Preken is proberen
Gesprek met ds. J. Maasland
Tijdens de jaarvergadering van de Gereformeerde Bond op woensdag 27 mei l.I. werd afscheid genomen van ds. J. Maasland, die vierentwintig jaar deel heeft uitgemaakt van het hoofdbestuur. Zijn terugtreden ervaren we als een verlies. Zijn beweegredenen moeten we respecteren. Tijdens de jaarvergadering zei ds. Maasland zelf al, dat hij het op prijs stelt zijn veertiendaagse bijdragen voor De Waarheidsvriend in de Persschouw te kunnen blijven voortzetten. Wij stellen dat ook bizonder op prijs en weten dat deze bijdragen in de kring van de lezers zeer worden gewaardeerd. Hiernaast plaatsen we een vraaggesprek van ondergetekende met ds. Maasland. Ds. Maasland diende de gemeenten van Wilsum (1967- 1971), Middelharnis (1971-1976), Barneveld (1976-1980), Waddinxveen (1980-1986), Capelle aan den IJssel (1986-1990), Kootwijk (1990-1996) en sinds 1996 voor de tweede maal Barneveld. In dit gesprek wordt geen gedetailleerd overzicht gegeven van de gang, die ds. Maasland door de gemeenten maakte. Het gesprek ging voornamelijk over het predikant zijn in deze tijd, in de kentering van de cultuur. Wie de Persschouw in de loop der jaren heeft gevolgd, heeft zelf kunnen constateren, dat ds. Maasland bij die vragen zeer betrokken is. Dat bleek ook telkens weer bij de beraadslagingen in het hoofdbestuur. Juist ook daarin zullen we de inbreng van ds. Maasland missen.
Jan Maasland werd op 16 februari 1941 in Sliedrecht geboren. Hij was de oudste van acht kinderen. Vader was belastingconsuent. In 1945 verhuisde het gezin naar Stijen. In 1961 keerde het gezin weer naar Sliedrecht terug. Van 1960 tot 1966 studeerde Maasland in Utrecht, waarbij Sliedrecht dus zijn thuisbasis was.
Moeder was afkomstig uit de Oud Gereformeerde Gemeenten, vader uit de Gereformeerde Kerken. Alle kinderen zijn gedoopt in de kring van (Sterkenburgse) gemeenten van de predikanten H. Hofman, A. P. Verloop en G. van den Breevaart. Door de week en op de feestdagen werd gekerkt bij ds. Hofman in Schiedam of in de diensten, waarin deze voorging in de Rotterdamse Joubertstraat. Direct na hun huwelijk kerkten vader en moeder Maasland was bij ds. H. J. Bogaard uit dezelfde kring van gemeenten.
In de Strijense tijd zat het gezin's zondags thuis. Vader gaf op zondagmiddag catechisatieles. Ging echter een predikant uit de kring van de Gereformeerde Bond in de Strijense dorpskerk voor 'van welke soort dan ook' - ds. G. Spilt, ds. C. A. Korevaar. ds. C. van den Bosch - dan ging men ter kerke. Toen op de zondagen evangelisatiediensten werden gehouden ging het gezin Maasland daarheen. Daar hoorde Maasland de bekende hervormd gereformeerde predikanten in die jaren: G. van Estrik, J. C. Stelwagen, H. Goedhart, H. G. Abma, 'de Vroegindewey's', R. Bartlema.
Na terugkeer in Sliedrecht werd in de hervormde gemeente gekerkt, toen ds. C. den Boer daar de eerste GB-predikant was.
'Hoe was de geestelijke sfeer in het gezin? '
Vader was een 'Hoedemakeriaan' en een bewonderaar van Groen van Prinsterer. De geestelijke sfeer was niet-lijdelijk, gezond bevindelijk, niet mens-middelpuntig. Vader was sterk beinvloed door Calvijn. Dat strookte ook met de prediking van ds. Hofman. Wel werd sterk de nadruk gelegd op 'de levendmaking'. Moeder stond overigens wel in een meer lijdelijke en ook gevoelsmatige traditie.
Zelf werd ds. Maasland in het bizonder aangesproken door de preken van L. Vroegindewey, G. Boer, R. Bartlema en vooral ook van C. van den Bosch.
