Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een romanticus en conservatief

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een romanticus en conservatief

Het levensgevoel van de hervormde dominee J.T. Doornenbal

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

De hervormde predikant Jacobus Teunis Doornenbal (1909-1975) was in zijn tijd een bekende en geliefde verschijning en menigeen van de oudere generatie zal zich deze markante figuur nog goed herinneren. De figuur van Doornenbal als zodanig is nog niet vergeten. Grotendeels verdwenen en vergeten is echter wel de conservatief-christelijke en romantische geloofs-en gevoelswereld die Doornenbal representeerde.

Deze wereld in herinnering te roepen en haar blijvende betekenis te laten zien is het Leitmotiv van het boek dat Bart-Jan Spruyt, door innerlijke verwantschap daartoe gedreven, over deze hervormde dorpsdominee heeft geschreven.

Romantiek en poëzie
Voor de romantische mens, gehecht aan het verleden, blijft over zijn geboortegrond altijd een gouden glans van herinnering hangen. Dit was ook het geval bij Doornenbal die met grote liefde en weemoed terugdacht aan de door hem als volmaakt ervaren schoonheid van de streek rondom zijn geboorteplaats Doorn en aan de vele goede en liefelijke gestalten die zijn jeugdjaren bevolkten. Gestalten onder wie zijn vrome en statige moeder en zijn broer Dirk en zuster Anna een bijzondere plaats innamen. Van jongs af leefde Doornenbal intens met poëzie en tot zijn lievelingsdichters behoorden de Tachtigers Gorter, Perk, Kloos en Van Eeden van wie hem de heerlijke levensblijdschap en de romantiek troffen. Wie in zijn jeugd zelf een grote ontvankelijkheid voor poëzie heeft gekend zal deze woorden heel goed kunnen meevoelen. Hoe zou hij ooit kunnen vergeten de betoverende beelden van de schoonheid en liefelijkheid van het duinlandschap zoals die in Gorters Mei worden ontvouwd of de bekoring van de weemoed van de onvervulde liefde tussen Mei en Balder? Doornenbals liefde voor de Tachtigers was overigens niet exclusief. Veel hield hij ook van twintigste-eeuwse dichters als Roland Holst, Boutens, Marsman, Nijhoff, en Achterberg. Tot zijn buitenlandse lievelingsdichters behoorden Goethe, Heine, Trakl, Rilke, De Musset en Lamartine. Vertrouwde en geliefde namen voor generaties poëziegevoelige jonge mensen.

Bestaan deze nog of behoren ze tot een voorbijgegane wereld? Voor veel romantici was Duitsland bij uitstek het land van de romantiek. Duitsland het land van de dichters en denkers dat in de negentiende eeuw zoveel schoons en verhevens aan de wereld heeft geschonken. Dit gold ook voor Doornenbal die aan het einde van zijn gymnasiumtijd een lange fietstocht langs de Rijn maakte en voor wie dit gebied met zijn verrukkelijke schoonheid van natuur en cultuur een land van wondere romantiek was.

Open hemel
Een nacht onder de open hemel was hem een onvergetelijke belevenis: “Ik herinner me hoe ik wakker werd midden in de nacht. De sterren straalden, blauw schemerden de bergen aan de overkant, door de Rijn voer een witte boot, die zich spiegelde met duizend lichten in het donkere water, van het dek klonk muziek en zang. Het was als een sprookje, van een onwerkelijke schoonheid . Zo uit de slaap ontwaakt, leek ’t mij of ik was in een andere vreemde wereld”.1 Deze romanticus werd predikant. Een predikant wiens romantiek beslist niet in mindering kwam op de ernst en nauwgezetheid waarmee hij zijn ambt als leraar en herder vervulde. Eerst in Woubrugge (1936-1939), vervolgens in Kesteren (1939-1946) en ten slotte in Oene (1946- 1971). Boeiend is het te lezen over zijn ervaringen in deze drie gemeenten en men krijgt een sympathiek beeld van deze bewogen en betrokken pastor die zijn gemeente met grote ernst Christus als de enige weg tot zaligheid aanwees. Al in zijn eerste gemeente was Doornenbal met schrijven begonnen, maar landelijke en blijvende bekendheid heeft hij gekregen door de bijdragen die hij van 1946 tot 1973 in de Hervormde Kerkbode in de classis Harderwijk, onder de kop ‘Gemeentenieuws van Oene’ heeft geschreven en waarvan tussen 1980 en 2005 zes verzamelbundels zijn verschenen. Dit doet wel wat denken aan het landelijk verspreide Gemeenteblaadje Cortgene (1923-1925) van de jonge en eveneens hervormde predikant K. H. Miskotte (1894-1976) die, al waren zijn theologische ligging en maatschappelijk-politieke overtuiging een andere dan die van Doornenbal, in zijn gevoeligheid voor literatuur en poëzie een geestverwant van Doornenbal mag genoemd worden. Onder de titel … Als een die dient verscheen in 1976 een volledige uitgave van dit Gemeenteblaadje dat mooie en diepzinnige beschouwingen over geloof, maatschappij en cultuur bevat.

