Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De centrale plaats van de SGP

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De centrale plaats van de SGP

Dr. J. P. Zwemer verricht breed onderzoek naar de gereformeerde gezindte en de Nederlandse samenleving

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

"In conflict met de cultuur". Onder deze titel, die de belangstelling van velen zal wekken, heeft dr. J. P. Zwemer de resultaten uitgegeven van zijn ruim zes jaren durende onderzoek als assistent in opleiding aan de Vrije Universiteit van Amsterdam. Vandaag promoveerde hij in Amsterdam op deze studie.

Zijn boek is omvangrijk. In zo'n 500 pagina's beschrijft hij „de bevindelijk-gereformeerden en de Nederlandse samenleving in het midden van de twintigste eeuw". De tussen aanhalingstekens geplaatste zinsnede is de ondertitel, die overigens enigszins misleidend is. Het boek biedt namelijk veel meer dan alleen een analyse van de bevindelijk-gereformeerden rond de jaren vijftig en zestig van deze eeuw. Het proefschrift is een interdisciplinaire studie, met diverse invalshoeken. Vanuit sociologisch, cultureel, politiek, kerkelijk en theologisch oogpunt wordt de gereformeerde gezindte beschreven.

Mondelinge bronnen

Bij zijn onderzoek heeft de historicus veelvuldig gebruik gemaakt van mondeling verstrekte informatie. Een aantal prominente SGP'ers werd door hem geïnterviewd. Onder hen waren nu wijlen de predikanten H. G. Abma en G. A. Zijderveld, alsook mr. L. J. M. Hage, R. van Ommeren en ir. H. van Rossum. Medewerking werd ook verleend door de hervormd-gereformeerde ir. J. van der Graaf en prof. dr. C. Graafland.

Het is uiteraard legaal om als historicus op deze wijze aan gegevens te komen. Een bijkomend voordeel van deze "oral history" is dat genoemde bronnen de gereformeerde gezindte van binnenuit kenden/kennen en in het politieke en/of kerkelijke centrum werkzaam waren/zijn. Via het notenapparaat is na te gaan wie van de geïnterviewden voor een bepaalde uitspraak verantwoordelijk is.

Zwemer heeft daarnaast informatie ontvangen van mensen die anoniem wilden blijven. Dit is hun goed recht, maar het is onjuist om hun informatie dan toch in een academisch proefschrift op te nemen en in de noten simpelweg „N. N." te noteren. In de noten behorend bij hoofdstuk drie komt dit drie keer voor. Weliswaar is dat op een totaal van 137 noten bij dit hoofdstuk erg weinig, maar alle gegevens uit een werk als dit moeten eenvoudig te verifiëren zijn.

Geruchten

In noot 92 van hetzelfde hoofdstuk wordt melding gemaakt van geruchten dat een „achttal van de zwaarste predikanten" van de Gereformeerde Gemeenten toenadering gezocht zou hebben tot de Oud Gereformeerde Gemeenten. Nu wijlen ds. Joh. van der Poel zou hun overkomst niet gewenst hebben geacht. Helaas vermeldt Zwemer niet of de geruchten op waarheid berusten.

Moet zo'n gegeven opgenomen worden? Het gerucht is niet geverifieerd, het berust op een mededeling van een geïnterviewde. Tevens is gebruik gemaakt van informatie uit de tweede hand. Bij voorbeeld: een predikant die de synodevergadering van de Gereformeerde Gemeenten in 1953 verliet, zou tegen een theologiestudent gezegd hebben: „Nu zul je wel gauw dominee worden". De zegsman had dit gehoord van iemand die op die vergadering aanwezig was geweest. Er is bovendien niet nagegaan bij de nog in leven zijnde predikant of hij dit inderdaad gezegd heeft. Nogmaals, mondelinge bronnen zijn waardevol, maar de schrijver is er naar mijn smaak te gemakkelijk mee omgegaan.

Kerkhistorisch deel

De dissertatie van Zwemer valt in twee delen uiteen. Het eerste deel, bestaande uit vijf hoofdstukken, jnet een omvang van in totaal 220 pagina's, is een uitvoerige kerkhistorische en theologische beschrijving van de kerken die gerekend kunnen worden tot de gereformeerde gezindte.

