Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

"Het geloof zoekt naar inzicht"

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

"Het geloof zoekt naar inzicht"

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Prof. dr. W. J. van Asselt is een degelijke man met een frivool randje. Predikant en theoloog, liefhebber van de klassiek-gereformeerde traditie, kenner van Voetius en Coccejus, maar getrouwd met een balletpedagoge.

Hij past niet in de gebruikelijke hokjes. Behalve in confessionele gemeenten preekt hij ook in "lichte bondsgemeenten" of gemeenten met een gereformeerde of lutherse signatuur. Hij verdiende zijn sporen in de wetenschap, maar bleef tegelijkertijd een man van de praktijk en van het pastoraat. Hij speelt gitaar, hij houdt van het Liedboek, maar woont soms ook oud gereformeerde kerkdiensten bij om ouderwets psalmen te kunnen zingen.

In Nederland is prof. Van Asselt de grote kenner van de gereformeerde scholastiek, en het is zijn verdienste dat die tak van de kerkgeschiedenis niet langer als "dor en rigide theologisch systeem" wordt afgedaan. Ondanks de Latijnse uitdrukkingen die hij af en toe door z'n betoog gooit, is hij als weinig anderen in staat om ingewikkelde theologische begrippen glashelder uit te leggen. Voor hem zijn termen als "triniteit", "sacrament", "geloof", "verbond" en "verkiezing" geen abstracties, maar gevuld met een inhoud waar hij slechts met liefde, warmte en emotie over spreken kan.

Van Asselt komt uit een onderwijsgezin. "Mijn vader en moeder gingen allebei naar de kweekschool in Utrecht. Hij naar de Jan van Nassauschool, want hij kwam uit een Gereformeerde Bondsgezin, zij naar de Rehobothschool, want zij was van klassiek-kuyperiaansen huize. Ze kwamen elkaar tegen op de Maliebaan, tijdens hun pauzes. Mijn grootvader had moeite met hun relatie, die zei tegen mijn moeder: "Kind, als je met Rutger trouwt, dan zak je een eind af." Maar ze zijn toch getrouwd, al bleven die twee culturen bij ons thuis altijd zichtbaar."

U hebt al vroeg uw vader verloren.

"Ik was elf, toen ik mijn vader heb zien sterven. We zaten met z'n allen aan tafel toen het gebeurde. We aten groene kool - dat heb ik later nooit meer willen eten. Mijn vader zat in zijn kamerjas, want hij was al eerder niet goed geworden voor de klas en naar het ziekenhuis gebracht, hij was nog bezig daarvan te herstellen. Toen kreeg hij, aan tafel, opnieuw een hartaanval. Mijn broer en ik raakten volslagen in paniek en holden de straat op - de buren hebben ons opgevangen. 's Avonds kwam het Leger des Heils bij ons huis spelen: "Veilig in Jezus' armen". Het raakt me nog altijd, als ik daaraan terugdenk."

Wat betekende het om in een eenoudergezin op te groeien?

"Mijn moeder had iets angstigs, ze kon in het begin nog geen girobiljet invullen. Mijn vader was een dominante man geweest, een doener, de held voor ons als jongens. Het was moeilijk voor haar, toen hij wegviel. Maar het sterke punt van mijn moeder was het intellectuele. Ze las alles, daarmee heeft ze ook bij mij de belangstelling voor cultuur en theologie gewekt. En ze heeft me naar het gymnasium gestuurd, waar ik les kreeg van docenten als dr. C. A. de Leeuw en dr. Rein Ferwerda."

Verklaart dat uw keuze voor een studie theologie?

"Door het gymnasium raakte ik in de ban van Latijn en Grieks. Ik wilde altijd klassieke talen studeren, tot de reis naar Rome in de vijfde klas, toen mijn docenten me erop wezen dat ik bij theologie óók alle vakken zou krijgen waar ik van hield. Toen ging er een wissel om. Maar pas in de loop van mijn studie ben ik gaan nadenken over het predikantschap. Toen kende ik Marian al."

Hoe ingewikkeld was het om als hervormde dominee met een rooms-katholieke balletpedagoge te trouwen?

"De preek tijdens onze trouwdienst begon zo: "Een bonkige calvinist van de Veluwe en een lichtvoetige danseres uit Nijmegen, kan dat ooit goed gaan?" Voor ons huwelijk is Marian hervormd geworden, maar een echte protestant is ze nog altijd niet. Zij heeft het rijke roomse leven meegemaakt, de waarde van de rituelen en de vormen beleefd. Dat raak je niet kwijt."

Vormde dat verschil stof voor conflicten, of vulde u elkaar juist aan?

