Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Maakt de kerk in Frankrijk een comeback?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Maakt de kerk in Frankrijk een comeback?

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

In Parijs kunnen sommige kerken de toestroom nauwelijks aan. Maar in het publieke leven mag God in Frankrijk geen rol spelen.

Hartje Parijs; het stroomt van de regen. Onder de hoge koepel van de protestantse Temple du Marais, op een steenworp afstand van de Place de la Bastille, druppelt het desondanks langzaam vol voor de zondagse kerkdienst. Het gezelschap is gemêleerd: veel Franse dertigers en veertigers, naast bezoekers van Afrikaanse of Aziatische komaf. De kerkgangers begroeten elkaar hartelijk, met een omhelzing of op z’n Frans met twee lichte kusjes.

Als ds. Gilles Boucomont stipt halfelf een welkomstwoord uitspreekt, zijn er nog wat lege plekken, maar die worden in de komende tien minuten rap bezet. Er is een forse groep kinderen, die het eerste deel van de dienst meebeleeft vanachter een tafel vol kleurplaten en wat speelgoed.

Zo’n vijftien jaar geleden zat hier op zondag soms maar tien man, als het meezat dertig. Nu zijn er vijf diensten: drie in het Frans, één in het Japans en één in het Arabisch. Op een goede zondag komen er in totaal zo’n 500 mensen.

De ochtenddienst wordt ontspannen geleid, maar is sober van karakter en volgt een klassiek-gereformeerde orde van dienst. In de diensten van halfzes ’s middags en halfacht ’s avonds gaat het er informeler aan toe, hoewel ook dan dezelfde liturgische elementen terugkeren.

„Het gaat er niet om christen te heten, maar het voluit te zijn”, houdt ds. Boucomont deze zondagmorgen zijn gemeente voor. „Het punt is dus niet dat we een algemene moraal hooghouden, buiten Jezus Christus om. Het gaat om de totale vernieuwing van ons leven, en dat kan alleen als we ons volledig aan Hem overgeven.”

Geheim

Na de dienst is er, zoals rond elke samenkomst, een maaltijd. „Mijn vrouw noemt deze kerk weleens de ark van Noach”, lacht ds. Boucomont boven zijn bord. „Van alle soorten mensen hebben we er hier wel een paar: jong, oud, hoogopgeleid, laagopgeleid, Frans, Afrikaans, noem maar op.”

De predikant heeft geen sluitende verklaring voor de groei van zijn gemeente. „We volgen geen uitgekiende strategie”, zegt hij. „We preken het Evangelie vanuit het geloof in een levende God. Dat is het belangrijkste. We proberen al onze leden bovendien persoonlijk te begeleiden in hun geloofsleven. Er zijn gemeentekringen en er is rond de diensten ruimte voor persoonlijke voorbede en ontmoeting.”

Boucomont schat dat de helft van de zondagse bezoekers vijf jaar geleden nog bij geen enkele kerk betrokken was. „Ze komen binnen via vrienden of na een zoektocht op internet.” Zo’n 70 procent van het totale aantal bezoekers in de verschillende zondagse diensten is jonger dan 40 jaar.

Het zijn opmerkelijke gegevens in het land van de Franse Revolutie, dat te boek staat als een van de meest seculiere van Europa. Toch lijkt de Temple du Marais niet op zichzelf te staan.

Ook veel rooms-katholieke kerken in Parijs zijn op zondag meer dan goed bezet, juist met jonge mensen. Begin dit jaar publiceerde de jonge Franse journalist Pascal-Emmanuel Gobry in het Amerikaanse tijdschrift The Week een artikel met de kop ”Is er een christelijk revival in Frankrijk gaande?” Hij schrijft daarin: „Mijn christelijke vrienden wonen over de hele stad (Parijs, MW) en ze hebben allen eens naar de mythische ”lege kerken” gezocht waar we zo veel over horen – maar ze hebben die niet gevonden. Het is eerder omgekeerd: als je niet vroeg komt, moet je op de grond zitten.”

Teruggang

Of het christendom in Frankrijk bezig is met een comeback? Socioloog Claude Dargent reageert terughoudend. „Ook in de traditioneel sterk katholieke departementen, zoals de Elzas, zien we een terugval in kerkelijke betrokkenheid”, aldus de Parijse hoogleraar. Aan de hand van de officiële cijfers kan hij slechts concluderen dat zijn land op het gebied van secularisatie „geen uitzondering vormt in het geheel van Europa.”