Het tweede deel geeft het reilen en zeilen van de bevindelijk gereformeerden in politiek en samenleving weer. De SGP neemt daarbij een centrale plaats in. Regelmatig wordt in het tweede deel teruggegrepen op zaken uit deel één. De schrijver toont daarmee aan dat theologische opvattingen van personen behorend bij een bepaald kerkgenootschap, doorwerkten in politieke opvattingen. In feite zijn de eerste hoofdstukken te beschouwen als een inleiding op het 'politieke' deel. Immers, daarin wordt in concreto duidelijk gemaakt dat er een conflict met de cultuur was, waarin dat bestond en hoe zich dat uitte, en ten slotte wordt de vraag opgeworpen en beantwoord: Veranderde de SGP door de confrontatie met de cultuur?

Het eerste deel is erg (te) uitgebreid. De schrijver heeft niets willen, durven of kunnen overslaan. Wanneer hij bij voorbeeld in hoofdstuk vijf over de betekenis van de doop schrijft, geeft hij tevens weer hoe in de (Oud) Gereformeerde Gemeenten (in Ned.) gedacht werd over het dopen van geadopteerde kinderen. Bij de beschrijving van de eindtijdverwachting worden de standpunten van diverse predikanten over het chiliasme en de bekering der joden weergegeven.

Evenals de vorige genoemde kwestie is het de moeite waard om hiervan kennis te nemen, en het is de vrijheid van de auteur om uitgebreid op allerlei zaken in te gaan, maar de lijnen die Zwemer door zijn boek wil trekken, worden er niet duidelijker door.

In dit deel staat ook een aantal storende fouten. Op bladzijde 24 schrijft Zwemer dat de oud gereformeerde ds. W. H. Blaak in 1948 stierf en volgens een pagina verder zou hij in 1945 overleden zijn. Beide mededelingen zijn onjuist: aan het leven van ds. Blaak kwam in 1957 een einde. Bovendien wordt gesuggereerd dat in 1948 de vereniging van de booniaanse Oud Gereformeerde Gemeenten met de gemeenten van de Oud Gereformeerde Federatie kon plaatsvinden, na de dood van de centrale figuur Blaak. Ook dit is dus onjuist. De schrijver is evenmin op de hoogte van de voorletter van ds. Verhoeks: A. in plaats van W. Het zijn allemaal wel geen fundamentele zaken, maar ze vormen toch een indicatie voor de mate waarop de schrijver dit onderdeel van zijn stof beheerst.

Leeruitspraken

Veel aandacht wordt besteed aan de Gereformeerde Gemeenten. Langs begrippen als dogmatisering en radicalisering wordt het verhaal opgebouwd. Belangrijke zaken als de leeruitspraken van 1931 over de uitverkiezing en van 1945 over de algemene genade, en volgens Zwemer ten diepste over de cultuur, worden met hun voorgeschiedenis uitvoerig behandeld. Ook de schorsing van ds. R. Kok, de scheuring van 1953, de jaren zestig en de aldus genoemde „reactie" uit de jaren zeventig krijgen ruime aandacht.

Dergelijke beschrijvingen over de ontwikkelingen in de Gereformeerde Bond, de Christelijke Gereformeerde Kerken, de Oud Gereformeerde Gemeenten en de vrije gemeenten hebben eveneens een plaats in het boek gekregen. Het zal duidelijk zijn dat de schrijver gepoogd heeft de hele gereformeerde gezindte kerkelijk te vatten en vanuit dit samengebalde eerste deel het staan in de politiek en in de maatschappij te behandelen. Overigens komt duidelijk naar voren dat de schrijver voorkeur heeft voor de door hem genoemde „lichtere" stroming in de Gereformeerde Gemeenten.

Hij schrijft over de generatiewisseling van het predikantenkorps, waardoor een meer evangelische prediking kon worden beluisterd. Zijn voorkeur uit zich in de woordkeus: openheid, evangelische prediking, dwingende kracht van het Woord en meer verbondsmatig denken tegenover afsnijdingservaring, dogmatisering, stadia in de bekeringsweg en uitverkiezing van eeuwigheid. Vanuit dit standpunt wordt het eerst deel gekleurd, met als gevolg dat over gemeenten ter rechterzijde regelmatig in bewoordingen wordt geschreven die getuigen van onbegrip. Dit bleek onder andere uit een interview in de Volkskrant van gisteren, waarin Zwemer op onverbloemde, niet-sympathieke wijze zijn afwijzende visie weergaf ten aanzien van veel zaken uit de gereformeerde gezindte.

