Leuenberger Konkordie legde oude vete bij
Zijn de verschillen tussen luthersen en calvinisten kerkscheidend? Volgens de Leuenberger Konkordie is dat niet het geval. Precies veertig jaar geleden werd de overeenkomst tussen beide geloofsrichtingen ondertekend.
Inmiddels is de aanhang van de deelnemende kerken gegroeid. De hervormd-gereformeerde kring reageerde kritisch op de Leuenberger en verzette zich (tevergeefs) tegen het opnemen ervan in de grondslag van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN).
De Reformatie van de zestiende eeuw leidde tot een hernieuwde ontdekking van het Evangelie, de boodschap van de rechtvaardiging door het geloof alleen. Het gezamenlijke front werd al spoedig gebroken, niet alleen door het afsplitsen van de dopers in de ‘radicale reformatie’, maar ook doordat luthersen en gereformeerden hun eigen weg gingen.
Verschilpunt was vooral de visie op de wijze waarop Christus aanwezig was in het avondmaal. Voor luthersen was Christus werkelijk aanwezig in de tekenen van brood en wijn, zij het niet zoals bij Rome en zijn leer van de transsubstantiatie (waar brood en wijn werkelijk het lichaam en de substantie van bloed van Christus zouden worden). De gereformeerden verstonden de presentie meer op geestelijke wijze.
Ander geschilpunt was de tweenaturenleer van Christus (de luthersen geloofden in de alomtegenwoordigheid van de menselijke natuur van Christus na de hemelvaart, dus ook op aarde). Pogingen om formuleringen te vinden waarin beide gemeenschappen elkaar konden vinden mislukten, zodat de verschillen uitgroeiden tot een kloof, verwoord in het Konkordienbuch van 1580, dat normgevend werd voor de luthersen. Gereformeerden ontwikkelden hun eigen geloofsbelijdenissen.
Intussen hebben de beide geloofsrichtingen zich afgewend van hun oorspronkelijke wortels, zoals menig ander kerkverband in de westerse kerk. Geen wonder dat deze kerken zich op een gegeven moment afvroegen in hoeverre de zestiende-eeuwse discussies nog werkelijkheidswaarde hadden. In de jaren vijftig van de twintigste eeuw vonden in Europa de zogeheten Arnoldshainer gesprekken tussen luthersen en gereformeerden plaats waaraan ook Nederlandse vertegenwoordigers deelnamen. In 1956 aanvaardde de synode van de Nederlandse Hervormde Kerk een consensus met de Evangelisch-Lutherse Kerk in het wederzijds voorgaan, bedienen van de sacramenten en inzegenen van huwelijken.
In de jaren 1969 en 1970 werden in het vormingscentrum Leuenberg bij Basel in Zwitserland gesprekken gehouden over kerkgemeenschap en kerkscheiding. Die moesten leiden tot een ”konkordie”, een overeenkomst tussen gereformeerden en lutheranen. In 1971 volgde een tweede ronde, waaraan 23 lutheranen, 18 gereformeerden en 6 geünieerden (leden van gefuseerde kerken) deelnamen. Een ontwerp werd aangenomen en aan de afzonderlijke kerken in Europa voorgelegd. Op 15 maart 1973 volgde de definitieve tekst van de Konkordie.
Op 1 oktober 1974 hadden 49 van de 88 lutherse en gereformeerde kerken in Europa hun instemming met de Leuenberger Konkordie betuigd. Dat aantal groeide in 1976 met twintig ondertekeningen. De lutherse kerken van Noorwegen en Denemarken gaven in 1999 en 2001 hun steun aan de Konkordie. Slechts 3 van de 88 kerken die oorspronkelijk bij de samensprekingen betrokken waren, ontbraken: de lutherse kerken van Zweden en Finland, hoewel ze wel lid zijn van de uit de Konkordie ontstane Gemeenschap van Protestantse Kerken in Europa (CPCE). Herfst vorig jaar telde de Konkordie 100 ondertekeningen, die corresponderen met (in verband met fusies) rond de tachtig kerken.
Geen belemmering
In de Konkordie verklaren de lutherse en gereformeerde kerken dat de wederzijdse verwerpingen in de belijdenissen uit de tijd van de Reformatie niet meer de stand van zaken van de leer in de huidige kerken raken en „dus geen belemmering meer vormen voor kerkelijke gemeenschap.” De Konkordie stelt dat de verhouding van de deelnemende kerken tot elkaar sinds de tijd van de Reformatie is gewijzigd. Men belijdt met elkaar de boodschap van de rechtvaardiging als de boodschap van vrije genade van God, „de maatstaf van alle kerkelijke verkondiging.” De kerken aanvaarden „het enige Heilsmiddelaarschap van Jezus Christus” als „het centrum der Schrift.”