Geloof, mystiek en natuur
Van Doornenbal zijn niet alleen kerkbodestukjes verzameld. Na zijn overlijden verschenen ook prekenbundels en andere beschouwingen. In Doornenbals werk onderscheidt Spruyt drie verwante en in elkaar overvloeiende thema’s: geloof, mystiek en natuur. In alle drie de thema’s openbaarde zich het romantische gemoed, het sterkst echter in de natuurbeschrijvingen. De beleving van de schoonheid van de natuur − gekenmerkt door een hoge sensitiviteit voor licht en kleur − behoorde tot Doornenbals mooiste en gelukkigste uren, al mengde zich er tegelijkertijd de weemoed in om de vergankelijkheid van de aardse schoonheid. Treffend wordt dit vertolkt in de impressie van Walcheren in het late middaglicht: “De kleuren gloeiden in de winterzon, het rood en geel en groen en blauw en wit van de huizen en hofsteden en de molen van Arnemuiden. Het was één jubel die dag van licht en schoonheid. Het is de zwakheid van mijn gemoed, dat ik allerwegen de volmaaktheid der dingen zie. De stroom van aardse schoonheid stort zich steeds weer naar binnen in mijn ziel en overstelpt me en voert me weg, onhoudbaar. Mijn hart was vervuld van indrukken en het afscheid viel zwaar. Nog één keer, vanuit de trein, zag ik het Zeeuwse land en die keer was het gewicht der schoonheid nauwelijks te dragen. Het licht was van een bijkans onaardse zuiverheid. De hemel hoog over de aarde en stralend blauw”.2 Natuurimpressies als deze behoren tot de mooiste van de Nederlandse literatuur en we mogen Spruyt dankbaar zijn dat hij een veelheid van deze impressies, die in hun innigheid en bezieldheid verwant zijn aan die van Wilma (1873-1967), heeft opgenomen. Al lezen we hierover niet, we mogen aannemen dat Doornenbal het werk van Wilma – waarover naar de woorden van Rijnsdorp de Paaszon schijnt − gekend en gewaardeerd zal hebben. In ieder geval hadden beiden een grote liefde voor de Veluwe. Verwantschap is er ook met de natuurbeleving van Nescio (1882-1961) die eveneens een gevoelig waarnemer van de natuur was en niet minder de weemoed om het vergankelijke kende.

Natuurbeleving en geloofsbeleving
Natuurbeleving en geloofsbeleving waren bij Doornenbal nauw met elkaar verbonden. De schoonheid van de natuur verwees naar haar Schepper en kon het decor vormen van diepe zielsaandoeningen die hem boven zichzelf deden verheffen. Duidelijk zichtbaar werd dit op de zendingsdagen van de Gereformeerde Zendingsbond in Driebergen en Oene waarop alles – dat wil zeggen de natuur en het samenzijn met medegelovigen, passend bij zijn gevoel voor traditie, de karakteristieke klederdrachten van de vrouwen hem verrukten − bij elkaar kon komen en alle tegenstellingen, die zijn leven tot een permanent spanningsveld maakten, voor die dag werden opgeheven. Hij schrijft “de tegenstelling tussen romantiek en stichtelijkheid, tussen de vreugde om de schoonheid van de natuur en het verlangen in zijn hart en de onvervuldheid en onvervulbaarheid van dat verlangen, tussen zijn liefde tot de laagkerkelijke bevindelijke mensen en zijn hoogkerkelijke liefde voor de vaderlandse kerk en voor de stijl van het hervormde leven, en het verlangen naar de onzichtbare kerk achter de kerk, naar een katholieke eenwording van alle gelovigen, liefst zonder de gereformeerden”.3

