Nestorianen waren eerste christelijke zendelingen in het keizerlijke China
Jezuïeten en VOC deden goede zaken met het hof
Hoe komt het, dat de westerse variant van het christenom, die in de 17e en 18e eeuw, ongetwijfeld met steun van de Verenigde Oostindische Compagnie vanuit Batavia, maar China werd geëxporteerd het rooms-katholicisme is geweest? Hadden de reformatorische vroede vaderen van onze Gouden Eeuw niet voldoende zendingsbesef om de krachtige concurrentie van de Italiaanse jezuïeten vóór te blijven?
De vraag blijft onbeantwoord, al is het bekend, dat het met „onze" zending in genoemde eeuw niet zo geweldig florissant gesteld was. Wat „wij" naar Indië zonden waren nogal eens ex-spitsboeven en anderen, die men in de Republiek liever kwijt was en de predikanten, die op de VOC-vloten meevoeren dienden vaak het scheepspersoneel of de nieuwe bewoners van de verre wingewesten; niet de daar in groten getale huizende heidenvolkeren, wier zeden en religie men nauwelijiks kende en in elk geval niet begreep.
Daar komt natuurlijk bij, dat de R.K. missie altijd veel minder moeite had met het „bewerken" van de heidense volkeren, omdat het hun toegestaan werd, heel wat zaken van die vorige religie over te nemen in hun nieuwe christelijk geloof. Eén moedergodinfiguur kon zo aanbeden blijven, al heette ze voortaan de maagd Maria en in veel R. K. heiligen kon men oude afgoden blijven vereren.
Jubileum
Nu hoe het christendom via de jezuïetén een hoge vlucht heeft genomen in het grote keizerlijke China kan men dezer dagen ook zien op een bescheiden, maar heel aardige tentoonstelling, die wordt gehouden in het hoofdgebouw van de Leidse universiteit aan het Rapenburg, rechts van de Hortus Botanicus. De kleine expositie „Van en over China." wordt georganiseerd door het Sinologisch instituut van deze universiteit, dat op dit moment een halve eeuw bestaat.
U hebt er in deze krant al over kunnen kzen, ook over de zorg over de positie van de oosterse studiën, op welk terrein „Leiden" al vanaf de stichting der universiteit vier eeuwen geleden een naam had hoog te houden. De Leidse letterenfaculteit is de enige in ons land, waar de Chinese talen kunnen worden gestudeerd, evenals trouwens het Japans, Koreaans en de talen van Voor-Indië.
Nu kan men op de tentoonstelling uit eigen bezit van dit instituut een aardig beeld krijgen over de relatie van China met het westen vanaf vroege tijden.
Nestorianen
Zo wist u wellicht niet, dat de oosterse Nestoriaanse christenen, al vele eeuwen vóór de jezuïeten kwamen, tot in China waren opgerukt en daar hun godsdienst hebben gebracht. Dat de vroede kerk een belangrijke zendingsdrang ontplooide is bekend genoeg en dat de Thomaschristenen in China, die zich op deze apostel beroepen, ook erg oude papieren nebben, is wel bewezen. Maar Nestorianen (dus ketterse Orthodoxen, om het eens tegenstrijdig te zeggen), die behoorden tot de „monofysieten", d.w.z. tot hen, die van Christus slechts één natuur aanvaardden, de menselijke, als zendeling in China? Toch blijkt het waar.
Eén der pronkstukken op de expositie is dan ook een „wrijfprent" van de zogeheten Nestoriaanse stele (gedenkzuil) van Sian, die uit 781 dateert; niet zolang na de moord op missionaris bisschop Bonifatius bij Dokkum. Die stèle verhaalt over een „bisschop" der Nestorianen, ene A-lo-pen (misschien Abraham?), in 635 in Ch'ang-an (Sian, de toenmalige hoofdstad van het T'ang-rijk).
De drie meter hoge gedenksteen heeft behoord tot een Nestoriaanse kerk, die in 845 werd verwoest. Eerst in 1623 is de steen teruggevonden door de jezuïeten. Hij heeft nog drie eeuwen in de buitenlucht gestaan en is eerst in 1907 geplaatst in het „Woud der stèles" in Sian, een onderdeel van het provinciaal museum van Shensi. De zuil bevat op de zijkanten ook inschriften in het Syrisch, de taal der Nestoriaanse christenen. Het zijn vooral de namen der priesters, die hebben meegewerkt aan de vervaardiging van de gedenksteen.
Jezuïeten
Hoe dit vroege Nestoriaanse christendom in China weer ten onder is gegaan vermeldt de nogal fragmentarisch opgezette tentoonstelling niet; de religie is er bovendien maar een onderdeel van, zij het wel een voornaam stuk. Van de ruim dertig uitgestalde voorwerpen, boeken, wandversieringen e.d. zijn er ettelijke aan de jezuïeten en hun bijdrage tot de Chinese cultuur vermeld.