Roeping
De roeping tot het predikantschap was er al van jongs af. 'Vanaf de moederschoot' weet hij zich afgezonderd. Daar is in die tijd ook nooit enige twijfel aan geweest. Het ging alles in de normale weg. Eerst de gang naar het Christelijk Lyceum in Dordt: 'een prachtige school' (de school 'van Karsemeier'), waar ook de ontmoeting met andersdenkende jongeren plaats vond. De overgang naar Utrecht ('vanzelfsprekend Utrecht') was niet schokkend. Gestudeerd bij S. van der Linde, G. P. van Itterzon, W. C. van Unnik, A. A. van RuIer, H. Jonker. Van der Linde en Van Ruler sprongen er voor hem uit. Jaargenoten waren G. van den End, W. van Gorsel, J. Stelwagen, A. van de Beek. Lid van Voetius. Lid ook van de studentenvereniging CSFR. (De foto van de studenten tijdens de installatievergadering, met ondergetekende als voorzitter, kwam nog eens op tafel, met al die 'broekies' en 'rokkies', die nu meer of minder gezette en gevestigde dames en heren zijn, v.d.G.). Prachtige herinneringen aan conferenties en vergaderingen van de CSFR, met sprekers als ds. L. Blok, ds. G. Boer, dr. F. de Graaff, dr. J. J. Buskes, prof, dr. R. Hooykaas.
In die tijd was er bij de jonge Maasland al een grote leeshonger. Hij abonneerde zich op het literaire tijdschrift Maatstaf. De brede cultuur was overigens niet zó in beeld, 'cultureel analfabetisch' als zijn opvoeding was.
De roeping tot het ambt van Dienaar des Woords werd bevestigd in de roeping van zijn eerste gemeente, het Overijsselse Wilsum en in de verdere gang door de gemeenten. Die gang was enerzijds constant, al waren er verschillen in geestelijk klimaat tussen de verschillende gemeenten. Wel raakte Maasland meer en meer gevoelig voor wat er in de wereld, in de cultuurgebeurt, in de secularisatie, die zich voltrekt.
Innerlijke discussie
In Waddinxveen en later in Capelle aan den IJssel diende zich een 'innerlijke discussie' aan over de waarde van de eigen traditie. Maasland werd meer een zoeker: 'Tot m'n 40e was ik vaster, sterker in de overtuiging dat het gereformeerde het alleen maar is'. Vooral ook het achterliggende jaar was die zoekhouding, met een daarmee gepaard gaande crisis, sterk: wat is waarheid? 'Het Woord is de waarheid maar de interpretatie is menselijk'.
'Hoe beleven mensen de dingen, niet alleen buiten de kerk maar ook buiten de eigen kring? ' En: 'wie ben je als dominee zelf? ' Die zoekhouding herkent Maasland niet altijd bij collega's. 'Wat zij uitdragen is waar, wat er ook om hen heen gebeurt'. Maar, moeten we de vragen die mensen vanuit hun leefsituatie stellen, niet serieus nemen? 'Zit er niet iets in? '.
Deze zoekhouding heeft niet zozeer te maken met de gemeente, die je dient, als wel met wie je zelf bent.
'Heeft dat invloed gehad op de manier van preken? '
Meer en meer drong zich de vraag op: kan ik het 'zo' (nog) wel zeggen? En sta ik er achter? En kunnen mensen er wat mee? De boodschap van 'zonde en genade' verandert niet maar 'je geeft meer ruimte voor vragen'. Maasland hield een serie preken over Job, over het mysterie van het lijden. De vragen daarbij laat je meer toe in de prediking. 'Voorbereiding van een preek over zondag 10 van de Heidelberger, daar doe ik lang over.' 'Dan denk ik concreet aan de mensen, die voor me zitten'.
Elke preekvoorbereiding begint bij de tekst maar loopt uit op de mensen, die het horen. 'Hoe raak ik de boodschap kwijt aan mensen, die vol zitten van het wereldse, nauwelijks tijd voor voorbereiding hebben? '. 'Wat betekent de prediking voor het leven door de week? ' 'Hoe houd je het geloof vast? '
'Hoe doe ik recht aan wat God zegt en wat nodig is voor de mensen? 'De vragen van de mensen zijn je eigen vragen. De prediker moet in de huid van de ander kruipen. Maasland weet zich in dit alles sterk betrokken op de jongeren, de jong volwassenen.