Breed katholiek geloof
Doornenbal was predikant in de Nederlandse Hervormde Kerk en koesterde een grote en diepe liefde voor haar, maar tegelijkertijd stond hij open voor geestelijk leven buiten de Nederlandse Hervormde Kerk en onderhield hij vriendschappen met een veelheid van gelovigen. Hij had een breed katholiek geloof dat in de Kerk van alle eeuwen en plaatsen graag overal zijn geestverwanten erkende. Een romantisch hart als dat van Doornenbal, treffend is steeds weer Spruyts empathie, had heel veel behoefte aan het gevoel en de wetenschap door een geestelijk erfgoed te worden gedragen dat onafhankelijk is van toeval of wisselende omstandigheden. De geborgenheid die dit geeft appelleert aan het romantisch gemoed dat gevoelig is voor historische continuïteit en zich met eerbied voegt in de rij van geslachten. Het was er overigens verre van dat Doornenbals geloof en prediking opgingen in historisch geloof of subjectivisme en eigen vrome en mooie gevoelens. De inhoud van zijn geloof concentreerde zich op de Persoon van Christus. De ziel kan eerst tot Christus vluchten en om Zijn genade verlegen zijn wanneer zij zichzelf van alle eigen gerechtigheid ontledigd heeft. Ons geweten moet voor de rechterstoel van God worden gebracht. Woorden die elke christen zal beamen. Doornenbals verlangen naar gemeenschap met de gelovigen van alle tijden en plaatsen, gevoegd bij zijn vermogen tot overgave, deed hem ook openstaan voor een bevinding die naar zijn eigen woorden betrekkelijk buiten de kerkelijke rechtzinnigheid staat en hem ertoe bracht zich te verdiepen in het leven van de Spaanse mystica Teresa van Avila (1515-1582) die na haar levenswending grote extases en verrukkingen had gekend. Tevens voelde hij zich sterk aangetrokken totde autobiografie van de non Thérèse van Lisieux (1873-1897) in wier leven na perioden van bevindelijke duisternis en ontzettende innerlijke dorheid toch hernieuwd geestelijk leven mocht doorbreken.

Gerrit Achterberg
Tot de vele mooie bladzijden in dit boek behoren ook die over Doornenbals vriendschap met Gerrit Achterberg over wie hij in 1953 voor de Rotary in Epe een lezing hield die in deze uitgave is opgenomen. Zijn liefde voor Achterbergs poëzie was groot. Weinig verzen hadden hem zo existentieel geraakt als die uit de bundel En Jezus schreef in het zand: “De diepe, innerlijke noden waaruit ze opkwamen, de worsteling en strijd, die ze gestalte gaven, de verlossing en bevrijding, die ze bedoelden, vonden diepe weerklank in bepaalde gebieden van het eigen gemoedsleven, waarbij kwam, dat de taal en de woordkeus van deze verzen mij onmiddellijk toespraken’.4

Woorden die wij graag onderschrijven. Al is het tientallen jaren geleden dat men deze verzen voor het eerst las, onvergetelijk blijft hun indruk. Bijvoorbeeld het ook wel door predikanten geciteerde vers Bekering met de mooie regels Maar Gij hebt God een witte naam genoemd,/met die van mij. Nu is het stil geworden,/zoals een zomer om de dorpen bloeit.

