‘Ik hoopte met het boek kerkleden te bereiken’
Ds. K. Boersma ruim 50 jaar predikant
Mooie, maar ook minder mooie herinneringen komen naar boven bij ds. K. Boersma als hij spreekt over zijn predikantschap. Eind vorig jaar herdacht hij zijn 50-jarig ambtsjubileum. Jaren geleden schreef hij het boek ‘Moed voor de kerk’, dat niet de gewenste impact had. Moed voor kerk blijkt hij desondanks nog steeds te hebben. Maar wel anders dan toen, zo blijkt uit het gesprek met de 84-jarige dominee Boersma.
Nu ruim vijftig jaar geleden startte ds. Boersma als predikant in de Christelijke Gereformeerde Kerk van Onstwedde. Daarvoor werkte hij twaalf jaar op een kantoor. “De eerste keer werd ik niet toegelaten bij het admissie-examen in Apeldoorn. Ik heb het daar moeilijk mee gehad. De innerlijke drang om de Heere te dienen bleef zo groot, dat ik me na zes jaar weer heb gemeld. Ik was toen getrouwd en we hadden een gezin. Ik werd aangenomen en ging alsnog studeren in Apeldoorn. Ik had nooit meer gedacht dat het zo ver zou komen.
Na Onstwedde diende ik de gemeente in Haarlem. Ik kwam middenin een situatie van kritiek op de kerk, opstandige jongeren en studentenrellen. Ik was daar eerlijk gezegd niet goed tegen opgewassen. Het enige wat ik kon doen was gerichter preken en veel met de jongeren omgaan. Je moet ze begrijpen. Ik heb geprobeerd mij te verplaatsen in de jongeren: wat is er aan de gang? Mijn eigen kinderen groeiden toen ook op, ik kon er dus een beetje mee ‘experimenteren’. Het was mijn grote verlangen om de gemeente de kracht van het Evangelie mee te geven.”
Goede antenne
“Een heel mooie tijd had ik in Hoogeveen, mijn derde gemeente. De aansluiting en openheid in die gemeente was erg fijn. Na twaalf jaar verliet ik de gemeente en moest ik een behoorlijk grote stap maken naar Rotterdam-Zuid, waar het weer niet eenvoudig was. Maar ik kon niet anders. Toch was het ook daar goed.”
Ds. Boersma, die sinds twee jaar niet meer preekt, realiseert zich dat het werk van een predikant heden ten dage ‘zwaarder valt’ dan toen hij nog een gemeente diende. Hij zegt daarover: “Soms ben ik blij dat ik geen predikant in actieve dienst meer ben. Op de achtergrond is er een strijd gaande tussen God en de satan, geloof ik. Hoe blijf je dan als predikant staande en wat kun je ertegen doen? Ik denk dat moderniseren van de kerk niet de manier is. Veel mensen hebben daar tot mijn spijt geen antenne voor. Het is nodig scherp te zien welke gang God door de wereld maakt. Hoe kan Hij de kerk nog gebruiken? Hoe kan de kerk tot een voorbeeld en getuigenis zijn voor de wereld? Het lijkt soms een aflopende, treurige zaak, maar dat is het niet. Christus is namelijk overwinnaar. Het lijkt er nu niet op, maar we mogen het geloven.”
Boek
In 1994 schreef dominee Boersma een boek, getiteld ‘Moed voor de Kerk’. Om kort te gaan, daar is ds. Boersma duidelijk over: het boek verkocht niet naar verwachting. Waarom schreef hij het, luidt de vraag? “Dat is een bijzonder verhaal”, vertelt ds. Boersma. “Ik was mederedacteur van ‘De Wekker’ en moest een keer een recensie schrijven over een boek over ‘bekering’, geschreven door een predikant uit de Gereformeerde Gemeenten. Ik had waardering, maar ook wat kritiek. Iemand van uitgeverij Kok zei toen tegen mij: “Als u het er niet mee eens bent, waarom schrijft u dan zelf geen boek?” Dit heb ik in mijn oren geknoopt en zo ben ik begonnen aan mijn boek. Helaas kreeg het weinig aandacht. Dat was best een teleurstelling. Was het boek wel de moeite waard? Ik hoopte kerkleden te bereiken. Ik wilde ze meegeven om te leven uit de kracht van het verbond en de genade van God. Ik wilde ze een kijk geven op de roeping en de toekomst van de kerk.
