Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Organist van de koningin

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Organist van de koningin

Gert Oost (65) neemt afscheid als musicus in dienst bij de Raad van State

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

"Je bent jong en je wilt wat". Met dat thema nam dr. Gert Oost woensdag afscheid als organist bij de Raad van State. De ambtenaar in dienst van het hoogste adviescollege van de regering moest stoppen omdat hij 65 is geworden.

Na zeventien jaar pendelen tussen zijn woonplaats Utrecht en Den Haag, vindt Gert Oost het wel goed dat er nu een punt achter gezet is. Hoewel. "Ik las pas in een boekje over de verschillende levensfasen dat de maatschappij beslist dat je op je 65e oud bent. Daarmee wordt er veel talent en wijsheid aan de kant gezet. Zelf voel ik me ook helemaal nog niet oud qua inborst. Ik zit dan ook nog vol met plannen."

Intussen stelt de Utrechtenaar dat zijn functie in Den Haag wel "heel zwaar" is geweest. "In bijna achttien jaar heb ik zo'n 300 concerten gegeven voor steeds ongeveer hetzelfde publiek, op steeds hetzelfde orgel. Dat betekent dat je voortdurend je repertoire moet vernieuwen. Ik heb heel veel gestudeerd! Maar, ik durf te zeggen dat ik vrijwel nooit een doublure in de programma's heb gehad."

Zijn publiek bestond uit een gemêleerd gezelschap van toeristen, gepensioneerden, mensen van de straat, kantoormensen -onder wie van de Raad van State- en mensen uit het bedrijfsleven die er hun lunchtijd doorbrachten. "Ik zei wel eens gekscherend dat dit de best bezochte orgelconcerten in Den Haag waren", aldus Oost. Vorige week, bij het laatste concert, waren er veel trouwe bezoekers die de concerten jarenlang bijwoonden. Oost kreeg heel wat cadeautjes. "Het was een prachtige middag."

Koningin Beatrix

Zijn functie was volgens hem dan ook een unieke in orgelland. "Ik durf te stellen dat ik de enige organist ter wereld ben die zijn vak uitoefent als ambtenaar in dienst van het hoogste advies- en rechtscollege van de landsregering, met het staatshoofd in hoogst eigen persoon als president", schrijft hij in het booklet van de afscheids-cd ("Oost op z'n lest - Bätz op z'n best") die vorige week aan de bezoekers is uitgereikt.

Het cd-boekje laat ook zien dat de voorzitter van de Raad van State, koningin Beatrix, persoonlijk contact zocht met Gert Oost. Op een foto is een breed lachende Oost in een geamuseerd gesprek verwikkeld met Hare Majesteit. De opname is gemaakt tijdens het inwijdingsconcert. Oost bewaart er goede herinneringen aan. "Ze was razend geïnteresseerd. Maar ze zei wel dat als ik echt over orgels wilde praten, ik bij prins Claus moest zijn, die een groot muziekliefhebber was."

Later verkeerde Gert Oost geregeld in koninklijke kringen. Eind jaren '90 was hij als musicoloog betrokken bij het catalogiseren van het Koninklijk Huisarchief. Dat resulteerde in 1999 in de tentoonstelling "Oranje en de muziek", die in het Paleis op de Dam te bezichtigen was. De muziekcollectie van het Koninklijk Huis bleek 6000 manuscripten en gedrukte edities te bevatten. De collectie getuigde, samen met vele schilderijen, prenten en instrumenten, van de liefde van veel Oranjes voor de muziek.

In het kader van zijn onderzoek naar de muzikale kant van de Oranjes ontdekte Gert Oost dat koning Willem II (1792-1849) iets met orgels had. Hij had zelfs een eigen orgelbouwer: de firma Bätz & comp. uit Utrecht, die zich "Orgelmaker van Zijne Majesteit de Koning" mocht noemen. Zo liet deze koning in 1844 een reisorgel bouwen, dat in Luxemburg achterbleef en in een kerkje in Echternach belandde. Daar vond Gert Oost het in 1994.

Waardige plaats

Dezelfde Willem II zorgde er indirect voor dat Gert Oost bij de Raad van State terechtkwam. De laatste raakte eind jaren '80 van de vorige eeuw namelijk betrokken bij de terugplaatsing van het Bätzinstrument dat Willem II begin jaren '40 van de 19e eeuw voor de Gotische Zaal had laten vervaardigen. Oost, in 1975 gepromoveerd op een proefschrift over "De Orgelmakers Bätz", werd met dat doel in 1988 benoemd tot organist van de Raad van State, met als eerste opdracht de Stichting Bätzorgel Gotische Zaal te adviseren bij de aankoop, restauratie en herplaatsing van het orgel. Tweede taak was om "dit orgel een waardige plaats te bezorgen binnen de Haagse orgelcultuur."

