Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gemeenschappelijke viering, maar voortgaande bezinning

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gemeenschappelijke viering, maar voortgaande bezinning

GEREF. SYNODE OVER EUCHARISTIE

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

LUNTEREN — Op de Gereformeerde synode kwam gisteren aan de orde de zaak van de gemeenschappelijke viering van de Maaltijd des Heeren met onder meer Hervormden en Rooms-katholieken. In januari en juni vorig jaar heeft de Raad van Kerken hierover een tweetal verklaringen doen uitgaan.

De laatste was gewijd aan „het kerkelijk ambt in verband met de viering van de Maaltijd des Heeren" en de eerste was een „gemeenschappelijke verklaring over de viering van de Maaltijd des Heeren". Beide werden aangeboden door de commissie intercommunie en ambt van de Raad van kerken en de leden zouden er in synodes en vergaderingen hun oordeel over moeten geven.

Daartoe was er nu een rapport van de Geref. deputaten voor oecumene-binnenland (in concreto het moderamen van dit deputaatschap en de sectie Reformatie-Rome), waarop door een commissie (10) met rapporteur ds. B. J. Aalbers kritiek werd geleverd. Dat deputatenstuk werd gisteren door een van de vier rapporteurs ds. I. de Jong uit Maastricht, toegelicht en verdedigd, maar uiteindelijk zouden de commissievoorstellen unaniem worden aangenomen.

Overeenstemming

De deputaten gaven een vrij uitvoerige beoordeling van de beide concepten van de Raad van kerken, die uiteindelijk ook zijn aangeboden met medeverantwoordelijkheid van de Geref. leden in de raad, prof. C. Augustijn en de predikanten K. Dronkert, H. B. Weijland, J. Végh en H. J. Kouwenhoven. Via een voorstudie „De bijbelse achtergronden van eucharistie-avondmaal" werden de twee concepten in ongeveer vijf jaar voltooid.

Deputaten prijzen de concepten omdat ze primair uitgaan van de Schrift en niet-controversieel van toon zijn. Ten aanzien van het kerkelijk ambt blijkt er overeenstemming en herkenning te zijn.

Primaat van paus

Deputaten willen de hele controverse Rome-Reformatie beslist niet meer ophalen, zwijgen derhalve over het Petrusambt van de paus en willen voorkomen, dat de „traditionele vooroordelen" het weer zouden winnen van wat zij als wederzijdse herkenning en verworven bijbelse inzichten betitelen.

Deputaten willen uitgesproken hebben, dat de synode beide verklaringen aanvaardt als basis voor de gemeenschappelijke viering van de Maaltijd des Heeren en als uitgangspunt voor verder kerkelijk handelen.

Wel werd er bij vermeld dat deputaat dr. K. Dronkert niet helemaal meedeed: hij meende dat niet tot die gemeenschappelijke vieringen kan worden overgegaan zolang de ambten-kwestie niet voldoende is geregeld.

Petrusambt

Dat hier een groot breekpunt ligt, voelen deputaten natuurlijk ook aan zoals later ds. De Jong toelichtte; daarom hebben zij de viering en de ambten van Rome en de Reformatie welbewust uit elkaar gehaald en het Petrusambt nu laten rusten. In de debatten bleek ook, dat er op diverse plaatsen (Maastricht, Leiden-Merenwijk enz.) al geruime tijd intercommunie is. Verschillende predikanten vertelden over hun ervaringen, die kennelijk vooruitlopen op wat kerkelijk mogelijk was.

Zoals gezegd, het commissierapport-Aalbers haalde het — wonderlijk genoeg — unaniem. Dat gaat minder ver dan deputaten oecumene-binnenland willen en is „slechts" van oordeel, dat beide verklaringen bijzonder geschikt zijn voor voortgaande bezinning op de betekenis van het kerkelijk ambt en de Maaltijd des Heeren.

Eucharistie

De synode herkent in beide verklaringen zoveel van wat de kerk zelf wil belijden dat ze, voor wat haar betreft, kunnen dienen als basis voor de gemeenschappelijke viering en als uitgangspunt om een verder kerkelijk handelen mogelijk te maken. Wel stelt de synode vast, dat er nog ernstige belemmeringen kunnen liggen om te komen tot gemeenschappelijke viering (van H.A. en eucharistie) en wederzijdse ambtserkenning. Daarover moet nadere bezinning plaatshebben.

Het oordeel van de synode loopt nog niet vooruit op een daadwerkelijk reeds overgaan tot viering en erkenning, aldus de Geref. synode gisteren. Dat laatste betekent dan zoveel als dat er „de iure" (in rechte) nog niet per se wordt goedgekeurd wat „de facto" (in feite) al lang in praktijk wordt gebracht.

De discussies waren niet meer erg opwindend; ds. D. H. Borgers had er allemaal wat moeite mee, vooral omdat toch altijd het primaat van de paus op de achtergrond staat, zoals Simonis nadrukkelijk stelt. Deze heeft in zijn bisdom de pastores verboden, nog aan deze oecumenische experimenten mee te werken en Borgers geeft hem daarin groot gelijk. Vanuit zijn echt-Roomse achtergrond kan de bisschop van Rotterdam niet anders spreken.

Traditie

Prof. J. Plomp vroeg ook, er toch rekening mee te houden dat de Geref. theoretisch althans het primaat van de Schrift heeft boven dat van de traditie of het ambt, maar deputaat ds. I. de Jong vond, dat men de andere partij niet mag overvragen. We zitten nu bij de bronnen van het Evangelie en gelukkig is de ambtsvraag, hoe nodig het ambt ook is, secundair.

In soortgelijke bewoordingen sprak ook deputaat dr. H. J. Kouwenhoven, die ruime ervaring heeft met deze vorm van intercommunie en erop wees, dat bijv. 85 procent van de Gereformeerden in de wijk Leiden-Merenwijk voor deze gemeenschappelijke vieringen is. Hij vroeg de synode, vooral geen stap terug te doen en niet de oude, nu overwonnen, dogmatische controversen weer boven tafel te halen.

Commissierapporteur ds. Aalbers leverde weer zijn, door sommigen als erg geestig ervaren, bijdrage waarin hij zich — niet ter zake — afzette tegen een Veluwse Gereformeerde rechtzinnigheid, die nog wel eens bij de pomp op de boerderij rechtstreeks Godsopenbaringen zou krijgen.

Ook secretaris prof. H. A. M. Fiolet van de Raad van kerken kreeg een veegje uit de pan. Hij had in de publiciteit gebracht, dat prinses Margriet de eucharistie had genoten bij de uitvaart van de oud-commissaris der koningin in Limburg, dr. Houben. Zulke zaken behoren in de oecumene in bescheidenheid te werken, meende Aalbers.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 9 oktober 1976

Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's

Gemeenschappelijke viering, maar voortgaande bezinning

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 9 oktober 1976

Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's