„Koning zeer betrokken bij dienst PKN”
AMERSFOORT. De Protestantse Kerk in Nederland (PKN) wil een kerk zijn die zich openstelt naar de cultuur. „Die openheid kan er echter alleen zijn binnen het kader van het Evangelie.
Dat stelde de scriba van de Protestantse Kerk, dr. A. J. Plaisier, vanmorgen desgevraagd.
Gisteren vierde de Protestantse Kerk –die in 2004 ontstond na een vereniging van de Nederlandse Hervormde Kerk, de Gereformeerde Kerken in Nederland en de Evangelisch-Lutherse Kerk– haar tienjarig bestaan met een kerkdienst in het kerkgebouw van de hervormde wijkgemeente van bijzondere aard De Fontein in Nijkerk. Ook koning Willem-Alexander en koningin Maxima waren in de dienst aanwezig.
Dr. Plaisier kijkt „dankbaar” terug op de dienst van gisteren. „Ik weet dat er vragen kunnen zijn over de invulling van de dienst, waarin ook artiesten die niet allemaal betrokken zijn bij de kerk, liederen ten gehore brachten. Als leiding van de kerk wilden we in deze dienst een maximale openheid laten zien naar onze cultuur. Juist ook omdat de dienst rechtstreeks op de televisie werd uitgezonden. Echte inhoud ging volgens ons samen met aantrekkelijkheid.”
Er zijn mensen, ook in de PKN, die vinden dat die openheid veel te groot was.
„Dat begrijp ik, maar ik ben het er niet mee eens. Openheid mag er zijn, binnen de begrenzing van het Evangelie. En dat Evangelie is gisteren verkondigd. Zelf heb ik in mijn preek duidelijk willen maken dat Jezus verloren en geschonden mensenlevens verbindt met God. Het optreden van enkele artiesten die niet direct een relatie hebben met de kerk, geeft herkenbaarheid bij de kijkers thuis. Met het doel duidelijk te maken dat God in het Evangelie zegt dat Hij ons wil omarmen.”
Heeft de kerk zelf niet genoeg missionaire kwaliteiten in huis dat er een beroep gedaan moet worden op artiesten van buiten de kerk?
„We hebben heel veel in huis. Maar je hoeft daarmee de gaven van anderen, soms van buiten de kerk, niet te schuwen. Daarbij wil ik opmerken dat de meerderheid van de artiesten die meededen wel degelijk een kerkelijke achtergrond of binding met de kerk heeft. Sommige liederen die gisteren werden gezongen en die in principe geen religieuze inhoud hebben, kregen door het kader waarin ze gezongen werden een andere dimensie. En dat kader wordt aangegeven door het Evangelie. We willen als kerk wat dat betreft duidelijk zijn over onze identiteit en stoppen die bepaald niet weg. Maar dat sluit bijdragen van buiten de kerk volgens ons niet uit.”
Hoe vonden de koning en de koningin de dienst?
„Het viel me op dat ze zeer betrokken waren. Zowel in de dienst als erna. Ze hebben achteraf gesproken met diverse mensen die bij het werk van de Protestantse Kerk betrokken zijn. Bijzonder vond ik het te horen hoe ongelooflijk goed de koning en zijn vrouw geïnformeerd waren. Ze zijn écht betrokken.”
Zie verder pag. 2.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 15 september 2014
Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 15 september 2014
Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's