In memoriam - Tot gedachtenis
De Heere heeft gegeven.
De Heere heeft genomen.
De naam des Heeren zij geloofd.
Moge dit goede woord van Jobs roem in dagen van rouw leven in de harten van de velen, die met ontroering en met droefheid het bericht vernamen van het heengaan van onze ds. G. Boer. God had in hem zoveel geschonken aan zijn vrouw en kinderen, aan zijn familie en vrienden en niet het minst aan de kerk. Voor alles was hij 'dominee' Boer. 'k Moet het nog anders zeggen: hij was een man Gods onder ons, thuis en in de kerk. Bij hem leefde sterk het geloof in God, de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. In de oorlogsjaren afgestudeerd werd zijn verblijf in Rotterdam-Delfshaven beslissend voor zijn geloofsleven. Van zijn eerste gemeenten af ontwikkelde zich dit albeslissend geloof, waarvan hij zo'n krachtig en moedig getuige zou worden. God had hem dit geloof gegeven en God ontwikkelde dit trinitarisch evenwichtig in hem. Het werk van God de Vader en de schepping bepreekte hij en deze preken of lezingen, verschenen zelfs van hem in boekvorm. Wie preekte er over al de scheppingsdagen? Het werk van God de Zoon en onze verlossing legde hij in een belijdenisnota zelfs op de Synodale tafel. En hoe krachtig predikte hij het werk van Christus! Het werk van de Heilige Geest in het bewaren van de Schriften en in de toevergadering van de kerk werd bepalend voor zijn levenswerk. God gaf deze man zich met zijn hele hart te wijden aan het werk in eigen kring, de gemeenten die hij diende van Eemnes af tot Zoetermeer toe, in het geheel van de kerk in ons land en daarbuiten: jaren mocht hij het zendingswerk medebesturen, zijn zoon mocht hij zien aantreden als theologisch docent op Ambon. Daar had hij meegekregen een scherp en snelwerkend verstand, waarmee hij gewerkt heeft op zijn studeerkamer, op de kansel, in vergaderingen. Hij was thuis in de oudere theologie en niets ontging hem van wat nieuw verscheen. Daarom was hij ook scherp en ad rem in de theologische en kerkelijke discussies, wat hem nogal eens warme vriendschap, maar uiteraard ook felle tegenstand bezorgde. Ook in bredere kringen van de kerk en in andere kerken gaf de Heere aan deze dienaar des Heeren, aan deze dienaar van het Woord, aan deze dienaar der kerk, bekendheid en gezag. Een profetische gestalte, met een profetische zeggenskracht en vooral met een profetische boodschap. En de profeten moesten stuk voor stuk zeggen: 'Ik ben zwaar van tong, ik kan niet spreken', of 'Wee mij, want ik verga, want mijn ogen hebben den HEE RE der heirscharen gezien', of 'HEERE bekeer mij, dan zal ik bekeerd zijn'.
Er schiet toch voor een dienstknecht Gods niets over dan buigen voor de grootheid Gods, vallen voor de Majesteit Gods en schuilgaan achter de boodschap Gods, beide van Zijn recht en van Zijn genade. Ik meen, dat ds. Boer dat ook verstaan heeft. Daarom bleef hij een eenvoudig en nederig mens, bij al zijn grootheid, die hem bracht in de eerste kringen der kerk. Daarom trad hij ook gehoorzaam terug, toen God zijn leven begon af te remmen. Ds. Boer wist terdege, dat al ons kennen ten dele is, zeer ten dele, dat ons profeteren ten dele is, en dat ook een profetisch aangelegd man niet dan een 'mensenkind' is. 'Wij brengen onze jaren door als een gedachte... en wij vliegen daarheen...'. Schone jaren zijn voor ons geweest de tijd, dat ds. Boer voorzitter is geweest van de Gereformeerde Bond en redacteur van de Waarheids vriend. Met zijn productieve geest en met zijn voortvarendheid (zoals zijn gang van lopen was, was ook zijn wijze van werken!) heeft hij doorgaans het bestuur, de hele Bond op spanning gezet en gehouden. Mens als hij was, moest hij nog wel eens wat afkappen, moest hij nog wel eens wat laten zitten, moest hij nog wel eens terug. Hoe zou dat niet bij zulk een voortvarende aard? Het geloof in God en in zijn Christus, het belijdend staan in de kerk was bepalend voor zijn leiding in ons bestuur en in de Bond. Met halfheid en ontrouw wilde hij maar kort en goed afrekenen. Anderzijds had hij veel begrip en waardering voor wat tot de Bond niet behoorde, maar wat toch een even dierbaar geloof met hem deelachtig was. En dat was goed! Schone jaren, goede jaren zijn het geweest, de vier jaren in welke ds. Boer ons allen in de Bond geleid heeft. Met een diepe vrede in ons hart hebben wij dit als een gave van God al die tijd ervaren. God heeft ons gezegend in die jaren.
Wij hopen in dit ter gedachtenis de gave Gods in deze man en in zijn werk te hebben laten zien.
De HEERE heeft hem nu weggenomen, niet onverwacht - hoe plotseling ook - alles was goed voorbereid en zelfs wonderlijk naar Zijn raad tot het einde gebracht. De HEERE heeft genomen, wat de HEERE gegeven had. Daarom zij die God over Zijn nemen als over Zijn geven geloofd!
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 januari 1973
De Waarheidsvriend | 14 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 januari 1973
De Waarheidsvriend | 14 Pagina's