"Als ik haar niet gekend had, zou ik veel zwaarmoediger door het leven gegaan zijn. Mijn vrouw is mijn buitenboordmotortje. Ik kon in de contacten met mensen soms wat terughoudend zijn, maar Marian maakte met iedereen een praatje. Ze was niet het soort domineesvrouw dat de mensen gewend waren, ze vonden haar soms vreemd, maar ze waardeerden haar wél.

Het is natuurlijk wel eens ingewikkeld geweest. Bijvoorbeeld als er kritiek kwam uit de gemeente: "Uw vrouw gaat socialistisch gekleed." Dan zei ik: "Pas je nou maar aan!" En dan zei Marian: "Als ik dat ga doen, weet ik niet meer wie ik zelf ben." Ik vond zulke dingen vervelend, had er moeite mee."

Vandaar uw belangstelling voor Coccejus, die vond dat mensen niet zo'n punt moesten maken van zondagsrust, kleding of haardracht?

"Coccejus heeft me wel geholpen met dit soort dingen om te gaan. Maar dat ik op een onderzoek naar zijn theologie gepromoveerd ben, kwam vooral door mijn leermeester S. van der Linde. Die beschouwde scholastiek en Nadere Reformatie als twee doodlopende sporen. De verbondstheologie van Coccejus, die had volgens hem de toekomst. Daarmee wekte hij mijn interesse voor het onderwerp."

Deelt u zijn visie?

"Nu niet meer. De tegenstelling tussen de Bijbelse theoloog Coccejus en de scholasticus Voetius is achterhaald. Ze leggen verschillende accenten, bijvoorbeeld in hun visie op het verbond: Coccejus benadrukt vooral de historische ontwikkeling van het verbond in de heilsgeschiedenis, terwijl Voetius meer aandacht heeft voor de heilsordelijke aspecten ervan. Maar ze boeien me allebei. Je moet ze niet tegen elkaar uitspelen. Bovendien: je kunt niet je eigen positie als norm kiezen en dan in het verleden aanwijzen waar het 'fout' gegaan is."

Maar zelf houdt u het meest van Coccejus.

"Zijn portret hing vroeger in onze huiskamer. Tot mijn vrouw zei: "Ik krijg zo langzamerhand het gevoel dat ik een driehoeksverhouding heb." Nu hangt het boven."

Wat spreekt u aan in de traditie waarin Voetius en Coccejus allebei staan?

"Het verbondsmatige denken in de gereformeerde traditie heeft me zeer aangegrepen en ook op het spoor van mijn latere onderzoek gezet. Het verbond is iets relationeels, het gaat in tegen het volstrekte individualisme. Je kunt niet over God spreken zonder de mens erbij te betrekken, terwijl de mens zonder God geen leven heeft. Ja, ik ben een echt verbondsmannetje, hoor. Ik zie een geweldig potentieel in de klassieke verbondstheologie, een remedie tegen het volstrekte individualisme."

Is "vriendschap" daarom het grote thema van uw werk?

"Vriendschap staat voor het voltooide verbond. Ik bedoel niet dat we 'vriendjes' kunnen zijn met God in de zin van "Welk een Vriend is onze Jezus" - al ben ik wel gevoelig voor zo'n lied. Het gaat om de gedachte van die psalmregel in de oude berijming: "Hij is het Die ons Zijne vriendschap biedt." God is de volstrekte en enige initiatiefnemer. Hij nodigt ons uit, zodat we in het geloof de verborgen omgang met God kunnen ervaren. Niet vanuit verbondsautomatisme, maar omdat er een respons mag komen op Gods aanbod van vriendschap."

Hoe groot was de stap van de pastorie naar de universiteit?

"Ik ben 21 jaar met hart en ziel predikant geweest. Die eerste avondmaalsvieringen en doopdiensten vergeet ik van m'n leven niet meer. En de begrafenissen - zeker in Steenwijk was het begrafenislokaal ook het evangelisatielokaal. Maar ik had ook wetenschappelijke belangstelling en ambitie, en vooral in Bennekom kreeg ik van de kerkenraad de kans om tijd aan studie te besteden.

Van der Linde en zijn opvolger, Graafland, zijn mijn ontwikkeling altijd blijven stimuleren. Toen ik mijn scriptie over Coccejus had afgerond, zeiden ze allebei: "Dit moet een dissertatie worden." En toen ik eenmaal gepromoveerd was, bleven ze hun best voor me doen. Bij het afscheid van Graafland, in 1993, kreeg ik te horen dat ik kon solliciteren, ook al was ik geen gereformeerde bonder. De dubbele functie die Graafland had -bijzonder hoogleraar namens de Gereformeerde Bond én docent aan de universiteit- is toen over twee mensen verdeeld: Arie de Reuver en mij. We vulden elkaar ook inhoudelijk mooi aan: hij deed de spiritualiteit, ik de scholastiek."

