Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Verlangen naar hemelse heerlijkheid

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verlangen naar hemelse heerlijkheid

Prof. Kamphuis herdenkt 50-jarig predikantschap met een catechismuspreek

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

OMMEN - "Gisteren was het de dag, datum en uur dat ik een halve eeuw geleden in Ferwerd en Hallum bevestigd ben als gereformeerd vrijgemaakt predikant. Ik preekte naar de -gelukkig instandgehouden- gewoonte van deze kerk uit de catechismus. Zondag 21 gaat over de algemene christelijke kerk, de gemeenschap der heiligen en -zeer van toepassing bij een jubileum- over de vergeving der zonden. Dat kreeg van mij in deze herinneringsdienst een persoonlijke toespitsing".

Prof. J. Kamphuis (1921) herdacht gisteren zijn gouden ambtsjubileum als predikant met een preek over Zondag 21. Zijn zoon en opvolger als dogmaticus aan de Theologische Universiteit van de Gereformeerde Kerken (Vrijgemaakt) in Kampen preekte gistermorgen in Ferwerd over Jesaja 57 vers 19: "Ik schep de vrucht der lippen". "Niet mensen krijgen de eer maar de God aller genade".

Teugel

Prof. Kamphuis is weliswaar emeritus hoogleraar dogmatiek maar hij voelt zich vooral Verbi Divini Minister, dienaar van het Goddelijke Woord. "En waar anders dan in de Heidelbergse Catechismus komt de volle raad Gods tot uiting". Voor de jubilaris is de Heidelberger de "teugel van de ganse leer der zaligheid". De drie jaar die hij in zijn eerste gemeenten stond, bepreekte hij ook nagenoeg driemaal de catechismus.

De vrije tekstkeuze kan iets subjectiefs hebben, meent de emeritus, die nog wel preekt maar steeds meer én graag onder de verkondiging zit. De belijnde dogmaticus ziet graag een goede structuur in de preek. "De trits ellende, verlossing en dankbaarheid komt op en ligt verankerd in het geheel van de Schriften. Ik betrek bij de catechismuspreek altijd verschillende schriftgedeelten". De emeritus hoogleraar ziet de bekende drieslag in chronologische volgorde, zeker als het er om gaat voor het eerst geroepen te zijn. Hij verwijst daarvoor naar Zondag 32. "Staat daar niet op bijbelse gronden dat wij vanuit onze ellendigheid, alleen uit genade, door Christus, verlost zijn?

Ik wil wel spreken over de drie stukken als thema, voorzover het gaat over het leven na ontvangen genade. De strijd van het vlees tegen de Geest blijft. Het duidt op onze zondigheden en zwakheid. Want zelfs bij de allerheiligste is er nog maar een klein beginsel van de nieuwe gehoorzaamheid".

Verlangen

Bij het ouder worden is voor de hoogleraar het verlangen naar de eeuwige heerlijkheid groter geworden. "Het zicht op de heerlijkheid begint in beginsel al bij het leren kennen van God. Al die prachtige woorden in de Schriften wijzen erop. Wat zal het zijn om de Heere Jezus Christus te zien in het hemelse Jeruzalem, waar de lamp het Lam is. Dan is dat zelfs meer dan dat we van de zonden verlost zijn. Als we Hem zullen zien, valt alles weg. Want zegt de Schrift niet dat wie Mij gezien heeft, de Vader gezien heeft?" De emeritus hoogleraar zegt steeds meer te beleven wat de psalmdichter zingt over het blij vooruitzicht dat hem streelt.

De leermeester noemt zichzelf leerling van de oude professor S. Greijdanus, die hij omschrijft als een godvruchtig man, die meermalen het "Alzo spreekt de Heere" onderstreepte. "Mijn preekarbeid is vooral gebaseerd op de vierslag Woord, Calvijn, de kanttekeningen en de verklaring van Greijdanus en de zijnen".

Ook de bekende hoogleraar K. Schilder inspireerde hem. "Ik betreur het dat hij als polemicus overbelicht is. Ik ken hem vooral ook als de man van een bijna puriteins strikte zondagsviering, als de man die stond voor de zuiverheid van de ambtelijke dienst".

Bevindelijke gloed

Prof. Kamphuis erkent een dogmatische ontwikkeling te hebben meegemaakt. "Als dogmaticus heb ik ook wel mijn vragen bij prof. Schilder. Ik denk dat de christelijke gereformeerde hoogleraar J. J. van der Schuit en hij in zekere zin bondgenoten waren waar het ging om de verbondsleer en het aanbod van genade. Toch leefden ze langs elkaar heen. Daarom doet het mij goed als ik de groeiende samenwerking tussen Kampen en Apeldoorn zie".

De vrijgemaakte hoogleraar beseft dat vaak in hokjes wordt gedacht. "Wij zijn dan niet bevindelijk, heet het. Ik was er evenwel blij mee dat een bevindelijke christelijke gereformeerde predikant in een bespreking van een van mijn boeken sprak over "een gloed van bevindelijkheid". Met die herkenning over en weer was ik rijk".

"Het voluit schriftuurlijk spreken van bijvoorbeeld prof. dr. Peels uit Apeldoorn over de toorn Gods raakt mij. Verder heb ik met bijzondere belangstelling en met instemming een verslag gelezen van een bijeenkomst van de christelijke gereformeerde Landelijke werkgroep Kerk en Vrouw, waar deze nog jonge hoogleraar op schriftuurlijke grond de vrouw in het ambt afwees. Zulke mannen hebben wij nodig. Die kwestie gaat ook bij ons leven. Dat hangt samen met een afname van het leven in de tere vreze des Heeren, waardoor niet meer gezien wordt hoe God spreekt in Zijn Woord".

Nieuw wetticisme

De bijbelse visie op de vrouw heeft volgens prof. Kamphuis ook betekenis voor haar positie in de maatschappij. "Neem nu de christelijke politiek. H et verwijt aan de SGP was altijd dat zij natuur en genade scheidde. Nu de partij terughoudend is om de vrouw voluit te laten participeren in de politiek, wordt ze door sommigen afgeschreven. Opeens moeten en zullen vrouwen in de politiek. Ik zie daarin een nieuw wetticisme met libertijnse invloeden.

De andere kleine christelijke partijen zouden de SGP serieus moeten nemen en niet lacherig doen. Tegelijk moet ik zeggen dat de staatkundig gereformeerden wel erg krampachtig reageren. Een belangrijke vraag voor ons allen blijft echter hoe schriftuurlijke elementen moeten doorstralen in het publieke leven".

De emeritus deelt met anderen veel zorgen inzake de ontwikkeling in de eigen kerken. De zogenaamde vrijgemaakte Evangelisatie- en Recreatiebundel (E&R) bevat veel "lichtvoetige lofprijzing". De bundel wordt steeds meer gemeengoed. "De lofprijzing is niet los verkrijgbaar", beaamt de hoogleraar, verwijzend naar Zondag 1. "Op zich heb ik niet zoveel tegen het zingen van gezangen in de kerk. Ik teken erbij aan dat een schriftuurlijk lied als de lofzang van Maria verreweg mijn voorkeur heeft. We moeten vooral met de norm van de psalmen het vrije lied beoordelen".

In de zorg over de kerk wil prof. Kamphuis vooral de breedte van de kerk niet verliezen. "Niet om te schipperen, maar opdat het hele Woord Gods tot heel de kerk komt".

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 26 januari 1998

Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's

Verlangen naar hemelse heerlijkheid

Bekijk de hele uitgave van maandag 26 januari 1998

Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's