De doorsnee lezer bijpraten
Ds. Maasland zet punt achter Uit de Pers
Hij zit ds. J. Maasland als gegoten: de twee-wekelijkse rubriek 'Uit de Pers' in De Waarheidsvriend. Al bijna twintig jaar. Maar vanaf volgende maand is dat voorbij.
Uit de Pers is het meest gewaardeerde deel van De Waarheidsvriend, maakte een enquête vorig jaar geleden duidelijk. En dat terwijl de rubriek lange citaten uit andere tijdschriften en kranten weergeeft, met een kort commentaar van ds. Maasland erbij. ‘Ik vermoed dat mensen benieuwd zijn wat er nu weer komt; de rubriek heeft een verrassingselement. De thematiek is ook breed en vaak praktisch, dat zal mensen aanspreken. En misschien vinden mensen het leuk om te lezen wat die Jan Maasland ervan vindt.’
Sinds 1 januari 1991 was hij ervoor verantwoordelijk, toch geeft ds. Maasland de rubriek eind deze maand op. ‘Mijn voorganger, dr. A. Noordegraaf, deed het twintig jaar. Dan treedt er een soort vermoeidheid op; wat moet ik nu weer aan de orde stellen? Elk mens heeft bovendien zijn eenzijdigheden.’
Al die jaren vielen RD en ND en allerlei weekbladen in Barneveld op de mat: De Wekker, Opbouw, Christelijk Weekblad, Confessioneel, Kontekstueel, CV.Koers, het ouderlingenblad van de Protestantse Kerk. ‘Als de bladen binnenkomen, zie ik meteen wat bruikbaar is, daar krijg je een soort lenigheid in. Ik ben geïnteresseerd in vragen die met kerk en geloof te maken hebben, met ethiek en levensbeschouwing. Tegelijk houd ik rekening met mijn publiek. Ik probeer zo dicht mogelijk bij de gewone lezer terecht te komen en dus ingewikkeld taalgebruik en hoog gegrepen problematiek te mijden.’
Breder
Geïnteresseerd als hij is in hoe mensen over het leven en de zin van het bestaan denken, zoekt ds. Maasland ook breder dan de kerkelijke pers. ‘Elke week snuffel ik in de boekhandel in de bladen. In de Groene Amsterdammer, een intellectueel en links georiënteerd blad, wordt vaak over religie geschreven. Het kan interessant zijn om dat aan de lezer door te geven. Toen Bas van der Vlies in Opzij stond, vond ik dat aardig om naar voren te halen. Wat zegt hij daar?
Mijn doel was didactisch: ik wilde de doorsnee lezer bijpraten wat betreft ontwikkelingen in cultuur, maatschappij en levensbeschouwelijke vragen. Opvoedingskwesties kwamen ook regelmatig langs. Dat is voor een pastor levende materie, bijvoorbeeld als je praat met ouders van wie de kinderen kerkelijk zijn afgehaakt. Pastorale aspecten van het gemeente zijn waren sowieso een terugkerend onderwerp. Hoe gaan we met elkaar om? Hoe zijn we vandaag de dag gemeente? Wat gebeurt er in de gemeenten? In de begintijd vroeg de SoW-problematiek veel aandacht. Daarbij probeerde ik terughoudend te zijn en me niet te bemoeien met het beleid van het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond, dat een eigen verantwoordelijkheid heeft en waarvan ik trouwens een tijdlang zelf deel uitmaakte. Maar als bijvoorbeeld prof. C. Graafland een pikante mening had, wilde ik die wel citeren.’
U proefde in de afgelopen twintig jaar de geest in maatschappij, kerk en cultuur. Wat zag u veranderen?
‘In deze periode vind ik de individualisering toegenomen. Enorm. Ook in de christelijke gemeente. Ondanks alle soesa over kringen heeft de gemeente-opbouw individualistische trekken. Via Uit de Pers probeerde ik ook pastores te stimuleren dichtbij de mensen te zijn: hoe leven ze, waar bevinden ze zich? Ik merk bij veel predikanten een verzakelijkte ambtsopvatting.