'Preken is proberen', zegt hij. De prediker is intermediair tussen de sprekende God en de horende gemeente.
'Reageren de mensen anders dan vroeger? '
Sommigen menen: het is niet meer de Maasland van vroeger. Vroeger preekte hij meer de 'toeleidende weg', nu weet hij zich meer geroepen 'De Weg' te verkondigen. Het gaat om wat het Woord zegt. Maar er is zeker ook verandering bij de hoorders. Maasland refereert aan het boek van ondergetekende 'Gebeurt er nog iets? Mensen reageren vandaag inderdaad anders dan vroeger. Er vindt bijvoorbeeld een verschuiving in de aandacht plaats van de rechtvaardiging naar de heiliging. De vraag naar de rechtvaardiging zakt weg in de gemeente.
Refererend aan vroegere preken van dr. H. Goedhart in Rotterdam Delfshaven, die breed in de gemeenten werden besproken, vreest Maasland, dat ze in de doorsnee gemeente niet meer zouden worden begrepen en zeker niet meer zo breed zouden worden besproken. Ook mensen, die deze preken vroeger hoorden, zouden deze vandaag wel eens anders kunnen 'ervaren'.
Het type mens, het type gelovige van vroeger is er niet meer. Dat betekent niet, dat er geen geloof meer is; het is anders gekleurd, anders gevormd. 'Het helpt niet om te zeggen dat het vroeger anders (beter) was, het levensklimaat is veranderd'. De vraag achter het onopgeefbare begrip rechtvaardiging in onze gereformeerde traditie - 'hoe krijg ik een genadig God? ' - vraagt vandaag om nadere concretisering of hertaling.
Nochtans gaat het ook nu om de bijbelse noties van geloof, wedergeboorte en bekering en om het bevindelijke element in de prediking. Maar wat mag dan bevinding heten? Bevinding heeft te maken met Godsbeleving. Er is een grote afstand tussen de nietige mens en de Heilige God. Ook daarin is echter een verschuiving te constateren in de beleving van de mensen. 'Vroeger durfde men nauwelijks spreken over God als Vader, vandaag is dat algemeen'. Als ik jonge ouderlingen hoor bidden is het vaak: "dank u (wel) Heere".' Er is een andere kleuring van de omgang met God. 'Jezus is mijn Vriend', zeggen jongeren. Is Hij ook Borg en Middelaar? Dat besef is in de beleving aangaande Jezus vaak verdwenen.
Maasland probeert in dit alles ook vandaag de bijbelse lijn te trekken. De preek dient daarbij enerzijds een onderwijzend, anderzijds een vertroostend en bemoedigend karakter te hebben. 'God is een levende realiteit. Het is zo gek nog niet om te geloven'.
'Hoe kontextueel moet de preek zijn ? '
'Als de Schrift er aanleiding toe geeft'. De prediking moet wel actueel, niet actualistisch zijn. Het moet wel gaan om tendensen die met het geestelijk leven hebben te maken. Rondom de boekenweek, met als thema 'Mijn God' preekte ds. Maasland echter wel over psalm 22.
Als het over 'context' gaat is er wat de gemeenten betreft wel sprake van ongelijktijdigheid. In de steden en de verstedelijkte gebieden is de invloed van de cultuur meer merkbaar dan op de dorpen. Een klein Veluws dorp kent nog sociale controle. Maar ook daar zijn de hoorders mensen van déze tijd. 'Ze hebben hun radio en t. v. aanstaan'. Daar is het 'nog een kwestie van tijd'. In de Randstad zijn de mensen meer toegerust.
Roeping
'Is de roeping tot predikant bevestigd of aangevochten? '
'God gebruikt je om mensen bij Hem te brengen'. Je mag onderwijs geven, iets betekenen in de pastorale weg. Dat geeft bevestiging in de roeping. Maar het ging wel door innerlijke crises heen. 'Een mens dreigt soms van zijn ankers te worden losgeslagen'. Het ging door twijfels en angsten heen. Als er echter sprake is van Godsverlating is dat nooit Gods schuld. 'De aanvechting om ermee op te houden was me niet vreemd.' God houdt je echter vast 'door de kansel en door de gemeente'. Maar de aanvechting is als ondertoon toch steeds aanwezig. Intussen mag telkens de zegen op de bediening merkbaar zijn. Daar ligt ook de bemoediging.
