Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Bekering als treinramp

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bekering als treinramp

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vijftien jaar geleden was Rosaria Butterfield lesbienne en hoogleraar feministische studies. Nu is ze predikantsvrouw en moeder van vier geadopteerde kinderen. Wat daartussen gebeurde, vertelt ze in haar boek Een onwaarschijnlijke bekering.

Het verhaal van de Amerikaanse Rosaria Butterfield begint in 1997. Ze heet dan nog Rosaria Champagne en heeft een vaste aanstelling binnengehaald als hoogleraar Engels aan Syracuse University, in de staat New York. Haar onderzoeksveld is feministische en homostudies. In een lokale krant schrijft ze een fel protest tegen de Promise Keepers vanwege de Bijbelse rolpatronen die deze evangelicale mannenbeweging propageert.

Het artikel maakt veel los. Champagne heeft er twee dozen voor: een voor scheldbrieven en een voor positieve reacties. Eén brief past in geen van beide. De afzender is Ken Smith, predikant van de Reformed Presbyterian Church in Syracuse. Hij stelt vriendelijke vragen en nodigt uit tot nader contact. Champagne gaat erop in, het kan waardevol zijn voor haar onderzoek naar de rechts-religieuze beweging in Amerika. Smith en zijn vrouw worden vrienden van haar, een vriendschap die uiteindelijk haar leven op zijn kop zet.

Wat is er zo onwaarschijnlijk aan uw bekering?

Butterfield lacht. „Niets, iedere bekering is onwaarschijnlijk. Maar een van de dingen die je onwaarschijnlijk kunt noemen, is de vriendschap met Ken Smith. Hij volgde de christelijke roeping om een goede naaste te zijn. Voor veel mensen lijkt de homolobby ook overweldigend. Soms vergeten we dat het Evangelie groter is dan dat.”

In uw boek noemt u uw bekering een ”treinramp”.

„Heel mijn onderzoeksproject ontspoorde. Ik had promovendi onder mij en was een studieprogramma aan het opzetten. Mijn privéleven liep ook uit de rails. Het was een complete verandering van mijn hart en verstand. Als een trots mens op een morgen wakker wordt en beseft: ik zit er helemaal naast, valt alles uit elkaar. Ik raakte alles kwijt.”

U ging naar de kerk?

„Ik ging de Bijbel lezen om Ken te bekritiseren. Ik las soms vijf uur op een dag. De Heilige Geest kan dan veel met je doen. De kerk intrigeerde me. Soms parkeerde ik mijn auto tegenover de kerk om naar de mensen te kijken. Tot ik de Bijbel niet langer tegenspraak kon bieden. Ik wilde weten wie ik was voor een heilige God.”

Hoe vond u die presbyteriaanse kerkdiensten?

„Ze stootten mij af en trokken me aan. Ik dacht dat een preek een lezing over een Bijbelgedeelte zou zijn. Als hoogleraar hield ik van lezingen. Maar ik was er niet op bedacht dat de predikant persoonlijke vragen zou stellen. Ze dwongen mij om naar mezelf te kijken door de lens van de Bijbel. De gesprekken na de dienst versterkten dat. De kerkgangers lieten zich door de Bijbel gezeggen. Ik vond dat vreemd. Ik dacht altijd dat de lezer de baas was over de tekst. Hier ging het andersom. De viering van het avondmaal maakte mij ook altijd heel ongemakkelijk. Ik voelde haarscherp dat ik een buitenstaander was.”

En wat trok u aan?

„Het zingen! Ik ben een geoefende zanger, ik houd van vocale muziek. In veel kerken is het zingen rommelig en de begeleiding te hard. Hier zongen ze vierstemmige psalmen zonder muzikale begeleiding. Op een keer zongen we Psalm 119:56: „Dit is mij geschied, omdat ik Uw bevelen bewaard heb.” Toen ik meezong, besefte ik dat ik het oordeel over mijzelf had gezongen. Op dat moment werd ik overtuigd van de zonde van ongeloof.”

U legt veel nadruk op de rol die trots speelde in uw leven. Waarom?

„De zonde die mij altijd al deed struikelen, was trots. Als we praten over homoseksualiteit als zonde, gaan we vaak te snel. Homoseksualiteit is het gevolg van andere zonden. Ik denk dat homoseksualiteit twee oorzaken heeft: trots of lust, of beide tegelijk. Ik zag bij mijzelf duidelijk de relatie met trots.”

Hoe dan?

„Trots die zegt: Ik wil niet dat een man vertelt wat ik moet doen. Ik wil seksuele autonomie. Ik wil geen consequenties zoals kinderen krijgen. Wellicht was het daarom na mijn bekering voor mij niet heel moeilijk om mijn lesbische leven op te geven. Lust heeft meer kracht om iemands identiteit te beïnvloeden.”

Worden homo’s dan meer gedreven door trots of lust dan hetero’s?

Beslist: „Nee, zeker niet. Als predikantsvrouw voer ik veel pastorale gesprekken. Trots leidt tot allerlei zonden, maar in het bijzonder tot seksuele zonden, en dan niet alleen homoseksualiteit. Ik wil niet plat zijn, maar mensen zijn bereid hun ziel te verkopen voor een orgasme. Trots stelt de vraag van de slang: „Is het wel waar wat God gezegd heeft?” In het pastoraat zien we dat steeds weer. Daarom is het belangrijk om Bijbelse termen te gebruiken voor de wortels van problemen, en geen psychologische.”