De Konkordie gaat in op de gevoelige punten inzake de avondmaalsleer, de christologie en de leer van de uitverkiezing. In het avondmaal schenkt Jezus Christus, de Opgestane, Zichzelf in de tekenen van brood en wijn, waarbij „de wijze van tegenwoordigheid” niet losgemaakt mag worden van deze ene handeling. Ten aanzien van de christologie wordt er gesproken van de zelfovergave van God in Zijn Zoon en stelt de Konkordie dat het nodig is om los te komen van historische bepaaldheid van de traditionele denkvormen, zoals gereformeerden spreken van „waarachtig God én waarachtig mens” en luthersen van de volledige eenheid van de Persoon van Christus.
Over de predestinatie wordt gezegd dat in het Evangelie de „onvoorwaardelijke aanneming van de zondige mens door God” wordt beloofd. Over de verkiezing mag alleen gesproken worden met het oog op de roeping tot het heil in Christus. Het geloof ziet dat niet iedereen het Evangelie aanvaardt en herkent hierin „het geheimenis van het handelen Gods.” En dan volgen de woorden: „Het getuigt tegelijkertijd van de ernst van de universele heilswil van God. Het getuigenis der Schrift aangaande Christus maakt het ons onmogelijk een eeuwig raadsbesluit Gods tot uiteindelijke verwerping van bepaalde personen of van een volk te aanvaarden.”
Hervormd-gereformeerden hadden vooral bezwaar tegen deze laatste passage. De hervormde synode had weliswaar al in 1961 een herderlijk schrijven aangenomen waarin ook afstand werd genomen van de leer aangaande de predestinatie, zoals die in de Dordtse Leerregels naar voren kwam, maar die uitspraken van de hervormde synode waren geen belijdende uitspraken, vastgelegd in de kerkorde, waar nu wel sprake van zou zijn in de aanloop naar de fusie van de PKN.
Hervormd-gereformeerden hebben vooral kritiek uitgeoefend op de vaagheid en onduidelijkheid van de Konkordie op het punt van de christologie, de verzoeningsleer, het mensbeeld en de leer der laatste dingen, zo concludeert de brochure van de Gereformeerde Bond ”De Leuenberger Konkordie, gewikt en gewogen”. Er was kritiek op de afgezwakte belijdenis van Christus als waarachtig God, van de toorn van God over de zonde, het optimistische beeld van de mens en een te grote aandacht voor de dienst van de kerk in deze wereld. Hervormd-gereformeerden knoopten daarbij aan bij bezwaren onder behoudende Duitse kerken en organisaties in Duitsland en Scandinavië.
Uiteindelijk stelde de Gereformeerde Bond dat het in de Leuenberger Konkordie „niet gaat om tweederangs theologische verschilletjes die verdoezeld worden, maar om de waarheid van het Evangelie zelf. Om der waarheid wille moet dan ook de Leuenberger Konkordie worden afgewezen.” De Leuenberger zegt wel dat de klassieke belijdenissen hun waarde blijven behouden en dat ze niet worden afgeschaft, maar er wordt wel duidelijk afstand van genomen.
Veel van de discussies over de Leuenberger betroffen de plaats van de Leuenberger in de grondslag van de Samen-op-Wegkerken. In artikel I.5 werd voorgesteld om de betekenis van de theologische verklaring van Barmen voor het belijden van het heden te formuleren, alsmede „de betekenis van de Leuenberger Konkordie voor de voortgaande ontmoeting van de lutherse en gereformeerde tradities.”
Uiteindelijk is de Konkordie van Leuenberg, tegen de zin van de gereformeerde orthodoxie, opgenomen in de kerkorde van de PKN, zij het in een nevenschikkend artikel: „De kerk erkent met de Konkordie van Leuenberg dat de lutherse en gereformeerde tradities door een gemeenschappelijk verstaan van het Evangelie bijeenkomen” (I.5).