Een paar van deze aandachttrekkers bekijken we van wat dichterbij. Bijvoorbeeld de Chinese gravures met bijbelse voorstellingen naar westerse voorbeelden. Het boek verscheen in 1635 in Fuchou, samengesteld door de jezuïet Giulio Aleni en getiteld „Geïllustreerde bijbelse toelichtingen over het leven van Jezus op aarde". De Chinese illustraties gaan terug op Westeuropese bronnen: prenten van de gebroeders Johan, Anton en Jeroen Wierx in de „Evangelicae Historiae Imagines" (Afbeeldingen van de Evangelieverhalen) van de Spaanse jezuïet J. Nadal, die leefde van 1507 tot 1586.
Een heel wat recenter stuk is een proclamatie van de Prefect van Shaosing uit 1848, die het christendom in bescherming wil nemen tegenover de volkswoede van andere godsdiensten. In dit document wordt de bevolking verboden, een Chinese, uit Hongkong afkomstige, evangelist te hinderen bij zijn werk of het „te verstoren door schelden of schreeuwen"
Geloofsbelijdenis
Genoemde pater Aleni, die elders i.p.v. Giulio nu Guiseppe heet - maar het zal wel dezelfde zijn - gaf in 1642 ook „Ssu tzu ching" uit, „Canon van (christelijke verzen in) vier karakters", een boekje bestemd voor het lager onderwijs. Daar staat naast de tekst ook het bekende vignet „I.H.S." (is: in hoc signo; in dit teken, namelijk des Kruises). De Canon vangt zelf aan met de woorden „de almachtige God, / Ware oorsprong van ai het bestaande / zonder begin, zonder einde / altijd levend, altijd Koning (...)".
Een Chinese geloofsbelijdenis, gedrukt als een tamelijk primitieve blokdruk, treffen we hier aan uit het jaar 1607. De opsteller ervan was de Spaanse dominicaan (dus de jezuïeten hadden niet helemaal het alleenrecht in de missie) Thomas Mayor, die op de Philippijnen werkzaam was. Deze „Simbolo de la Fe, en lengua y letra Cina" (Belijdenis van het Geloof, in de Chinese taal en het Chinese schrift) verscheen dan ook in Manila.
Het Rode Boekje
Men weet nog wel, hoewel in het huidige China de onttakeling van „Grote Roerganger" Mao Zhedong in volle gang is, hoe de scharen hem vereerden, zwaaiden met zijn kleine in rood uitgevoerde citatenboekje: de „Uitspraken van Voorzitter Mao". Nu, om de de Grieken een Griek en de Chinezen een Chinees te zijn bedachten christelijke zendelingen een aantal jaren geleden, dat het nuttig was om het Nieuwe Testament of de complete Bijbel China binnen te smokkelen in een uitvoering, die als twee druppels water leek op dat boekje vol Mao-citaten.
Ik beschik wel over zo'n uitgaafje van het NT èn over zo'n boekje van Mao; de uiterlijke overeenkomst is treffend. Op deze wijze zou de vijand niet zo gauw in de gaten hebben, dat het hier om het Woord van God ging en de clandestiene lezers ervan zouden zelf minder makkelijk betrapt worden en misschien op déze wijze oók weer gemakkelijker contact met anderen kunnen leggen om hen voor Chistus te winnen.
Kort begrip
Nu, de methode is niet nieuw en ook elders bekend. Maar ik vond er in Leiden een aardige 17e-eeuwse variant van. Daar ligt het „Kort begrip van de christelijke leer" in het Chinees, opgesteld - niet door ds. Herman Faukeel van „ons" Kort begrip, maar - door een 17e-eeuwse jezuïet wiens naam we niet vernemen. Het opmerkelijke is de vorm: als een boeddistisch geschrift, opgevouwen in harmonikavorm, zodat de christelijke boodschap niet direkt opviel.
Overigens zien we niet alleen jezuïeten en christelijke missie, maar ook een 19e eeuwse Chinese religieuze processie vergezeld van een westers fanfarekorps. En dan niet te vergeten de grote religiestichter Confucius (Meester K'ung). De Italiaanse jezuïet Prospero Intorcetta gaf in 1687 in Parijs een groot boek uit: „Confucius Sinarum Philosophus" (Confucius, wijsgeer der Chinezen), waarin de meester wordt afgebeeld staande als in een keizerlijke academie.
Twintig jaar eerder had dezelfde Intorcetta in Kanton de „Sinarum Scientia Politico-moralis" laten verschijnen, dat is één der bekende Confucianistische „klassieken", die hier in Chinese karakters en Latijnse vertaling werd afgedrukt.
Vondels drama
Natuurlijk zijn er ook andere banden met het Westen geweest dan via de missionarissen van Ignatius van Loyola. In Amsterdam kon in 1667 het drama „Zungchin" verschijnen van onze nationale dichter Joost van den Vondel. Hij beschrijft daarin de val van de Ming-dynastie in 1644. Nu las Vondel geen Chinees, maar hij kon zich baseren op de Nederlandse vertaling van het in 1660 verschenen „De bello Tartarico" (Over de Tartaarse oorlog), uiteraard geschreven door een..... jezuïet, M. Martini.