In hoofdstuk 6 komt in ruim 80 pagina's de geschiedenis van de SGP tussen 1945 en 1970, meteen uitloop tot de jaren tachtig, aan de orde. Hier zijn we gekomen bij de lading die gedekt wordt door de titel "In conflict met de cultuur". Terecht schrijft de historicus over de confrontatie tussen de SGP en de overige politieke partijen met name tijdens de jaren zestig: „Naast de klassieke principiële verschilpunten tussen de SGP en de grote meerderheid van de overige partijen, zoals de zondagsheiliging en het gokken, kwam rond 1960 een dieper gaande confrontatie langzaam aan het daglicht. Waar de moderne, op rationele en wetenschappelijke gronden gefundeerde beschouwingen over de mens en de samenleving steeds meer op de voorgrond traden, moest van de zijde van de SGP wel "cultuurkritiek" volgen".

In deze turbulente periode was ds. Abma partij- en fractievoorzitter. Hij was de aangewezen man om vanuit de partijbeginselen de heersende cultuur tegemoet te treden. Dit deed hij op indringende en deskundige wijze, door de geestelijke achtergrond van de heersende moraal te analyseren. Daarbij wees hij op de doorwerking van de ideologieën in de mentaliteit van de bevolking.

Vertaald naar de politieke praktijk hield dit in dat tijdens de behandeling van de cultuurparagraaf in de begrotingen werd aangegeven hoe de niet-christelijke principes in de cultuur in de brede zin van het woord, doorwerkten. Daarom werd beargumenteerd stelling genomen tegen crematie, de toto, de Nederlandse Vereniging voor Sexuele Hervorming en de financiële steun voor schrijvers als Gerard van het Reve en Jan Wolkers.

Over de gezagscrisis werd eveneens op deze wijze gesproken. Aan het begrip vrijheid, dat in deze periode werd opgevoerd als het hoogste ideaal, diende volgens ds. Abma een inhoudelijke kwalificatie gegeven te worden. Vrijheid is nooit vrijheid zonder meer. Beziet men de vrijheid verkeerd, dan ontaardt deze in een oppervlakkig hedonisme, waar alleen maar oog is voor het genieten in het hier en het nu.

Medische ethiek

Te midden van alle veranderingen bleef de SGP de bijzondere waarde van het individu als schepsel van God met een onsterfelijke ziel beklemtonen. Vanuit het bijbelse uitgangspunt werd voortdurend aandacht gevraagd voor de veiligheid in het verkeer. Het aantal dodelijke slachtoffers nam toe naarmate de verkeersintensiteit groeide. Ook op medisch-ethisch gebied kwam de notie van het schepsel-zijn en het dus gebonden zijn aan de instellingen van de Schepper, naar voren toen de kunstmatige inseminatie bij de mens werd afgewezen.

Zwemer wijst er op dat met deze afwijzing de SGP een stap zette op een weg die steeds belangrijker zou worden: de principiële overdenking van de medische ethiek, in de jaren tachtig een van de speerpunten van de cultuurkritiek. Dat de SGP deze weg nog steeds bewandelt, moge blijken uit een uitvoerig, goed gedocumenteerd commentaar van de Guido de Brèsstichting over "Levensbeëindigend handelen bij langdurig comateuze patiënten".

Voorkeursacties

De wijze waarop ds. Abma het SGPstandpunt in woord en geschrift vertolkte, was anders dan veel partijleden gewoon waren. Velen dachten met een zekere weemoed terug aan het tijdperk waarin ds. Kersten en ds. Zandt de partij leidden en vertegenwoordigden. Kortom, er.werd kritiek geuit, niet alleen over de wijze van vertolken, maar ook inhoudelijk namen SGP'ers afstand van hun leider.

De onvrede over de koers van de partij kwam tot een hoogtepunt op de algemene vergadering van 1969. Een van de bezwaarden wilde het woord voeren, maar dat werd hem geweigerd. Daarop ontstond tumult, dat veel partijleden schokte, en hen daarom het optreden van de 'behoudenden' deed afwijzen. In 1969 werd een comité van bezwaarden gevormd, acht jaar later volgde de oprichting van de Landelijke Stichting tot bevordering van de Staatkundig-Gereformeerde beginselen.

In 1971 werd er bij de Tweede-Kamerverkiezingen een voorkeursactie gevoerd om ds. F. Mallan een zetel te doen innemen. Dit doel werd niet bereikt, wel was het signaal aan het hoofdbestuur fors: 12.672 stemmen werden op hem uitgebracht.

In 1981 werd opnieuw een voorkeursactie gevoerd, nu om mr. G. Holdijk in de Kamer te krijgen. Ook deze actie mislukte. Nadat ir. B.J. van der Vlies in 1985 fractieleider was geworden, werd een zekere synthese bereikt, onder andere door het afnemen van bezwaren tegen praktische politiek.

