Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gesprekken TUK en TUA starten

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gesprekken TUK en TUA starten

Theologische Universiteit Kampen kan „minder dan ooit” alleen verder

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

KAMPEN. De theologische universiteiten in Kampen en Apeldoorn (TUA) starten begin volgend jaar gesprekken over het samengaan in een nieuw breed theologisch instituut. Dat maakte de rector van de Theologische Universiteit Kampen (TUK), prof. dr. M. te Velde, gisteren bekend.

De Kamper onderwijsinstelling hield gisteren haar diesviering, waarbij het ontstaan van de universiteit in 1854 herdacht werd.

Volgens de rector is het voor de aan de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt verbonden onderwijsinstelling „minder dan ooit” mogelijk om te kiezen voor „splendid isolation.” Bij de toekomstplannen moet de universiteit rekening houden met „de kerken en christenen die haar met gebed en financiële middelen steunen.”

Prof. Te Velde ging in op recente beoordelingen die de TUK ontving. Naast het positief visitatierapport waarmee de erkenning voor 2015-2020 werd veiliggesteld, werd deze zomer ook een beoordeling van drie onderzoeksprogramma’s uit de periode 2006-2011 bekend.

De rector somde vier punten op waarmee de universiteit op basis daarvan aan de slag moet: het verbeteren van de organisatie en aansturing van het onderzoek, meer focus en profiel in de keuze van onderzoeksthema’s, meer aanwezig zijn in internationale netwerken en meer externe financiering van onderzoeksprojecten. Prof. Te Velde onderstreepte dat in de visie van de rapporteurs aan de TUK „degelijke wetenschappers werken, met een relatief hoge productie voor weinig kosten.”

In de diesrede ging prof. dr. G. Kwakkel in op Hosea 2:4-26. Onder theologen is er verschil van inzicht over de vraag of Hosea degene is die in het Bijbelboek aan het woord is. De oudtestamenticus zette enkele visies op een rij en concludeerde dat er geen overtuigende argumenten zijn tegen het auteurschap van de profeet zelf.

Prof. Kwakkel ging met name in op een recent commentaar van de Canadese theoloog Ehud Ben Zvi. Deze kiest ervoor het gedeelte uit te leggen vanuit het perspectief van de lezers, de zogeheten literati. Een veelvoorkomende opvatting onder moderne theologen, aldus prof. Kwakkel. De Canadese hoogleraar kritiseert de man-vrouwverhoudingen in Hosea, net als feministische theologen die in Hosea 2 een tirannieke houding van de man in de Bijbel bevestigd zien.

De tekst van het boek Hosea kan in de visie van Ben Zvi niet worden gelezen als een historisch betrouwbare weergave van woorden van de profeet, aldus prof. Kwakkel. „Ben Zvi heeft daarom geen interesse in de oorspronkelijke woorden van de profeet Hosea, omdat de reconstructie daarvan onmogelijk is.” Hij signaleert in de conclusies van Ben Zvi de doorwerking van een veranderde visie onder theologen. Prof. Kwakkel noemt dit een postmoderne benadering van een Bijbelgedeelte, terwijl hij er zelf voor kiest om het gedeelte uit Hosea 2 te beschouwen als eigen tekst van de profeet.

Centraal staat volgens prof. Kwakkel dat de Ik-figuur in het Bijbelgedeelte de Heere is en de vrouw het volk Israël. De minnaars van de vrouw zijn de afgoden. „In elk geval komt de herhaalde klacht in vers 10 met de daarop volgende strafaankondigingen in vers 11-15 als een onaangename verrassing.” Prof. Kwakkel constateert dat het overspel van de vrouw „verwijst naar de zonden van heel Israël.”

De oudtestamenticus stelt dat de liefdesrelatie tussen God en zijn volk „een eenzijdige relatie is”, van zondige mensen, waarbij „het herstel van de relatie helemaal van Zijn kant moet komen.” Hosea 2 laat zien dat Israël daarvoor door het oordeel heen moet gaan, aldus de oudtestamenticus. „Dat is de blijvende waarde van de onheilsboodschappen in een hoofdstuk dat uitloopt op beloften van volledig herstel. Zij laten zien dat de weg daarnaar loopt langs de erkenning van het recht van Gods straffend ingrijpen. Je komt alleen bij de redding uit, als je eerst erkent: ik ben die overspelige vrouw.”

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 7 december 2013

Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's

Gesprekken TUK en TUA starten

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 7 december 2013

Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's