Meer dan alleen een misverstaan
In een interview met het familiemagazine Terdege deelde dr. M. Golverdingen, emeritus predikant van de Gereformeerde Gemeenten, mee dat hij in zijn geschiedschrijving recht probeert te doen aan zowel ds. Kersten als ds. Kok en dr. Steenblok.
Vanuit dit nobel streven bezien kan men niet anders dan zuivere objectiviteit verwachten, zonder inkleuring van eigen theologische opvattingen. In zijn proefschrift komt de kwestie rond ds. Kok uitvoerig aan de orde.
Allereerst willen we onze bewondering uiten voor zijn diepgaand onderzoek, heldere schrijftrant en duidelijke conclusie dat het kerkelijk leven gebaseerd moet zijn op weloverwogen Bijbelse uitgangspunten.
Het boek van dr. Golverdingen heeft het karakter van een kerkhistorische studie en niet dat van een theologisch proefschrift. Een objectief kerkhistorisch-wetenschappelijke analyse van een theologisch conflict rond ds. Kok is alleen mogelijk als de schrijver zijn eigen visie buiten beschouwing laat en de verschillende standpunten zuiver en correct weergeeft. Gezien de beperkte ruimte willen we kort enkele zaken aanstippen die bevestigen dat hij zijn nobel streven niet heeft gerealiseerd.
1. De weergave van punt 6 van de leeruitspraken van 1931.
Dr. Golverdingen stelt: „Niemand wordt in de aanbieding van Christus en de verbondsweldaden in het Evangelie van Gods genade uitgesloten” (blz. 115). Hij geeft aan dat dit kort samengevat de inhoud is van de zesde uitspraak van 1931. We betreuren het dat zijn conclusie zeer onvolledig is, aangezien deze leeruitspraak eerst spreekt over de verantwoordelijkheid van de mens die wortelt in de schepping en dat God Zijn beeld terugeist. Vervolgens wordt erop gewezen dat de verantwoordelijkheid groter wordt door de ernstige aanbieding van Christus en de Verbondsweldaden in het Evangelie. Juist dit zuivere evenwicht tussen Wet en Evangelie werd in de prediking van ds. Kok gemist, en was oorzaak dat er verwarring ontstond in de gemeenten. We vinden deze omissie aan grote onzorgvuldigheid grenzen.
2. Dat er een verschil van opvatting was tussen ds. G. H. Kersten en dr. C. Steenblok aangaande de opvatting over de algemene genade (blz. 118).
Dr. Steenblok zou in zijn lezing van 1944 leren dat er geen directe relatie is tussen de algemene genade en het werk van de Middelaar. Dr. Golverdingen suggereert dat ds. Kersten dr. Steenblok zou hebben gecorrigeerd. Is deze suggestie terecht? Wanneer hij de lezing van dr. Steenblok zou hebben geciteerd, de lezer zou tot een tegenovergestelde conclusie komen!
3. De opvatting van ds. Kersten in zijn ”Gereformeerde dogmatiek” dat de drieverbondenleer niet geheel buiten de gereformeerde traditie zou staan (blz. 306).
Deze conclusie is geheel onjuist! Dr. Golverdingen citeert helaas niet wat de dogmaticus onmiddellijk op zijn uitspraak laat volgen. Ieder kan lezen hoe ds. Kersten duidelijk omschrijft dat degenen die dit leren „geheel afwijken van al de Gereformeerde theologen.”
4. De opvatting van dr. Steenblok dat hij de heilsorde Wet en Evangelie uit het leven der genade toepast op de prediking van Gods Woord (blz. 134).
Dr. Golverdingen stelt dat dr. Steenblok „verviel in een denkfout.” We gaan er nu niet op in of dit daadwerkelijk fout is, maar vragen dr. Golverdingen of hij de artikelen van dr. Steenblok goed heeft gelezen. De stelling dat dr. Steenblok aan onbekeerden alleen de Wet en aan gelovigen het Evangelie met zijn beloften verkondigde is aantoonbaar uit artikelen in De Saambinder een pertinente onjuistheid en oorzaak van karikatuurvorming.
5. De opvatting dat ds. Kersten de uitgave van ”Het verbond der genade van Erskine en Fisher” heeft uitgegeven om dr. Steenblok te corrigeren ten aanzien van zijn mening over de aanbieding van het Evangelie (blz. 162).
Dr. Golverdingen baseert dit op vermoedens van enkele personen. Was het niet eerlijker geweest als hij ds. Kersten had geloofd die in zijn voorwoord als enige reden de drieverbondenleer noemt, en met instemming naar de artikelen van dr. Steenblok verwijst?
6. Het selectief noemen van alternatieve bronnen en deze min of meer hetzelfde gewicht toekennen als de kerkelijke notulen.
Uitvoerig worden aantekeningen van voorstanders van ds. Kok geciteerd, geen enkele maal die van bijvoorbeeld ds. Mallan. Hierdoor ontbreekt een evenwichtige benadering. Bovendien kiest de auteur duidelijk positie ten gunste van ds. Kok. Suggestieve aannames worden nogal eens als historische feiten gepresenteerd.
7. Het benadrukken dat ds. Kok zijn dwalingen heeft herroepen.
Hoe kan dr. Golverdingen tijdens de verdediging van zijn proefschrift stellen dat er tussen ds. Kersten en ds. Kok in de kern geen verschil is? In zijn boek schrijft hij dat ds. Kok in zijn denken de christelijke gereformeerde predikant ds. Jongeleen naderde. De geschiedenis heeft geleerd dat ds. Kok na 1948 en na 1950 is doorgegaan met het uiten van zijn afwijkende verbondsvisie en zijn on-Bijbelse gedachten over de hel. Er was duidelijk meer aan de hand dan alleen een misverstaan van elkaar!
De conclusie dat ds. Kersten in 1948 aanleiding gaf tot het onderscheid maken tussen verbondsbeloften en evangelische beloften, zoals de generale synode van 1986 dit nader heeft omschreven, is pertinent onjuist. Deze onderscheiding is overigens on-Bijbels en kan onmogelijk vanaf de preekstoel duidelijk gemaakt worden.
Hoewel dr. Golverdingen diverse conflictueuze zaken heeft aangewezen, moeten we helaas schrijven dat hij de predikanten Kersten en Steenblok geen recht doet, en geen tegenstander is van de verbondsvisie van ds. Kok. Onze conclusie is dat de verwarring door deze uitgave helaas niet is verminderd.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 3 mei 2014
Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 3 mei 2014
Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's