Reger: een omstreden componist
Max Reger. In zijn tijd werd hij hartstochtelijk gevierd, maar even hartgrondig verguisd. Hij was de veelschrijver van 147 opusnummers en zon 250 ongeregistreerde werken, bij wie de diepgang zou ontbreken vanwege zijn fenomenale technische begaafdheid. Reger, honderd jaar geleden overleden, was en is een omstreden componist.
Hij was de conservatief die in zijn keuze voor absolute muziek teruggreep op Brahms en Bach („Alles, alles verdanke ich Joh. Seb. Bach!” en: „Bach ist Anfang und Ende aller Musik”), terwijl het grote publiek de modieuze symfonische gedichten van Liszt en Richard Strauss omarmde.
De Beier Reger zou in zijn ondoordringbare, overladen composities zwelgen in chromatiek en modulatie, waardoor melodiek en thematiek ondergesneeuwd zouden zijn. Een criticus betwijfelde of Reger wel oren had. Een ander meende dat het beginakkoord van de vioolsonate opus 72 „zo weinig met C-groot te maken had als een krokodil met een kerstboom.” Reger: de brave burger die door levenslang overmatig drankgebruik en verkeerd nachtelijk gezelschap zijn geloofwaardigheid als mens verspeeld zou hebben. Reger zou zich hebben doodgedronken, volgens anderen doodgerookt.
Bewonderaars
Johann Baptist Joseph Maximilian Reger stierf honderd jaar geleden, op 11 mei 1916, in een hotelkamer in Leipzig, tijdens een concertreis. Zijn vriend en grote promotor van zijn orgelwerken, Karl Straube, vergezelde hem naar z’n hotelkamer, bracht hem wat kranten van die dag en nam afscheid. De volgende morgen vond men de componist, een krant op schoot. Op het bureau de correctieversie van opus 138 (acht ”Geistliche Gesänge”), opengeslagen bij het lied „Der Mensch lebt und bestehet/ Nur eine kleine Zeit;/ Und alle Welt vergehet/ Mit ihrer Herrlichkeit.” Hij werd slechts 43 jaar oud.
Tegenover de tot op de dag van vandaag vaak klakkeloos herhaalde (voor)oordelen staan uitspraken van bewonderaars als Sigfrid Karg-Elert en Paul Hindemith. De laatste zei zonder Reger nauwelijks denkbaar te zijn. Arnold Schönberg noemde hem een genie, en bewerkte ”Eine romantische Suite” opus 125 voor kamermuziekensemble mét vierhandig harmonium. Het stuk werd in 1981 schitterend op de plaat gezet door Reinbert de Leeuw met zijn Schönberg Ensemble.
Simon Vestdijk schreef een waarderend essay: ”Reger de querulant der romantiek”. Maarten ’t Hart besloot een opstel over de ”Symphonischer Prolog zu einer Tragödie” opus 108 met de helaas ijdel gebleken wens: „Geef ons toch Reger in het Concertgebouw in plaats van Mahler!” Mahler verfoeide Regers muziek. Het moge duidelijk zijn: Reger was en is een omstreden componist.
Totale negatie
In 1907 schreef Reger vanuit Den Haag aan zijn vrouw: „De Hollanders zijn Reger-gek. Bijna iedere avond wordt er hier iets van mij uitgevoerd!” Honderd jaar later leeft zijn naam in de orgelwereld weliswaar op het hoogste niveau voort, maar elders is de opwinding van eertijds veranderd in een nagenoeg totale negatie. Als muziekliefhebbers al iets van Reger kennen, is een internetoprisping als de volgende symptomatisch voor de waardering: „Echt moffenmuziek op z’n slechtst: loodzwaar, grauw en vreugdeloos.”
Reger, gedreven door een bijna demonische werkdrift (hij voorvoelde dat hij als Mozart, Mendelssohn en Schubert niet oud zou worden), maakte het zijn publiek en zijn uitgevers niet gemakkelijk. Men wilde toegankelijke en daardoor verkoopbare muziek. Reger met zijn grote geest en grenzeloze originaliteit en fantasie –luister naar zijn vele variatiewerken voor piano, orkest en orgel (opus 73, de diverse passacaglia’s)– bood echter extreme uitersten, diepe gedachten, monumentale lengte. Hij wilde ten diepste niet vermaken, hij wilde verpletteren. Zo hoopte hij dat de toehoorders bij zijn ”Der 100. Psalm” aan de kerkpilaren zouden kleven.
Hij koos weliswaar veelvuldig voor traditionele muzikale vormen à la Bach en Brahms (conservatief), maar vulde die op geheel eigen wijze (modernistisch) in. Volgens Vestdijk dronk de alcoholist Reger een mengsel van bier (Brahms’ melodie), liefdesdrank (Wagners harmonie) en absolute alcohol (Bachs contrapunt). Reger is de ultieme herbeoefenaar van de barokke ”stylus fantasticus”.
Dieproerend zelfportret
Zelfs als hij z’n publiek terwille wilde zijn met ”leicht ausfürbare” werken, zoals zijn honderden liederen, zijn korte pianostukken (”Aus meinem Tagebuch” opus 82 en andere) en diverse orgelwerken, liet Reger uitvoerders vertwijfeld achter, dankzij grillige harmonische wendingen en technische uitdagingen. De ”Symphonische Phantasie und Fuge” opus 57 voor orgel, waarin Reger alle gangbare muzikale wetten tart, werd als het product van een geesteszieke beschouwd. Straube voerde het desondanks uit, en Adalbert Lindner, leraar en biograaf, beschouwde het als Regers meest onverhulde, dieproerende zelfportret.