Dat laatste heeft hij sinds de ingebruikneming van het orgel op 22 november 1990 op allerlei manieren gedaan. Hij speelde bij nationale en internationale ontvangsten, bij herdenkingsconcerten, op Open Monumentendag. Hij verzorgde avondconcerten en dirigeerde in het begin ook het Raad van State Koor, waarvoor hij ook de "Raad van State Cantate" schreef. De meeste tijd en inspanning kostten hem echter de tweewekelijkse pauzeconcerten van een halfuur, zegt Oost.

Qua repertoire speelde hij alles tijdens de concerten, zegt hij. Buxtehude en Brahms, maar ook -in samenwerking met andere musici- orkestpartijen van opera's, operettes en musicals. De afscheids-cd bevat een doorsnede van de programma's die Oost de jaren door speelde: Buxtehude, Walther, Bach, Höpner, Merkel en Mendelssohn. De lyriek van de orgelwerken van de laatste komt overigens volgens Oost het meest tot zijn recht op het weerbarstige Bätzorgel.

Bureaucratie

In de persoonlijke sfeer is het contact met de Raad van State altijd heel plezierig geweest, zegt Oost. Organisatorisch had hij echter wel eens te maken met de bureaucratie van de staat. "Het is eigenlijk altijd een vreemde constructie geweest: een musicus die in dienst is bij zo'n adviesorgaan van de regering. Zo'n college is daar niet op ingesteld." Meer dan eens moest hij als bespeler en 'verzorger' van het orgel voor zijn functie opkomen. Zo stond, recent nog, de zaal een keer vol kantoormeubels, terwijl er een concert zou worden gegeven. Ook werd zonder overleg een grote speaker van de geluidsinstallatie midden voor het orgel aangebracht. "Het zijn mensen van de kleine lettertjes", aldus Oost.

Niettemin: "Ik heb van begin tot eind genoten van deze functie, van het trouwe publiek en van het prachtige Bätzorgel."


Gotische Zaal

Het Bätzorgel in de Gotische Zaal stamt uit 1842. Koning Willem II liet de Gotische Zaal in 1840 voor zijn schilderijencollectie bouwen. Met het oog op de huwelijksinzegening van zijn dochter Sophie gaf de koning 'zijn' orgelbouwer Bätz de opdracht een instrument te bouwen voor de zaal - overigens ontwierp Willem II zelf het front van het orgel; het is dan ook een voor Bätz uitzonderlijk ontwerp. Het instrument speelde voor het eerst tijdens de trouwdienst op 8 oktober 1842.

In 1855 kwam het orgel in bezit van het Haagse conservatorium, totdat het na de Tweede Wereldoorlog werd overgeplaatst naar de toenmalige Haagse Willemskerk. Toen dat gebouw sloot, kreeg het orgel in 1960 een plaats in de Sionskerk in Haarlem.

In de jaren '80 was er aanvankelijk sprake van dat het Bätzorgel zou worden overgeplaatst naar de grote zaal van Muziekcentrum Vredenburg in Utrecht. Toen dat niet doorging, werd in 1987 besloten het instrument terug te plaatsen in de Gotische Zaal, die inmiddels in gebruik was bij de Raad van State. Na grondige restauratie installeerden de orgelmakers Gebr. Van Vulpen het achttien stemmen tellende orgel in Den Haag.

Voor de continuering van de concerten in de Gotische Zaal na het vertrek van Gert Oost klopte de Raad van State aan bij het Haagse Koninklijk Conservatorium. Met als gevolg dat Jos van der Kooy, die daar orgeldocent is, op freelance basis een aanstelling heeft gekregen als organist bij de Raad van State. Op 12 september speelde Van der Kooy, organist van de Westerkerk in Amsterdam en stadsorganist van Haarlem, er zijn eerste concert.

Hij reageert enthousiast op zijn nieuwe aanstelling. "Dit is een leuke nieuwe impuls voor mij en voor de studenten van het conservatorium. Het Bätzorgel is een charmant instrument op een fantastisch plek." Van der Kooy heeft bewust een brede formule voor de concerten in gedachten, zodat niet alleen de orgelklas, maar ook andere disciplines van de muziekopleiding erbij betrokken worden. Zo gaat iedere vierde woensdag van de maand een ensemble van het conservatorium kamermuziek vertolken. Van der Kooy: "Ik houd ervan studenten te coachen, en ik ga ervan uit dat deze nieuwe plek daarin een grote rol gaat spelen."


Onderscheiding

Vrijdagavond is Gert Oost tijdens een interne afscheidsbijeenkomst bij de Raad van State benoemd tot ridder in de Orde van Oranje-Nassau. De organist ontving de onderscheiding uit handen van mr. Tjeenk Willink, vicepresident van de Raad van State. Deze roemde Oosts grote verdienste op het terrein van de orgelmuziek.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 oktober 2007

Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's

Organist van de koningin

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 oktober 2007

Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's