Over de algehele tendens spreken de feiten inderdaad duidelijke taal. Volgens cijfers van het Franse onderzoeksbureau Ifop is het percentage rooms-katholieken in Frankrijk tussen 1972 (een hoogtepunt) en 2010 met bijna een kwart teruggelopen: van 87 naar 64 procent. Tegelijk blijkt uit een onderzoek van Eurobarometer uit 2010 dan niet meer dan 27 procent van de Franse bevolking in een persoonlijke God gelooft, naast 33 procent die nog rekent met „een hogere geest of levenskracht.” Zo’n 40 procent verklaart atheïst te zijn, een percentage dat weinig Europese landen halen.

Dargent vermoedt dat de groei van sommige kerken vooral te danken is aan immigratie uit met name Afrikaanse landen, maar hij benadrukt daar geen harde cijfers over te hebben. Groei ziet hij vooral bij evangelicale kerken, waar hij ook de Temple du Marais toe rekent, hoewel die onderdeel uitmaakt van de Verenigd Protestantse Kerk van Frankrijk.

Tegelijk waarschuwt hij ervoor de kerk te snel weg te zetten als Franse minderheidsgroep. Want hoewel de ontkerkelijking doorgaat en nog slechts 4,5 procent van de rooms-katholieken naar de kerk gaat, houdt de invloed van de kerk daar geen gelijke tred mee. „In een maatschappelijk debat zoals over het homohuwelijk telt de stem van de kerk nog duidelijk mee. De mindere kerkelijke betrokkenheid wil hier zeker nog niet altijd zeggen dat ook de moraal van de kerk overboord is gezet.”

Betrokken

„Statistieken vertellen niet alles”, onderstreept journalist Gobry op een Parijs’ terras. „Ik constateer simpelweg dat kerken hier in de stad vollopen en dat veel van mijn oude klasgenoten nu naar de kerk gaan, terwijl ze dat tien jaar geleden nooit deden.” Hij signaleert bij hen bovendien een grote betrokkenheid bij het geloof. „Vroeger gingen veel meer Fransen naar de kerk. Maar leefden die ook allemaal echt als christen?”

De rooms-katholieke dertiger duidt de groei van de Parijse kerken primair als „het werk van de Heilige Geest.” „Iedereen heeft een ander verhaal over zijn gang naar de kerk”, zegt hij. „Ik hoor bijvoorbeeld dat leeftijdsgenoten vastlopen in een leven dat alleen om werken en uitgaan draait. Of ze vragen zich af wat ze hun kinderen nu eigenlijk willen meegeven.”

Gobry constateert ook dat de geestelijkheid „veel betrokkener” is bij het geloof dan vroeger. „Wie nu priester wordt, is wel zeer gemotiveerd.”

Sovjetstaat

Frankrijk is het land van de laïcité: de strikte scheiding van kerk en staat. In het publieke domein, zoals het openbaar onderwijs, mag religie geen rol spelen. Een recent overheidsmanifest zette daarover recent de puntjes nog eens krachtig op de i. Een Franse president zal ambtelijk ook nooit aan God refereren. Die houding vertaalt zich ook in het normale maatschappelijk verkeer. Geloof is in Frankrijk iets voor achter de voordeur. „Op mijn werk word ik geacht er geen overtuiging op na te houden”, zegt universitair docent Peter Marquis, kerkganger in de Temple du Marais. „Het gaat er niet alleen om dat ik er niet over praat; collega’s vinden mijn achtergrond feitelijk gevaarlijk, want straks indoctrineer ik de studenten nog met mijn Jezusverhaaltjes.”

Gobry herkent zich in dat beeld, maar nuanceert het ook enigszins. „Ik begin inderdaad niet te pas en te onpas over het geloof, maar in een vriendschappelijke setting kan het zeker ter sprake komen. Soms vallen de reacties ook mee. Op het werk van mijn vrouw was er bijvoorbeeld een joodse werknemer die met knikkende knieën ruimte vroeg om in verband met de sabbat op vrijdag soms eerder naar huis te gaan. Het bleek geen enkel punt.”

Het probleem zit voor veel Fransen niet in het feit dat Frankrijk een neutrale staat wil zijn, maar dat het van zijn burgers verwacht neutraal te zijn. „Dat leidt tot identiteitsproblemen”, zegt Gobry. „Maar laten we wel wezen, het is hier geen Sovjetstaat.”

Dit is het vijfde deel van een tiendelige serie over de toekomst van het christendom in Europa. Op zaterdag 27 juni deel 6: Hongarije.