God wil een mensen hebben zoals hij is, met al zijn tegenstrijdigheden. Dat was ook een boodschap in mijn boek. Zelf heb ik het met deze waarheid erg moeilijk gehad, tijdens mijn jeugd in Driebergen. Ik zat ‘s zondags onder wat ik maar noem een ‘nauw Evangelie’ wat betreft de liefde en rijkdom van Christus. Persoonlijk ervoer ik de Woordverkondiging vaak als angstaanjagend. In die tijd las ik het boekje van ds. W. Heerma ‘De verbondsleer van de Christelijke Gereformeerde Kerk’. Dat was een eye-opener voor mij, niet alleen verstandelijk maar ook geestelijk. Mijn ogen zijn opengegaan. Dan zie je niet alleen maar de onmogelijkheid, maar dan zie je ook dat de Heere je hebben wil. Hij accepteert je om Christus’ wil. Dat heeft ook mijn gang door de kerk gestempeld.”
Niet voor niets gaf ds. Boersma in 1994 zijn boek de titel ‘Moed voor kerk’. Hij was ervan overtuigd dat die moed er was. Volgens hem waren er genoeg kansen om als kerken en diverse kerkverbanden elkaar te begrijpen, te steunen en vast te houden. Inmiddels, vertelt de predikant, is hij pessimistischer geworden over de eenheid van de kerken. “Ik denk niet meer dat het gebeurt of dat het ooit kan: één Bijbelgetrouwe gereformeerde kerk. Het is de tijd er niet naar. Er is, denk ik, een te groot gebrek aan vertrouwen. Het doet mij pijn dat soms in ons eigen kerkverband predikanten onderling niet bij elkaar mogen preken. Dit zijn dan wel extreme gevallen, maar toch. Soms zijn er gelukkig ook signalen op te merken dat men elkaar toch op gaat zoeken. Misschien de komende Kerkendag op Urk? Christus houdt Zijn kerk in stand, maar er is een lange weg te gaan.”
Eén in handel en wandel
“Ik ben een groot voorstander van samenwerken met anderen, zoals met de Nederlands Gereformeerde Kerken en Gereformeerde Kerken vrijgemaakt. Ook zou ik het prachtig vinden als we zouden gaan samenwerken met de Gereformeerde Bond. Officieel mag dit wel, maar het gebeurt niet of nauwelijks. Ik weet ook dat dit deels met de cultuur te maken heeft. In beide kerken is die vaak verschillend. Maar we hebben dezelfde basis, Christus, en die is het allerbelangrijkst. Ik hoop dat we elkaar weer kunnen vinden in dezelfde gereformeerde belijdenis. Eén te zijn in handel en wandel, dat is dé manier van christen zijn in deze wereld.”
“Ik doe nu niet heel veel meer in de kerk. Ik verleen af en toe nog wat bijstand bij bejaarden. Ik schrijf wat stukjes voor het kerkblad. Als je ouder wordt, heb je niet meer de energie die je nodig hebt voor dit werk. Dat moet je leren goed te vinden. Ik heb het daar wel moeilijk mee gehad. Twee jaar geleden ben ik gestopt met preken. Mijn vrouw en ik zeiden tegen elkaar: het is beter op te houden wanneer je nog gezond bent en voordat anderen gaan zeggen dat je maar moet stoppen omdat het niet meer gaat.
Ik ben dankbaar voor de gang die ik door de kerken heb mogen maken. Een hakkelend begin, een wedstrijd met hindernissen. Maar de Heere heeft geleid en dat is een groot wonder. Het leven is een geheel van positieve en negatieve dingen. Maar er is diepe dankbaarheid in mijn hart, want er is hoop en uitzicht op God en Zijn Koninkrijk.”
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 maart 2012
De Wekker | 20 Pagina's