Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

"Weinigen durfden hun mond open te doen"

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

"Weinigen durfden hun mond open te doen"

Dr. Hebe Kohlbrugge (92) laconiek over ontdekking persoonlijk dossier Tsjechische geheime dienst

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

UTRECHT - De Nederlander ir. Johann Grünbauer heeft onlangs het persoonlijk dossier over dr. Hebe Kohlbrugge van de Tsjechische geheime dienst ten tijde van het communisme ontdekt. De inmiddels 92-jarige Kohlbrugge, die jarenlang actief was in het leggen van kerkelijke contacten tussen oost en west, doet er laconiek over. "Ach, het zijn vaak onzinverhalen die je in die dossiers leest. Ze wisten ook veel niet."

Ir. Grünbauer uit Wilnis was destijds betrokken bij de dissidentenbeweging Charta '77 in Tsjechië. Dat leidde ertoe dat hij na 1981 Tsjechoslowakije (zoals het land toen heette) niet meer in mocht. De geheime dienst StB zat hem op de hielen.

Onlangs kwam hij in Tsjechië zijn eigen dossier tegen, alsook dat van Kohlbrugge. Het verleden begon te herleven. "Het dossier van Kohlbrugge is vooral interessant. Al die oude linkse vredestheologen zoals Strijd, Rasker en Hannes de Graaf worden erin genoemd, ook beschrijvingen van allerlei interne verhoudingen."

Proefschrift

In haar woning in Utrecht haalt Hebe Kohlbrugge -achterkleindochter van de befaamde Nederlandse theoloog Hermann Friedrich Kohlbrugge- samen met Grünbauer herinneringen op uit de tijd van het communisme in Tsjechoslowakije op. Bekende en onbekende namen buitelen over elkaar heen. Voor Grünbauer is het interessant om zijn eigen dossier in bezit te hebben. Het is immers een stuk van zijn persoonlijke levensgeschiedenis.

Voor Kohlbrugge hoeft het niet direct allemaal, al vindt ze het wel belangrijk dat het verleden niet vergeten wordt. "Maar de dossiers zijn lang niet altijd betrouwbaar. Dat is ook mijn bezwaar tegen het proefschrift van Beatrice de Graaf, die met grote vlijt de Stasiarchieven uit de DDR onderzocht. Ik mis daarin een goede inschatting van de werkelijke situatie. Het is aardig voor de curiositeit om in zo'n archief te duiken, maar niet om een werkelijk beeld van de kerk te krijgen."

Briza

Dr. Kohlbrugge had als belangrijkste taak vanuit de Hervormde Kerk contacten te leggen met kerkleden in de Oostbloklanden. In Tsjechië was zij betrokken bij de Praagse Vredesconferentie, die in 1958 een begin had gemaakte en zich in 1961 voortzette in een grote internationale conferentie. "Wat ik deed? Ik bezocht mensen. Je ging ergens naartoe. Ook door de Praagse Vredesconferentie kreeg je adressen, waarvan je van tevoren niet duidelijk wist of het goede of foute mensen waren. Als ze prima waren, ging je verder werken. Je hobbelde van de een naar de ander."

In het boven water gekomen dossier wordt Kohlbrugge aangeduid met de naam "Briza" (berk). Grünbauer wist de hand te leggen op het dossier, waarin een verslag staat van een verhoor met Kohlbruge. Het is evenwel een geschoond verslag, vermoedelijk bedoeld voor de -gecensureerde- pers om dat op te nemen in de Tsjechische media.

Hollandse zendelinge

In het verslag wordt Kohlbrugge (in het Tsjechisch) getypeerd als "een Hollandse zendelinge uit Utrecht." Het stuk munt uit in dreigende taal: "Er is voor haar gepaste aandacht vereist als defecte persoon die tegen de CSSR (Tsjechoslowakije, KvdZ) vijandige activiteit in praktijk brengt. Er is geconstateerd dat Kohlbrugge bij haar reizen naar de CSSR contact heeft met reactionaire personen uit kerkelijke organen en enkele andere burgers die in de laatste jaren rechterlijk waren veroordeeld wegens strafbare daden tegen de republiek."

Van deze mensen krijgt zij volgens het verslag rapporten over de kerkelijke en de politieke situatie. "De informatie die zij pleegt te krijgen van die Tsjechische burgers (over het algemeen vijanden van personen van het sociale systeem) is niet juist, tendentieus en vijandig jegens de CSSR. Zij geeft die over aan westelijke buitenlandse kerkelijke centrales, waar die worden gebruikt voor het onderdrukken en het te lijf gaan van de CSSR. Vanaf 1964 bezocht zij de CSSR veertien keer."

Kohlbrugge werd als gevolg van dit alles bij haar laatste reis naar de CSSR, in november 1974, ontboden bij de StB. Omdat haar activiteit volgens de geheime dienst "in strijd is met de wetten van de CSSR en [om]dat op dergelijke wijze verkregen kennis in het buitenland dient tot kwaadsprekerij van onze staatkundig en politiek systeem, werd zij na dit gesprek in de CSSR ingedeeld op de index van ongewenste personen en is haar het reizen naar de CSSR verboden."

Opschroeven

Kohlbrugge doet relativerend over de kennis van de geheime dienst. "Vaak moesten ze ook iets laten zien en gingen daarom verhalen opschroeven. Of de geheime dienst een gevaar was? Natuurlijk, maar je moet ze ook niet te ernstig nemen, want ze wisten een heleboel niet. Als je een jonge ambtenaar was, ging je je verhalen wat extra aandikken voor je baas."

Wat bijvoorbeeld al niet klopt, is de reden van haar uitzetting. Kohlbrugge: "Ze hebben mij het land uitgezet omdat ze dachten dat ik voor de Amerikaanse zender Radio Free Europe werkte. Dat was volkomen onjuist. Ze zaten wat te fantaseren: soms hadden ze groot gelijk, soms groot ongelijk. Maar als je eenmaal uit het land gezet was, stond je op de index en kreeg je nooit meer een visum. Ik ben nadien pas weer in 1988 in het land geweest."

Het was moeilijk voor de kerk om te opereren onder een communistisch systeem, zo blikt Kohlbrugge terug op die periode. "Alle contacten werden gecontroleerd door het regime. Dat is logisch. Iedereen die dit werk doet, zal nauwgezet moeten bepalen welke contacten hij of zij mag aangaan om nog geloofwaardig en eerlijk te zijn.

Sommigen achtten lidmaatschap van de Praagse Vredesconferentie ontoelaatbaar en verfoeilijk. Ik had ook mijn bezwaren, maar vond het lidmaatschap tot 1971 aanvaardbaar. Toen stapten de Nederlandse leden er gezamenlijk uit vanwege de te grote Moskouse druk. Grote delen van het Tsjechische volk waren tegen het systeem, maar lang niet iedereen durfde wat te doen of zijn mond open te doen. Maar waar ligt de grens? Dat lag voor een ieder persoonlijk."

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 juli 2006

Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's

"Weinigen durfden hun mond open te doen"

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 juli 2006

Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's