Elke tien dagen een nieuwe gemeente

De afgelopen tien jaar zijn er in Frankrijk 1600 kerken bij gekomen, voornamelijk van evangelische signatuur. „Elke tien dagen komt er een nieuwe gemeente bij”, zegt ds. Clément Diedrichs van de Nationale Raad van Evangelicale Kerken in Frankrijk (CNEF). CNEF is een verband van tientallen evangelicale groepen en kerken, waaronder de orthodox-gereformeerde Union Nationale des Églises Protestantes Réformées Évangéliques de France (Unepref).

De Franse evangelische beweging kwam na de Tweede Wereldoorlog tot bloei, legt Diedrichs in zijn Parijse kantoor uit. „Amerikaanse soldaten hadden tijdens de oorlog de spirituele leegte van de Fransen gezien en keerden nadien terug als zendeling.”

De groei van ‘zijn’ kerken komt zeker niet alleen van migranten, zegt Diedrichs. Die maken ongeveer 15 procent van de leden van de bij CNEF betrokken kerken uit. Diedrichs verklaart de groei voorzichtig vanuit de economische crisis en mondiale problemen zoals de klimaatverandering. „Mensen gaan zich daardoor meer met existentiële vragen bezighouden”, peinst hij. „Ik zie veel spirituele belangstelling. Die kan zich overigens ook richten op heel andere godsdiensten, zoals het boeddhisme.”

De bij CNEF aangesloten kerken zijn heel verschillend van karakter, maar proberen in de meeste gevallen aansluiting te zoeken bij de tijd, aldus Diedrichs. „Het gaat om hetzelfde Evangelie, maar in een andere verpakking. Dat kan mensen over de drempel helpen om betrokken te raken en over Jezus te horen. Veel Fransen hebben er geen benul van wie Hij is.”

Wat CNEF betreft, groeit het aantal kerken daarom nog door. Diedrichs: „Er is in Frankrijk nu één evangelicale kerk per 32.000 inwoners, maar we zouden naar één kerk per 10.000 mensen toe willen.”

Ds. Andy Buckler, evangelisatiecoördinator van de Verenigd Protestantse Kerk, denkt dat er meer openheid voor het Evangelie is bij de jongere generaties. „Veel jongeren hebben geen enkele ervaring meer met de kerk, ook geen negatieve. Ze zijn nieuwsgieriger. Maar het blijft over het algemeen moeilijk om hen te bereiken.”

Buckler probeert gemeenten in zijn kerkverband te stimuleren naar buiten te treden, maar kent geen andere voorbeelden van gemeenten die zo hard groeien als de kerk die in de Marais. „Het voorbeeld van de Marais leert ons dat de boodschap, in combinatie met openheid, het belangrijkste is.”


Hoe Peter en Ismalan de kerk vonden

„Toen ik hier voor het eerst kwam, maakte alles een zinvolle indruk op me”, zegt de 35-jarige Peter Marquis, docent aan een universiteit bij Parijs, over de Temple du Marais.

Hoewel hij is gedoopt („om mijn grootouders een plezier te doen”), kende hij de kerk alleen van begrafenisdiensten, die nooit grote indruk op hem maakten. „De preek die ik hier hoorde, raakte direct mijn eigen leven.”

Marquis werd op de kerk gewezen door een medepassagier die naast hem in het vliegtuig zat, toen hij na een congres in Toronto terugvloog naar Parijs. „Ze had humor, was hoogopgeleid en bleek christen te zijn. Dat verbaasde me, want ik combineerde die dingen niet met elkaar. Ik vroeg me na de ontmoeting echter niet af wat er aan haar mankeerde, maar waar het bij mij aan schortte. Ze nodigde me uit voor een dienst in deze kerk. Daar ben ik op ingegaan.” Dat was vier jaar geleden.

Persoonlijke uitnodigingen blijken een belangrijke reden te zijn voor mensen om de kerk te bezoeken. Toen de Somalische Ismalan Abdi op een zondag terug van haar werk kwam, botste ze op een landgenote die op weg was naar de Temple du Marais. Die nodigde haar uit mee te gaan naar de dienst. Ze liet de uitnodiging aan zich voorbijgaan, maar verbaasde zich erover dat een Amerikaans gezin dat ze uit haar oude woonplaats Djibouti kende, haar korte tijd later op dezelfde kerk wees.

Drie maanden later passeerde Abdi opnieuw de kerk en zag dat er om halfacht een dienst was. Ze besloot die bij te wonen en is niet meer weggegaan. „Ik geloof dat God dat zo heeft geleid”, zegt ze. „Ik heb in het christelijk geloof een vrede gevonden die ik nooit in mijn leven heb gekend.”

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 30 mei 2015

Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's

Maakt de kerk in Frankrijk een comeback?

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 30 mei 2015

Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's