Herdenking 40 jaar Leuenberg
Binnen de Gemeenschap van Protestantse Kerken in Europa (CPCE) is men druk bezig met de voorbereiding voor de herdenking van het veertigjarig bestaan van de Leuenberger Konkordie. Op 17 maart is er een officiële herdenkingsdienst in Berlijn. De CPCE heeft met het oog daarop een drietalige editie (Duits, Engels en Frans) van de Konkordie uitgegeven.
De tekst van de Konkordie is niet zo bekend in de kerk als de CPCE wenst, maar de laatste tien jaar heeft zowel de Konkordie als de CPCE meer bekendheid gekregen, zegt CPCE-staflid prof. dr. Martin Friedrich. „Toch is de invloed van de Konkordie breder dan de directe kennis van de tekst doet vermoeden. Er is een groeiende samenwerking tussen afzonderlijke kerken van beide geloofsrichtingen in Duitsland, Frankrijk en Nederland, die daarmee een gezamenlijk protestants geluid in Europa laten horen.”
Er zijn kerken die nog steeds moeite hebben met de inhoud van de tekst.
„Dat klopt. Er zijn ”altkonfessionelle” kerken, zoals onafhankelijke lutheranen in Duitsland en enkele kleinere reformatorische kerken in Nederland, die de Konkordie niet willen ondertekenen vanwege controversiële punten tussen luthersen en gereformeerden. De lutherse kerken die lid zijn van de International Lutheran Council hadden bezwaar tegen de verklaring over het avondmaal, terwijl reformatorische kerken kritiek hadden op de manier waarop de dubbele predestinatie werd behandeld. Maar men vergeet dat de Konkordie slechts een kader biedt waarbinnen de verschillende standpunten voluit hun ruimte kunnen vinden.”
Heeft de Konkordie ook aanhang gekregen buiten de lutheranen en gereformeerden? Hoe staat de CPCE ten opzichte van de Rooms-Katholieke Kerk in de aanloop naar de herdenking van 500 jaar Reformatie in 2017?
„We zijn voor het eerst consultaties aangegaan met de Rooms-Katholieke Kerk. De generale assemblee van de CPCE heeft ons het mandaat gegeven om contacten te leggen met oecumenische partners, in het bijzonder de Rooms-Katholieke Kerk, zodat de 500e verjaardag van de Reformatie ervaren kan worden als een belangrijke bijdrage aan het oecumenisch proces. Vanaf het begin is de hoop uitgesproken dat de Konkordie ook bredere oecumenische betrekkingen zou bevorderen. Tijdens onze ontmoeting in februari hebben we het project ”Europa reformata: 500 jaar van Reformatie in Europa” gelanceerd. Het is een belangrijke taak van de CPCE om enerzijds het protestantse profiel te verduidelijken en te verscherpen en anderzijds het perspectief op de Reformatie te verbreden.”
Ds. Mensink: Schrift en belijdenis richtinggevend
Hoe is de situatie anno 2013? Na veertig jaar blijkt de Leuenberger Konkordie in de kerk weinig ter sprake te zijn gekomen, zegt ds. A. J. Mensink, voorzitter van de Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk in Nederland. „De hervormde synode nam de Konkordie, met enkele kritische kanttekeningen, in 1973 unaniem aan. Dankbaar waren we toen de Konkordie in 1992 in de ontwerpkerkorde voor de verenigde kerk naar een nevenschikkend artikel over het belijden werd verplaatst. De bezwaren die vanuit de Gereformeerde Bond tegen de inhoud van de Konkordie zijn ingebracht, blijven daarmee wel bestaan.”
Hoe het komt dat sinds 2004 de Konkordie niet meer ter sprake is gekomen, ook in De Waarheidsvriend, het orgaan van de Gereformeerde Bond, niet?
„Eenvoudigweg omdat de avondmaalsleer, de christologie en de predestinatieleer in de Protestantse Kerk geen onderwerpen van discussie waren, waarbij de Konkordie als richtinggevend en verbindend geschrift ter sprake gebracht zou kunnen worden. Sinds 2004 is er in de kerk een intensief gesprek gevoerd over het spreken over God, naar aanleiding van de publicaties van ds. Hendrikse, de secularisatie en de snelle inkrimping van kerk en gemeenten. Deze thema’s roepen op hun beurt om bezinning op de verkondiging van de kerk, en dan kunnen we niet om de christologie en de predestinatieleer heen. In zo’n bezinning moet voor de kerk niet Leuenberg, maar de Schrift en de belijdenis richtinggevend zijn.”
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 26 februari 2013
Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 26 februari 2013
Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's