Wat trok u in die scholastiek, die toch de naam had taai en bloedeloos te zijn?

"Ik lees graag Latijn. En scholastiek was een braakliggend terrein. De stichtelijke werken van de oudvaders werden volop bestudeerd, maar er was geen aandacht voor hun systematische, academische theologie. Ik ben de Godsleer gaan bestuderen en raakte diepgaand geboeid. Ik deed echt nieuwe ontdekkingen, en dat stimuleerde me om op zoek te gaan naar de grondstructuren van deze theologie."

U hebt inmiddels tientallen jaren aan het onderwerp besteed. Wat zijn uw voornaamste ontdekkingen?

"Allereerst dat de gereformeerde traditie niet monolitisch is, maar verrassend veelvormig en altijd in gesprek met cultuur en filosofie. En verder: rationaliteit en spiritualiteit vormen geen tegenstelling, ze hoeven elkaar niet uit te sluiten. De intellectuele beschouwing is bijvoorbeeld bij Voetius ingebed in een diepe spiritualiteit."

Hoe bruikbaar is scholastiek voor vandaag?

"Het is belangrijk om de dingen rationeel te verwoorden, zonder ze uit te spelen tegen de spirituele ervaring. Tegenover de opvatting dat het christendom irrationeel is en dat theologie niet aan de universiteit thuis hoort, wil ik opkomen voor de gedachte dat je je als intellectueel niet hoeft te schamen om christen te zijn. Christelijk geloof geeft te denken. Dat is al verwoord door Augustinus en Anselmus: Fides quaerens intellectum - het geloof zoekt naar inzicht."

Maar niet iedereen kan uit de voeten met spitsvondige scholastieke definities.

"Het gaat mis als de scholastieke onderscheidingen in handen raken van mensen die geen Latijn meer kennen, en dan als praktische regel voor het geloofsleven gebruikt worden. Dat gebeurt bijvoorbeeld wanneer een predikant de onderscheiding tussen de drie ambten van Christus toepast op de biografie van de gelovige: "Ken je Christus alleen als profeet, of ken je Hem ook als priester?" Maar scholastiek is niet voor de preek bedoeld, scholastiek is een wetenschappelijke methode."

U gaat in Utrecht uw laatste collegejaar in.

"Onze faculteit verhuist dit jaar van de Uithof naar de binnenstad, in de schaduw van de Dom, waar ik mijn loopbaan ook begonnen ben. Dan is de cirkel rond."

Hoe ziet u de toekomst?

"Ik wil veel tijd aan mijn kleinkinderen besteden. En verder blijft mijn werk in Leuven nog doorgaan. Net als het werkgezelschap Oude Gereformeerde Theologie, dat altijd een grote stimulans geweest is in mijn werk. Tijdens de bijeenkomsten ontcijferen en vertalen we samen klassieke teksten - we zijn nu bezig met een uitgave van de "Synopsis purioris theologiae". En dan werk ik nog aan een intellectuele biografie van Maccovius, die een slechtere naam heeft dan hij verdient."

Hebt u zelf ooit getwijfeld aan wat al die gereformeerde theologen geloofden?

"Je wordt wel eens wakker met de gedachte: Stel dat het allemaal een illusie is. Maar dat gevoel wordt dan toch weer ingehaald door het geloof. Het zou me gewoon niet lukken, als ik bijvoorbeeld zou proberen om een week niet te bidden. Het verhaal van Christus heeft me zo te pakken, dat laat me nooit meer los."


Levensloop W. J. van Asselt

Prof. dr. W. J. van Asselt (Slijk-Ewijk, 1946) studeerde theologie in Utrecht en was achtereenvolgens predikant in Uitwijk, Steenwijk en Bennekom. Hij promoveerde in 1988 op een proefschrift over de 17e-eeuwse theoloog Johannes Coccejus, en was vanaf 1993 docent kerkgeschiedenis aan de Universiteit Utrecht, waar hij zich specialiseerde in de gereformeerde scholastiek. In 2008 werd hij benoemd als hoogleraar historische theologie aan de Evangelische Theologische Faculteit te Leuven. Van Asselt woont in Ede en is getrouwd met bewegingstherapeute Marian van Asselt-de Bruijn. Het echtpaar heeft twee kinderen en zes kleinkinderen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 juni 2011

Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's

"Het geloof zoekt naar inzicht"

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 juni 2011

Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's