Van turfgravers tot „zwarte Jannigje"
Op de plaats van het huidige Veenendaal waren tegen het einde der vijftiende eeuw de Rhenense Venen, eigendom van ds stad Rhenen. Op initiatief van David van Bourgondië, van 1456-1496 bisschop van Utrecht, werd daar turf gestoken. Er was toan een nederzetting van turfgravers bestaande uit twintig gezinnen.
De Veenendaalse onderzoeker A. P. de Kleuver heeft onlangs in oude archieven een door zowel keizer Karel V als bisschop David in 1473 getekend dokument gevonden, waarin toestemming werd gegeven een kanaal naar de Rijn te graven om de turf at te voeren. De naam van dit kanaal werd Bisschop Davidsgrift, later alleen Grebbe of Grift. In 1549 kocht de Antwerpse fabrikant Gillis van Schoonbeke een groot stuk veen en stelde er 300 Vlamingen aan het werk, die zich dus eveneens in het turfgraversdorp vestigden.
Uit deze veenkolonie (eerst nog Groot-Venloo, toen Veenlandtdael geheten) is dan het huidige Veenendaal voortgekomen. In het Veenendaalse dialekt zijn zelfs nu nog Vlaamse elementen te ontdekken.
Pas in 1795 werd Veenendaal een zelfstandige burgerlijke gemeente; voordien behoorde het grotendeels tot Rhenen. Toen er tegen het einde der 18e eeuw geen turf meer te steken was, legden de inwoners zich toe op het wolkammen als huisnijverheid, hetgeen uiteindelijk de grondslag voor de latere wol- en textielindustrie werd.
Uit de tijd daarna stamt de zgn. lampegietersavond (de maandag van de week waar 17 september in valt), herinnerend aan het moment waarop de thuisarbeiders voor het eerst weer de petroleumlampen aanstaken. Er werd dan saliemelk gedronken en daarbij kaneelbeschuitjes; de kinderen liepen op straat met brandende lampionnetjes. Thans is het uitsluitend een kinderfeest; de opgroeiende jeugd provoceert 's avonds echter wel eens.
Circa 1886 vestigden er zich ook tabakskerverijen, waaruit dan de sigarenindustrie is ontstaan. In 1637 werd Veenendaal getroffen door een epidemische ziekte, vermoedelijk de pest, waarvan vele inwoners het slachtoffer werden. Een andere ramp was er in 1855 toen tengevolge van het doorbreken van de Grebbedijk grote overstromingen ontstonden in de Gelderse Vallei. Ook in Veenendaal werden vele huizen verwoest; daklozen moesten worden geëvakueerd naar de omliggende plaatsen en zelfs naar Utrecht.
Anderzijds vonden tijdens Wereldoorlog II weer vele geëvacueerden uit West-Nederland een onderdak in Veenendaal.
Tenslotte is het arme turfgraversdorp uitgegroeid tot hèt handels- en industriecentrum van de Gelderse Vallei (met 33.000 inwoners); ook zijn er eierenmarkten en een grotte bijenmarkt. Het gemeentewapen is van lazuur (blauw) met een schip in volle zeilen, varende op een zee, alles van goud. Dit wapen is in oorsprong hetzelfde dat vanouds door het voormalige veenraadschap is gevoerd nl. een éénmast-turfschip. Een verfraaide vorm van dit turfschip is dan het gemeentewapen geworden. De vlag van Veenendaal bestaat uit twee even hoge banen met de kleuren geel en blauw.
In 1566 was er na dè vestiging van de Vlaamse kolonie ook een rooms kerkje gebouwd. In 1594 koos de toenmalige pastoor Theodorus Siliginius definitief de zijde der Reformatie en diende de Hervormde Gemeente verder als predikant tot 1609. Praktisch alle parochianen gingen met deze overgang mede.
Van 1868-1873 diende de bekende dr. P. H. J. Hoedemaker de gemeente. Hij was zeer gegrepen door de maatschappelijke en geestelijke nood van de vele fabrieksarbeiders; hij schreef toen hierover de brochure „De fabrieksarbeiders te Veenendaal".
Van 1872-1876 was ds. J. Brummelkamp er predikant; hij was een zoon van een van de voortrekkers van de Afscheiding van 1834, ds. A. Brummelkamp. Aanvankelijk afgescheiden predikant te Tiel, ging hij in 1872 over naar de Ned. Hervormde Kerk.
•ftans heeft de Hervormde gemeente vijf kerken en zes predikanten, die allen tot de Geref. Bondstichting behoren. De sinds 1950 bestaande evangelisatie „Sola Fide" (voor midden-orthodoxe Hervormden) is nu een buitengewone wijkgemeente in wording met twee predikanten; zij heeft een eigen kerkgebouw.
Met de Gereformeerde Kerk onderhoudt zij nauwe samenwerking.
In de jaren negentig van de vorige eeuw werd de huiskerk van mejuffrouw Jannigje Hootsen in Veenendaal nogal bekend. Na haar bekering onderging zij de invloed van „Ledeboeriaanse" uringen. Later stichtte zij dan haar huiskerk, die geen naam had, maar bekend werd als de Sekte van Zwarte Jannetje (vermoedelijk omdat zij zwart haar en zwarte ogen had).
Haar grondstelling was dat de wereld toegekomen wasj aan het begin van de uitvoering van een nieuw verbond. Dit derde Verbond was gesloten tussen God de Vader en de man Christus om de vrouw van Christus d.i. de Heilige Geest, op aarde te zenden als vrouw en wel in de persoon van Jannigje Hootsen. Haar volgelingen spraken aver haar als het „Vrouwtje van Christus". Uiteraard waren alle kerken en predikanten vijanden en verleiders van Gods volk. Na 1900 werd haar aanhang (vooral te Polsbroek, Molenaarsgraaf en Schoonhoven) veel minder. Tc Veenendaal waren er nog de minste aanhangers van het „Jannechies geloof". Na haar overlijden in 1919 behoorde ook deze sekte al gauw weer tot het verleden.
************
In twee artikelen zal onze medewerker H. M. Stoppelenburg ingaan op enige aspecten van de kerkgeschiedenis van Veenendaal. De heer Stoppelenburg verwierf grote naam door zijn onderzoek naar de zgn „kleine kerkgeschiedenis"; daarover publiceerde hij negen jaargangen van zijn (helaas) definitief opgeheven Kerkhistorische Kroniek, ook is hij medewerker aan Van Alphen's Nieuw Kerkelijk Handboek. In dit eerste artikel geeft de heer Stoppelenburg een kleine historische aanzet: het tweede artikel (morgen) is toegespitst op de kerken die voortkwamen uit de Afscheiding.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 april 1974
Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 april 1974
Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's