D. Kodde en Zeeland

Een deel van het boek is gewijd aan het politieke leven in Zeeland. Zwemer heeft onderzoek gedaan in een twintigtal gemeenten naar het functioneren van SGP-raadsleden en -wethouders. Het hoofdstuk waarin de resultaten van dit onderzoek worden beschreven, biedt veel interessante gegevens. Het toont dat met name op het eiland Tholen de komst van het toerisme de staatkundig-gereformeerde gemoederen danig bezighield. Het toont tevens dat predikanten met wisselend succes op lokaal niveau hun invloed aanwendden.

Een voorbeeld: in 1968 had de oud gereformeerde N. M. Klippel te Stavenisse, die met een eigen lijst zitting had in de gemeenteraad, aangekondigd dat hij voor de aanleg van een voetbalveld zou stemmen. De „felle en dreigende preek" van ds. L. Gebraad 's zondags voor de raadsvergadering leidde ertoe dat hij tegenstemde, tot veler verontwaardiging. De burgemeester en de PvdA-wethouder kregen bijna een beroerte van kwaadheid, aldus de gemeentesecretaris, want de stem van Klippel gaf de doorslag. Tussen twee haakjes: velen die ds. Gebraad persoonlijk gekend hebben, zullen de woorden „fel en dreigend" sterk overtrokken vinden. Deze predikant was een beminnelijk mens, aan wie weinig fels en dreigends was.

Een van de meest vooraanstaande SGP'ers in Zeeland was D. Kodde, burgemeester van Zoutelande, lid van de Provinciale Staten, vanaf 1925 lid van het SGP-hoofdbestuur en sinds 1956 lid van de Tweede Kamer. Door de wisselingen in de fractie na de dood van ds. Zandt stond hij samen met ir. C. N. van Dis borg voor continuïteit. Zwemer kenschetst Kodde als een praktische en nuchtere man, die echter de principiële kant van de zaken niet uit het oog verloor. Mede door zijn originele spreektrant, zijn gevoel voor humor en zijn Walcherse klederdracht betekende zijn optreden in de Kamer voor de SGP een zekere vernieuwing.

Sport en recreatie

Evenals ds. Abma poogde hij de moderne cultuur te analyseren. Zijn gerichtheid op de plattelandssamenleving versterkte zijn afkeer van de consumptiemaatschappij. Als diepste oorzaak voor de sterke hang naar brood en spelen noemde hij de ledigheid in het mensenleven ontstaan door de zondeval. „Dan moet de mens zijn jolijt hebben. Dan moet er iets zijn dat zijn zinnen vervult". Cultuur in deze opvatting betekende een surrogaat voor het leven uit het geloof.

Kodde was er tegen dat de overheid een taak uitoefende op het gebied van sport en recreatie. Vooral tegenover het verlenen van subsidies aan tal van verenigingen stond hij afwijzend. Later veranderde zijn standpunt enigszins, hoewel hij bang was dat sportverdwazing en pretmaken uit het beleid van de overheid zouden voortvloeien. Echte ontspanning lag voor hem in de natuur, waarin de „bewoners van de stadse steenwoestijnen" ook hun rust zouden kunnen vinden.

Zeer actueel

De verleiding is groot om nog meer over Zwemers boek te schrijven, maar de redactie van deze krant is ook in dit opzicht standvastig. Veel zaken die de moeite van het vermelden waard zijn, zoals het deskundige èn getuigende optreden van ir. H. van Rossum, de uitslag van de Walcherse enquête die in de jaren zestig in de partij onrust veroorzaakte, de groter wordende afstand tussen de SGP en groepen rechts van deze partij, met gevolgen ook op andere gebieden dan alleen de politiek, de polio-epidemieën, die de massamedia de gelegenheid gaven een negatief beeld te schetsen van de gereformeerde ezindte, enzovoorts. Zwemer noemt de kritiek op het afwijzen van vaccinatie algemeen en agressief, terwijl bescherming tegen de „volkswoede" van de zijde der bestuurders uitbleef De geschiedenis blijkt toch regelmatig zeer actueel te zijn!

Ondanks kritiek die op delen van dit boek te leveren is, is het een goede zaak om van dit proefschrift kennis te nemen. Het biedt te veel om het ongelezen te laten!

N.a.v. "In conflict met de cultuur. De bevindelijk gereformeerden en de Nederlandse samenleving in het midden van twintigste eeuw", door J. P. Zwemer; uitg. De Groot Goudriaan, Kampen, 1992; 508 blz.; 27 foto's; prijs 65 gulden.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 december 1992

Reformatorisch Dagblad | 32 Pagina's

De centrale plaats van de SGP

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 december 1992

Reformatorisch Dagblad | 32 Pagina's