Hoewel de artistiek zelfbewuste Reger deed voorkomen dat hij ongevoelig was voor negatieve kritieken („Ik bevind mij in het kleinste kamertje van mijn huis. Nu heb ik uw recensie nog voor me, weldra zal ik haar achter me hebben”), kende de zogenaamd moeiteloze veelschrijver wel degelijk faalangst. „Ik lijd aan zelfkwellerijen, vertwijfelde stemmingen! De eeuwige twijfel aan de eigen talenten, aan eigen kunnen!” schreef hij aan zijn toekomstige vrouw.
De voortdurende „strijd op leven en dood” met een deel van de publieke opinie trok diepe wissels op zijn geestelijk welzijn. De onophoudelijke concertreizen als pianist –zijn ongehoord subtiele spel was legendarisch– en later ook als dirigent waren een vlucht: internationaal werd hij immers gevierd als de grootste Duitse musicus van zijn tijd.
Mystieke kant
Bij de latere Reger maakte de bewondering voor Liszt en Wagner plaats voor die voor Bruckner en vooral Mozart. De laatste inspireerde hem tot zijn populairste orkestwerk, de ”Variationen und Fuge über ein Thema von W. A. Mozart” opus 132.
Reger, dodelijk vermoeid, keerde zich af van de wereld en streefde naar eenvoud in compositie en helderheid in orkestratie. Tegenover het titanisch-demonische en humoristisch-burleske kwam steeds sterker het melancholisch-innige naar voren. Deze mystieke kant is altijd te zeer onderbelicht gebleven.
Op de vraag of Reger een groot componist was, zet Vestdijk vraagtekens bij zijn artistieke gehalte. „Maar graaft men nóg iets dieper, dan stuit men op een derde laag, waar intentie, expressie, muzikale inval, en het vermogen om te ontroeren, alleen nog over de waarde van muziek beslissen. Dan stijgt hij weer, en tot onvermoede hoogten.”
Het oneindige
Het spelen en beluisteren van Regers muziek vergt zielsverwantschap. Hij wist de deur naar het oneindige op een kier te zetten. Op zijn gedenksteen staat slechts ”Max Reger”. Dat was zijn wens, had hij zijn vrouw laten weten. Want „wie dat leest, weet wie ik was, en wie het niet weet, hoeft het niet te weten.”
Dit is het eerste deel van een tweeluik over de honderd jaar geleden overleden componist Max Reger (1873-1916). Volgende week zaterdag het slot.
Levensloop Max Reger
1873: op 19 maart geboren in Brand (Beieren);
1878: muziekles van vader Joseph en moeder Philomena;
1884-1889: piano- en orgelles van Adalbert Lindner;
1888: concertbezoek in Bayreuth. Wagners muziek doet hem besluiten geen leraar maar musicus te worden;
1890: les van Hugo Riemann; benoemd als docent piano en orgel aan het conservatorium van Wiesbaden;
1894: crisis vanwege slechte kritieken; vlucht in de alcohol;
1898: terugkeer naar ouderlijk huis vanwege inzinking; doorbraak met grote orgelwerken;
1901: vestiging in München;
1902: huwelijk met Elsa von Bagenski;
1907: adoptie van dochter Christa; benoeming als universiteitsmuziekdirecteur en hoogleraar compositie aan het conservatorium in Leipzig;
1908: adoptie van dochter Lotti;
1911: dirigent van de Hofkapelle in Meiningen;
1915: verhuizing naar Jena;
1916: op 11 mei overleden in Leipzig.
Geestelijke gezindheid
„Alleen een oprecht vroom mens is in staat ware muziek te schrijven.” Reger bestempelde zichzelf als „katholiek tot in de vingertoppen.” Vooral de vriendschap met de protestantse organist Karl Straube resulteerde echter in talloze werken met luthers-protestantse koralen als basis. De zeven grote orgelfantasieën, die hij als twintiger schreef tussen 1897 en 1902, zijn daarvan de indrukwekkendste voorbeelden. Verder componeerde hij onder andere de koraalbundels opus 67 en 135a. Daarnaast zijn er koorwerken als de ”Geistliche Gesänge” opus 110 (met als tweede de aangrijpende verklanking van Psalm 6) en de ten onrechte weinig bekende ”Choralkantaten”, alle over protestantse gezangen. Straube deed Reger ook de suggestie voor ”Der 100. Psalm” opus 106 voor koor en orkest, waar Reger in de slotfuga de tekst ”Denn der Herr ist freundlich” combineert met het koraal ”Ein feste Burg”. „De protestanten weten helemaal niet welke muzikale schat ze in hun koralen bezitten”, zei Reger.
Zijn huwelijk met de gescheiden protestantse Elsa von Bagenski, bevestigd door een evangelische predikant, leidt tot excommunicatie. Haar innig religieuze gevoelens deelt hij graag, getuige diverse van de ongeveer 10.000 (!) brieven die hij schreef. Ten slotte is er het moment in een Amsterdamse hotelkamer. Reger, gekweld door doodsangst, voorvoelt zijn levenseinde. In zijn gezelschap blijkt zich een priester te bevinden. Na belijdenis van zijn zonden is Reger gelukkig, gerustgesteld.
Hermann Keller tastte dus mis toen hij zijn orgeldocent bestempelde als een typisch eigentijdse, areligieuze componist. Reger noemde het largo uit zijn Sextet opus 118 „mijn gesprek met de lieve God.” Wie meent in Regers werk een grondtoon van melancholie te bespeuren, zal steun vinden in zijn uitspraak die wellicht de meest wezenlijke is voor de duiding van zijn oeuvre: „Hebben jullie wel opgemerkt hoe in al mijn werken als grondthema doorklinkt de melodie van het koraal ”O Welt, ich muss dich lassen”?”
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 14 mei 2016
Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 14 mei 2016
Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's