Hoe bedoelt u dat?

„Mensen geven seculiere termen een Bijbels jasje. Zoals Freuds idee van seksuele gerichtheid als onveranderlijk en moreel neutraal. Freud zag mensen niet langer als dragers van een ziel, maar als dragers van seksualiteit. Dat is een antichristelijk denkkader. De Bijbel spreekt niet over seksuele gerichtheid, maar over seksuele praktijken.”

Bestaat er dan niet zoiets als seksuele gerichtheid?

„Zeker wel! Erfzonde betekent dat zonde helemaal met jezelf verweven kan zijn. Maar daarmee is homoseksualiteit nog niet iets neutraals waarvan je je niet hoeft te bekeren. Het kan een levenslange verzoeking zijn. Dat is heel zwaar. Maar als je je bekeert, hoeft het een vruchtbaar leven in Jezus Christus niet in de weg te staan.”

Kan God homoseksualiteit genezen?

„In de Bijbel zie ik nergens dat mensen genezen van zonden. Mensen bekeren zich van zonden. God kan doen wat Hij wil, maar je vertroebelt de discussie door over ”genezing” te spreken. Voor mij hebben het huwelijk en het huwelijksbed genezend gewerkt. Maar tegelijk zeg ik: de verlossing in Jezus is overvloedig. Ook zonder huwelijk kan ik een gezonde christen zijn.”

Hoe kan de kerk mensen met homoseksuele gevoelens helpen?

„We moeten homoseksualiteit niet oplossen met heteroseksualiteit. De godzaligheid is een groot gewin met vergenoeging. Tevredenheid is beter dan een huwelijk. Als christelijke gemeenschap moeten we ruimte creëren voor singles. We moeten de eenzaamheid van de ander binnentreden en daar blijven.”

Hoe doe je dat?

„Maak je gezin beschikbaar voor anderen. Als God je een christelijk gezin geeft, is het misschien je taak om dat te delen.”

U schrijft veel over gastvrijheid. Waarom is dat zo belangrijk voor u?

„Mijn man Kent en ik zijn allebei de enige christenen in onze familie. Voor ons is het belangrijk om thuis een christelijke gemeenschap te hebben. De basis daarvoor is dat God ons tot Zijn kinderen aanneemt. Wij willen een thuis creëren waar mensen welkom zijn en hun problemen en vreugde op een natuurlijke manier kunnen uiten.”

Lijdt uw gezin daar niet onder?

„Het vormt onze kinderen vooral. Ze ervaren dat ook mensen voor wie we respect hebben, kunnen worstelen met hun geloof. Ze nemen nu nog genoegen met de antwoorden uit de catechismus. Maar komt er niet voor iedereen een moment waarop de vragen groter lijken dan de antwoorden die God ons geeft? Ze moeten weten dat daar in ons huis altijd over gepraat kon worden. De Bijbel houdt het, ook als je er zwaar op leunt.”

Gastvrijheid betekent ook drukte en lastige mensen. Hoe gaat u daarmee om?

„Onze beginpositie is altijd: „Ik heb hier geen zin in!” Maar in alle relaties moeten we bidden dat de Heere ons verandert. We moeten de vreemdeling binnenhalen. We staan open voor adoptie en pleegzorg en voor onze niet-geredde buurman. Goede structuren zijn wel belangrijk. Minstens drie mensen in onze gemeente weten hoe mijn keuken werkt, kunnen de honden uitlaten en de kinderen helpen.”

Niet iedereen kan zo gastvrij zijn.

„Dat hoeft ook niet. In een gemeenschap delen mensen middelen én behoeften. De eerste tien jaar werd er ieder jaar een kind in ons gezin geplaatst of weggehaald. Dat vroeg veel van ons. Gastvrijheid stond toen lager op de agenda. Een ander gezin hielp ons toen vaak.”

U betoogt uitgebreid dat in kerkdiensten alleen psalmen gezongen mogen worden, zonder muzikale begeleiding. Waarom?

„Dit boek schreef ik zodat mijn kinderen weten waar ik sta. Evangelicale christenen zijn het zingen van psalmen als genademiddel kwijtgeraakt. Als je alleen maar zingt over jezelf goed voelen, blij zijn en vrijheid, voel je je na een tijdje toch schijnheilig? Dat is niet mijn wereld. De psalmen leren mij mijn lijden te dragen. Wij menen bovendien dat het Nieuwe Testament de Heilige Geest gegeven heeft in plaats van de muziekinstrumenten in de tempel.”

Ziet u ook continuïteit met uw verleden?

„Op een bepaalde manier ben ik niet veranderd. Als activiste voor homorechten moest ik critici aansprekend en overtuigend van repliek dienen. Nu sta ik opnieuw voor een groot publiek, soms met demonstranten. Ik krijg gelegenheden om het Evangelie met mijn critici te delen. En ik weet wat het is om een buitenstaander te zijn. Die houding past een christen.”


Boekgegevens

Een onwaarschijnlijke bekering, Rosaria Butterfield; uitg. De Banier, Apeldoorn, 2014; ISBN 978 90 336 1173 5; 160 blz.; € 16,95.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 mei 2014

Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's

Bekering als treinramp

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 mei 2014

Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's