Het ontstaan van de China-missie door Matteo Ricci in 1605 vinden we niet in Leiden; wel de kruiperige brief van Loan Maatsuyker, gouverneur-generaal der VOC, gericht aan de koning van Tonquin (Tonkin in Indo-china), gedateerd mei 1670 uit het Kasteel van Batavia. Die VOC-ers waren al in China geweest, want in 1670 verscheen in Amsterdam een boek, dat het reisverslag bevatte van het eerste gezantschap der Oostindische Compagnie naar Peking, opgesteld door Joan Nieuhof.
Daarin komen fraaie platen voor, zoals de hier tentoongestelde „Porceleinen pagode bij Nanking". Dat uiterst ranke en fijne bouwsel was een 75 meter hoge toren en heiligdom van het Pao-klooster. De pagode dateert uit rond 1420, maar hij werd in 1853 geheel vernield.
VOC en China
De verstandhouding met China leverde de Heren Zeventien van de VOC kennelijk niet alleen windeieren op, want al snel volgden een tweede en derde gezantschap; het laatste in 1665, en ook daarvan verschenen in 1670 in Amsterdam verslagen in boekvorm, ditmaal van de hand van O. Dapper. De „Compagnie", die zelf in later jaren een wat bloedeloos bestaan leidde, hield de contacten wel in stand, want nog in 1794/1795 is er een VOC-delegatie naar het Chinese hof gereisd. Het oorspronkelijke manuscript van één der reisgenoten, Everardus van Braam Houckgeest, ligt op de expositie, terwijl er verder ook aardige dingen te zien zijn.
Ik noem de kaart van Nederland en België uit 1852, vervaardigd door de geograaf Wei Vüan en geplubliceerd in de eerste Chinese wereldatlas, „Hai-kuo t'uchih". Wat dichter bij huis komen we met het vriendenalbum van schilderingen in prachtig schoonschrift opgedragen aan de Nederlandse diplomaat en sinoloog dr. R. H. van Gulik, die in 1967 overleden. Zijn ,,Rechter Tie" -verhalen zijn nog steeds in wijdere kring bekende misdaadromans.
Langs de wand in het trappenhuis valt meteen een enorme lange uithangende rol op, een soort diaprojectiescherm op langwerpig formaat, waarop een gedicht van keizer Ch'ien-lung in zijn eigen handschrift is gepenseeld, daterend uit 1750.
Verboden Stad
En één van de laatste documenten van het oude, keizerlijke, China is niet de - uiteraard ook aanwezige - afbeelding van het keizeriijk paleiskwartier, de bekende „Verboden stad" met het „Plein van de hemelse vrede" waar nu het proletariaat vrij toegang heeft. Het is wel een keizerlijke stoet in Peking, vroeg uit onze eeuw, geschilderd op een lange zijden rol in mooie kleuren.
De samenstellers van de expositie, onder wie sinoloog prof. dr. F. Zürcher, hebben de huidige contacten tussen China en het Westen welbewust achterwege gelaten, terwijl er evenmin ruimte was voor de recente gebeurtenissen in China na de dood van Mao Zhedong en de processen tegen o.a. zijn weduwe en de drie andere leden van de zogenoemde „bende van vier". Zo komen we uiteraard niets te weten over zaken als de kerk in China nu. Daarvoor zijn er echter wel andere kanalen, waaronder zendingsinstanties als „Kruistochten", dat via Hongkong ook met teams in China werk
Kerk in China nu
We hebben natuurlijk wel een beetje informatie gehad over zaken als de Drie-zelf-beweging; de pogingen van Peking om een eigen „nationale Katholieke Kerk" te stichten, los van het Vaticaan (en door Rome dan ook niet erkend); de verschrikkingen, waaraan de Chinese christenen onder en ook na de culturele revolutie hebben blootgestaan en nog meer. Wie over déze kanten van het hedendaagse China wil worden ingelicht kan ik verwijzen naar een zojuist uitgekomen fotoboek over de kerk in China.
Ik doel op „Ich will obrig lassen.. („Ik zal Mij overlaten...."), met als ondertitel „Chinas Christen nach Mao T?tung. Ein Bildbericht". Het oblong formaat fotoboek (kleuren en zwart/wit wordt uitgegeven onder auspiciën van de Duitse Wurmbrand-organisatie „Hilfs?tion Martyrerkirche" door Stephar Edition te Uhidingen en Seewis. Wellicht kan men het in ons land bekomen „De Ondergrondse Kerk" te Zeist en ik vermoed, dat er wel een Nederlandse uitgave van komt. U kunt in dat boekje zien dat men nu op sommige plaatsen openlijk bijbelteksten aan de buitenwand der woningen durft ophangen en ook zó evangelisatiewerk verricht.
De tentoonstelling aan het Rapenbu 73 te Leiden is nog te zien tot 18 december tijdens collegetijden. De toegang is gratis.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 december 1980
Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 december 1980
Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's