagen. In evangelische kring, waar één dienst per zondag gebruikelijk is, groeit de gewoonte om om de andere week naar de kerk te gaan. Ook elders in de kerkelijke wereld is dat vaak normaal. Wie een paar keer in de maand zijn gezicht laat zien, behoort daar al tot de meelevende kerkleden. Niet alleen in de brede maatschappij, maar ook in de kerken staat de zondag onder druk.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 24 januari 2015

Reformatorisch Dagblad | 14 Pagina's

Een lege avondkerk

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 24 januari 2015

Reformatorisch Dagblad | 14 Pagina's