Onderwerpen die twintig jaar geleden speelden, zijn nu van tafel. Begin jaren negentig ging het over Godsverduistering, later over wat de EO noemde ‘de boodschap en de kloof ’. We hebben het nu meer over religie, over de opkomst van de islam. Daar kan de samenleving niet goed mee uit de voeten en ook christelijke bladen gaan er maar zijdelings op in, vind ik altijd. Er wordt vaak zwart-wit over geoordeeld.
Veel kerkgangers leven sterk in twee werelden. Om het plat te zeggen: de kerk op zondag en als er door de week tijd over is, probeer je iets aan je geloof te doen. En veel tijd is er niet over. Door gebrek aan kennis laten mensen zich gemakkelijk in de anti-islamhoek drukken. Maar laten we nuchter zijn: er zijn nog geen miljoen Nederlanders moslim. Er is een geweldige verlegenheid als het gaat om hoe je het evangelie moet communiceren. Wie praat er nu met zijn volkomen geseculariseerde buurman over de inhoud van het geloof? Dat doe je niet, je laat elkaar vrij. Ik ben daar verlegen mee. Met de missionaire beweging weet ik niet goed raad. Gemeenten moeten missionair zijn, de kwijnende gemeenten moeten wat opgekrikt, maar het is allemaal theorie, droogzwemmen. Het lijkt erop dat ieder in zijn eigen hoek van het leven zit en dat het niet mogelijk is om een inhoudelijk gesprek te voeren.’
Welke ontwikkelingen in thematiek in christelijke tijdschriften nam u waar?‘
Je ziet een verschuiving van dogmatische vragen naar meer praktische vragen. Hoe krijg ik deel aan Christus, het aanbod van genade, appellerende prediking en andere dogmatische vraagstukken spreken mensen minder aan, al horen ze er wel bij natuurlijk. Mensen laten zich tegenwoordig niet meer in dogmatische twisten meeslepen. Het gaat nu over hoe je met het geloof omgaat in je baan, in de samenleving, in je gezin. De emotiecultuur die je in media ziet, kom je ook in de christelijke bladen tegen.’
U schreef de afgelopen jaren ook regelmatig de kroniek in Kontekstueel. Zijn deze bijdragen qua strekking uitwisselbaar met die in De Waarheidsvriend?
‘Niet helemaal. In de kroniek, waarin je meer je mening geeft, voel ik me wat vrijer. Voor De Waarheidsvriend nam ik meer voorzichtigheid in ogenschouw. Dat was niet uit angst, maar uit respect voor de manier waarop het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond leiding probeert te geven aan het hervormd-gereformeerde volksdeel. Ik weet hoe zorgvuldig dat gebeurt, daar wil ik niet te veel doorheen fietsen.
Tegelijk weet ik me erg betrokken bij vragen die in Kontekstueel aan de orde komen. Ik ben zelf ook wel wat veranderd in die jaren, voel me breder in de kerk staan en minder in het blok van de Gereformeerde Bond. Dat uit zich in de manier van preken, de visie op liturgie. Stelligheden van de confessie zijn bij sommige uitspraken meer aarzelend geworden. Ik vind ook dat met ethische vragen, zoals de vraag rond homofilie, te krampachtig omgegaan wordt. Dat alles heeft natuurlijk met je hele Schriftinterpretatie te maken. Mijn hoop is dat we ons met de hoofdzaken bezighouden. Bijzaken zijn natuurlijk ook belangrijk, maar ik bedoel dat het voor de gereformeerde gezindte op de hoofdzaken aankomt, willen we werkelijk gereformeerd blijven en dat aan de volgende generatie doorgeven.’
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 december 2009
De Waarheidsvriend | 24 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 december 2009
De Waarheidsvriend | 24 Pagina's