Comrie
Opgenomen is tevens Doornenbals invoelende brochure over zijn Woubrugse achttiende-eeuwse voorganger Alexander Comrie (1706-1774), een prediker van betekenis voor het eenvoudige volk dat in de dagen (we spreken over de tijd van de Verlichting) waarin het fijne goud verdonkerd was de leer van de vrije genade was blijven hoogachten en uit Comrie’s werk zijn onderwijs en troost had mogen putten. Doornenbal typeert hem als een prediker die weliswaar vooral de liefelijkheid van het Evangelie wilde brengen, maar die tegelijkertijd zeer ernstig en zeer persoonlijk aandrong op zelfonderzoek, bekering en geloof.

Kerstlicht over de Veluwe
Eveneens opgenomen is de preek over Jesaja 10: 11 die Doornenbal in december 1961 te Ridderkerk voor de Gereformeerde Zendingsbond heeft gehouden. Geheel passend in Doornenbals gevoels-en geloofswereld is de verwijzing hierin van de schoonheid en vrede van de natuur naar de toekomstige heerlijkheid van de nieuwe hemel en aarde. De tocht over de Veluwe naar Ridderkerk was om nooit te vergeten: “Het dalende zonlicht bescheen de bossen, de aarde was licht besneeuwd, de hemel erboven als geopend, en heel de natuur was enkel vrede. De omtrekken van bomen en bossen waren duidelijk afgetekend tegen dat onwerkelijke licht en overgoten met een schoonheid die niet meer van deze wereld leek…” “Wat later in de avond werd het witte licht roodachtig gekleurd en de dingen der aarde werden nog wonderlijker, het was een betoverend licht, dat zelfs de lelijkste huizen mooi maakte. Dan stroomt het hart vol van het wonder, van vrede en zaligheid, er is dan iets van de hemel, die de avond één geheel leek met de aarde, iets van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde die wij verwachten, en dat het hart doet juichen van vreugde”.5 Heel toepasselijk draagt deze preek de titel Bevindelijke duisternis en het Kerstlicht van de Veluwe.

Christelijk conservatisme
In een mooi en boeiend essay beschrijft Spruyt het christelijk conservatisme van Doornenbal dat hij plaatst in de traditie van Groen van Prinsterer, het Réveil en de Christelijk Historische Unie (CHU), de enig werkelijk conservatieve groepering − een partij kan men haar eigenlijk niet noemen − die Nederland ooit heeft gehad en draagster was van overgeleverde christelijke en aristocratische deugden. De betekenis van Doornenbal als vertegenwoordiger van deze brede orthodox-hervormde traditie, die wordt gecontrasteerd met de beslotenheid en beperktheid van de gereformeerde zuil, acht Spruyt groot: “Hij kan ons met zijn intelligente nostalgie herinneren aan een christelijk conservatisme waarin tolerantie en vrijheid naast de oproep staan om de Leitkultur van de christelijke traditie te beschermen en te bevorderen… Hij kan ons met zijn combinatie van bevindelijke diepte en katholieke breedte de weg wijzen naar de bron van alle beschaving en moraal in de wetten van het Koninkrijk van God – die ons breken als wij hen breken. En hij kan ons de weg wijzen naar de Zoon van de levende God, die het kruis heeft verdragen en de schande veracht om de vreugde die Hem was voorgesteld – en daarmee naar een wereld zoals die nooit heeft bestaan maar eens zal bestaan”.6 Een indrukwekkend slot van een mooi boek dat hart en ziel verruimt.


Noten:
1 Bart Jan Spruyt, Als je eenmaal hebt liefgehad, blz. 55.

2 Ibid., blz. 137.

3 Ibid., blz. 188.

4 Ibid., blz. 248-249.

5 Ibid., blz. 286-287.

6 Ibid., 243-244.


N.a.v. Als je eenmaal hebt liefgehad. Over ds. J.T. Doornenbal, geloof, cultuur en politiek; door Bart Jan Spruyt. Uitgave van Uitgeverij Boekencentrum, Zoetermeer; 2009. Paperback.
ISBN 978 90 239 2411 1. 320 Blz.; prijs € 17,90

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 augustus 2010

Protestants Nederland | 44 Pagina's

Een romanticus en conservatief

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 augustus 2010

Protestants Nederland | 44 Pagina's