Gereformeerden leverden strijd op twee fronten
Oorlogsjaren werkten volstrekt niet samenbindend
KAMPEN - Ruim anderhalf jaar geleden promoveerde de gereformeerde ds. J. Ridderbos op een omvangrijk proefschrift over de opstelling van de gereformeerden voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog. In deze studie, getiteld “Strijd op twee fronten”, was prof. dr. K. Schilder onvermijdelijk een van de hoofdpersonen. Hij speelde immers zowel in de strijd tegen het nationaal-socialisme als in het kerkelijke conflict dat tot de Vrijmaking leidde een belangrijke rol.
De wijze waarop Ridderbos over Schilder schreef, leidde tot felle reacties van vrijgemaakte zijde, met name in het Nederlands Dagblad. Ook al gaat het hier om gebeurtenissen van meer dan een halve eeuw geleden, de relevantie daarvan is voor velen nog niet verdwenen.
Dat laatste bracht oud-synodepreses ds. E. Overeem (tevens collega van Ridderbos in de gereformeerde kerk van Haren) op het idee een leesbare samenvatting te maken van dit proefschrift. Het resultaat daarvan is, met instemming uiteraard van de jonge doctor, verschenen onder de titel “Een kerk in beroering”.
Daarin wordt beschreven hoe de Gereformeerde Kerken in de jaren dertig reageerden op het opkomend nationaal-socialisme. In 1936 ging de synode zover dat het lidmaatschap van de NSB censurabel werd verklaard. Schilder was een groot voorstander van dit besluit. In de kring van de VU werd daar anders over geoordeeld.
Standsverschil
Schilder stond buiten de gereformeerde elite zoals die met name rond de VU geconcentreerd was. Hij was van eenvoudige komaf, zijn vader was sigarenmaker. Vandaar dat hij niet trouwen mocht met de dochter van een onderwijzer. Een dergelijk standsverschil gold in het begin van deze eeuw als onoverbrugbaar!
Na de capitulatie van mei 1940 beijvert Schilder zich om het (gereformeerde) volk te wapenen tegen het nationaal-socialisme. Dat brengt hem al spoedig in botsing met de Duitsers. Hij wordt een tijdje gevangen gezet. Bij zijn vrijlating moet hij verklaren dat hij zich zal onthouden van alle publicistische arbeid. Later duikt hij onder.
Zodoende is Schilder gehandicapt in zijn deelname aan de theologische discussies die op de synode gevoerd worden. Pleidooien van zijn aanhangers om de behandeling van de leergeschillen uit te stellen tot na de oorlog, zijn tevergeefs. Het gevolg is dat er in het laatste oorlogsjaar een scheuring plaatsvindt in de Gereformeerde Kerken.
Dit kan toch niet
„Maar dit kan toch helemaal niet”, zo typeert ds. Overeem zijn eigen reactie toen hij zich in later jaren in dit conflict verdiepte. Ook anderen zullen wellicht zo reageren. Hoe is het mogelijk dat in het jaar van de hongerwinter de gereformeerden elkaar de kerk uit vochten?
Die reactie is begrijpelijk. Maar zij kan ook ingegeven zijn door de gedachte dat theologische strijdvragen vergeleken met de strijd om het dagelijks brood en vergeleken met mihtaire confrontaties, per definitie minder belangrijk zijn. Ook dat is een vorm van secularisatie.
Daarbij komt dat sommigen in de Gereformeerde Kerken meenden dat de oorlogsjaren juist heel geschikt wa ren om door te gaan met de behandeling van “de leergeschillen. Zo was prof Berkouwer van mening dat de moeilijke tijdsomstandigheden samenbindend zouden werken. Op zich geen irreële optie, maar in werkelijkheid ging het anders.
Traineren
Terwijl Schilder aanvankelijk zeer fel tegen het nationaal-socialisme ageerde (op het uitdagende af), concentreerde hij zich vanaf 1942 vooral op het kerkelijk conflict. Af en toe kreeg ik bij het lezen van dit boek de indruk dat hij zijn schrijfverbod gebruikte om de behandeling van de geschilpunten te traineren. Zag hij al aankomen dat hij het op de synode zou verliezen? Zijn positie als onderduiker in de tweede helft van de bezettingstijd versterkte het isolement ten opzichte van de andere theologische hoogleraren waarin Schilder zich bevond.
Toen de synode eenmaal haar besluit inzake de leergeschillen genomen had, eiste zij strikte volgzaamheid van de bezwaarden. Schilder en de zijnen waren daartoe volstrekt niet bereid. Dat leidde tot een groot kerkelijk conflict. De martelaarsrol van hen die zich vrijmaakten versterkte hun gevoel van eigenwaarde. Zij beschouwden hun kerk voortaan als de kerk bij uitstek.
In de synodale kerken veroorzaakten de tuchtmaatregelen na enkele jaren een grote kater. Zoiets nooit meer, werd de algemene gedachte. Ook toen mensen als Kuitert en Wiersinga zich op welhaast alle punten distantieerden van de gereformeerde belijdenis. N.a.v. “Een kerk in beroering, Gereformeerden tussen 1933 en 1945”, door Evert Overeem en Jan Ridderbos; uitg. Koli, Kampen, 1995; 208 biz.; ƒ 29,90.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 mei 1996
Reformatorisch Dagblad | 36 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 mei 1996
Reformatorisch Dagblad | 36 Pagina's