Hoewel ds. Maasland bekennen moet zelf niet zo gemakkelijk naar andere predikanten te kunnen luisteren - je beoordeelt elkaar vaak op 'techniek'. Maasland doet dat ook op taalgebruik en vormgeving - heeft hij in de periode van zijn ziekzijn vorig jaar heel gemakkelijk kunnen luisteren. 'Mijn ziel was omgeploegd, er was grote honger naar het Woord, grote ontvankelijkheid.'
Op afstand echter gezien is hij bang, dat er soms een te grote afstand is tussen de preek en waar de gemeente is gelegerd. Men kan soms preken horen voor een gemeente, die er niet zit. Ds. Maasland signaleert het gevaar, dat godsdienstig zijn een 'eiland-ervaring' wordt. 'Wat wij dominees uitdragen staat geïsoleerd van wat mensen dagelijks meemaken.'
Gereformeerde Bond
Dominee Maasland was 24 jaar lid van het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond. Het moest dus in dit gesprek ook nog wel even over 'de bond' gaan.
'Vader was niet wild van de bond'. Hij was Hoedemakeriaan. Ds. Maasland zelf is in de loop van de jaren wel onder de indruk geraakt van de functie, die de Gereformeerde Bond in de nood van de Hervormde Kerk heeft mogen vervullen.
Er is bij hem ook ambivalentie. Hoe langer de Gereformeerde Bond blijft bestaan, hoe meer hij ook een eigen leven gaat leiden. Daartoe worden we, gezien de SoW- situatie, vandaag ook nog meer gedwongen. Het zou met Samen op Weg veel verder zijn wanneer de Gereformeerde Bond niet voortdurend op de rem had getrapt. Maar er is het gevaar van 'kerkje in de kerk'. Het zicht op de veelgeroemde vaderlandse kerk wordt belemmerd door groepsdenken. Er is ook het gevaar van angstig worden, in je schulp kruipen, je niet meer echt verdedigen ten opzichte van hen, die er anders over denken. Vaak hebben we het afgeleerd om met andersdenkenden om de tafel te gaan zitten. We weten hoe het niet moet, weten we ook hoe het wèl moet?
Maasland is 'geen vergaderdier'. Maar in het hoofdbestuur had je de vinger aan de pols van wat in de kerk gaande is. Gemeenschap met elkaar werd ervaren. De tijd, waarin hij deel uitmaakte van het hoofdbestuur, kenmerkte zich door sterke broederschap. Hij denkt er met grote dankbaarheid aan terug. Het is een goede tijd geweest.
Varia
Tegen het eind van het gesprek passeren nog heel kort verschillende onderwerpen de revue.
'Hoe was het met de collegialiteit in de gemeenten ? '
'Ik ben een ras solist en sta het liefst in m'n eentje in een gemeente'. Maar nooit, in geen enkele gemeente, is er een probleem met een collega geweest. 'Daar moet je ook wat voor doen'.
Zou hij dominee kunnen zijn in een niet-GB-gemeente ?
Met behoud van inhoud van de boodschap, ja. Over de rest valt dan te spreken.
Mediagebruik voor de Evangelieverkondiging?
Een groot deel van het volk is alleen nog maar via de media te bereiken!
Christelijke politiek?
Er is vandaag geen ander acceptabel alternatief.
Jeugddominee of dominee in een bejaardencentrum?
Dan nog maar een poosje jeugddominee.
'Is er nog hoop voor de kerk in Nederland? '
'Persoonlijk zie ik het soms somber in. Van God uit is er hoop, vanuit de christen niet.'
Hobbies?
Lezen en wandelen.
De beste boeken die de laatste tijd gelezen zijn?
A. F. Verheule, Angst en bevrijding.
'Als je nog eens één dominee van vroeger zou mogen horen preken? '.
Zonder aarzelen: G. Boer. 'Je zat te trillen in de bank, met tranen in de ogen'.
'Komt het er nog een keer van, dat boek, waarvan we beiden dromen: een correspondentie over de raakvlakken in ons leven? ' Laten we het - beiden - hopen!
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 juni 1998
De Waarheidsvriend | 20 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 juni 1998
De Waarheidsvriend | 20 Pagina's