IN MEMORIAM Dr. C. STEENBLOK
4 mei 1894 — 29 december 1966
Zeer ontstellend was voor ons het bericht op donderdagmorgen 29 december, dat de Heere nog vrij plotseling onze geliefde ambtsbroeder Dr. C. Steenblok door de dood had weggenomen. Slechts een vijftal weken is hij door ziekte verhinderd geweest om zijn ambtelijke arbeid te verrichten. Wel was hij de laatste jaren met een kwaal bezocht, die ons deed vrezen dat het einde wel eens spoediger kon zijn gekomen dan we vermoeden konden. Maar hoewel het bleek dat de vele arbeid, in het bijzonder in de tijd van de bid-en dankdagen zijn krachten te boven ging, zo bleef hij toch schijnbaar onvermoeid en daarom ook onverminderd die arbeid voortzetten. Met hoeveel lust en hefde mocht hij toch steeds in de dienst des Heeren bezig zijn!
En zo heeft hij het er dan ook in het begin van deze laatste ongesteldheid zeer moeilijk mee gehad, dat hij niet meer in staat was om zijn geliefde arbeid te doen. Zelfs heeft hij zijn gemeente nog twee zondagen voorgegaan, terwijl hem dit eigenüjk onmogelijk was. Zo verüet hij zelfs nog zijn bed waarop hij met veel pijnen en smarten nederlag, om Gods Woord aan zijn gemeente te brengen, waarna hij zich dan dadelijk weer naar zijn bed begeven moest. De laatste zondagen kon dat echter niet meer.
Het behaagde de Heere echter om hem een week voor zijn sterven eenswiUens te maken met de weg die Hij met hem hield. Kort daarvoor hadden wij hem nog bezocht en hem onder vele bestrijdingen aangetroffen. Toch mocht hij ons nog op een kinderlijk eenvoudige wijze mededelen welke weg de Heere met hem naar de ziel gehouden had. Zo vertelde hij ons, hoe de Heere hem op 17-jarige leeftijd zijn verloren staat had doen kennen en hem daarin de weg der verlossing ontsloten had. Ook vertelde hij ons welke grote weldaden de Heere hem verder naar de ziel had willen schenken en hoe Hij hem geroepen had tot het leraarsambt. De weg is toen verder voor hem moeilijk en zwaar geweest, waar hij ons ook nog iets van mededeelde. Om der waarheidwil heeft hij veel smaad en hoon te verduren gehad. Dit is ons allen wel bekend. Er waren er echter nog veel meerderen in het land dan hij zelf wel kon vermoeden, die hem daarom ook juist zo innig beminden.
Dr. Steenblok kon echter met al wat achter hem lag thans niets meer beginnen. Neen, er lag geen doktor in de godgeleerdheid op het bed, maar een arme zondaar. Maar na vele benauwdheden der ziel kwam de Heere op vrijdag 23 december op Zijn eigen werk terug met die bekende en troostvolle woorden uit Jesaja 54: ant dat zal Mij zijn als de wateren Noachs, toen Ik zwoer, dat de wateren Noachs niet meer over de aarde zouden gaan; alzo heb Bc gezworen, dat Ik niet meer op U toornen, noch u schelden zal. Want bergen zullen wijken en heuvelen wankelen, maar Mijn goedertierenheid zal van u niet wijken, en het verbond Mijns vredes zal niet wankelen, zegt de Heere, uw Ontfermer. Gij verdrukte, door onweder voortgedrevene. ongetrooste, zie. Ik zal uw stenen gans sierlijk leggen, en Ik zal u op saffieren grondvesten. De dag voor zijn dood mocht hij zijn kerkeraad nog mededelen, hoe de Heere hem bij vernieuwing rijkelijk had vertroost uit Romeinen 6:5: ant indien wij met Hem één plant geworden zijn in de gelijkmaking Zijns doods, zo zullen wij het ook zijn in de geUjkmaking Zijner opstanding.
Dit is achteraf gezien, voor hem een voorbereiding geweest voor zijn stervensure. hoewel hij daarover zelf geen ücht had. Hij erkende het ook eerlijk, dat hij thans niet zoals andere malen geloven mocht dat de Heere hem van dit ziekbed weer zou oprichten.
En zo kwam dan op donderdag 29 december voor ons allen nog zo onverwacht het ogenbhk waarop hij de strijd hier op aarde, die in geen geringe mate zijn deel geweest is, verwisselen mocht met een eeuwige triumph. Smartelijk is deze slag allereerst voor zijn geliefde vrouw, die hem zo liefderijk in deze laatste weken terzijde heeft gestaan en nu alleen is achtergebleven. De Heere sterke haar in deze voor haar zo smartvolle weg! Mocht dit sterfgeval van haar gehefde man haar nog ten eeuwigen zegen zijn!
Ook voor zijn kerkeraad en gemeente is dit verlies zeer smartelijk. We weten welk een nauwe band er tussen hem en zijn kerkeraad en ges*eente lag. Het was ons tot blijdschap dit te mogen zien onder al de verguizing die zijn deel geweest is. Zijn kerkeraad en gemeente kenden hem van nabij, reeds zovele jaren. Ook wij hebben niet minder dan ruim 21 jaar zeer nauw met hem omgegaan. Velen hebben ons toegewenst, dat de band die er tussen ons lag nog eens verbroken zou worden. Dit is gelukkig nooit gebeurd!
We wensen geen eer aan het schepsel te brengen, daar al wat hij voor onze gemeenten geweest mag zijn, alleen aan vrije, souvereine genade is toe te schrijven. Maar tegenover aUe hoon en laster is het ons wel een innerüjke behoefte om op deze wijze thans uiting te geven aan de smart die onze ziel vervult om wat we aan hem verliezen. We zijn ervan overtuigd, dat hij na zijn leven meer gewaardeerd zal worden dan in zijn leven.
Zijn nagelaten geschriften zullen hem doen spreken nadat hij gestorven is. God stelde hem tot een kampvechter voor de oude beproefde Waarheid. Met de grote wetenschap die hij mocht bezitten, heeft hij op gedocumenteerde wijze de Waarheid mogen verdedigen en de dwalingen kunnen weerleggen. Hoe weinig werd het echter recht beseft, van welke grote waarde ook zijn artikelen in „De Wachter Sions" waren voor onze gemeenten. Trots alle afkeuringen ging hij echter rustig door met de Waarheid te verdedigen. Hij wist dat hij daarmee in deze tijd van zoveel veroppervlakkiging Gods kerk veel meer mocht dienen dan dat velen wel begrepen. Wij hebben hem gekend als een man die het waarlijk om het heil van Sion en alzo om het welzijn van onze gemeenten was te doen. En hoe hartelijk leefde hij altijd mee met al wat er in het kerkelijk leven was te doen. Hij zocht geen verscheuring, als het niet om de Waarheid ging, maar zocht die altijd te voorkomen door behoudend te werken.
De Heere bedeelde hem met zeer veel zelfverloochening. Op de predikstoel was hij waarlijk dienaar des Woords. Met zijn grote geleerdheid verkondigde hij Gods Woord op zulk een eenvoudige wijze, zonder er enige moeite toe te doen om de mensen met een boeiende rede te bekoren.
Hij is niet meer. Met zeer veel droefheid in ons hart is het dat we dit thans neerschrijven. Op 4 mei 1894 werd hij te 's Heer Arendskerke geboren. Op 31 juh 1927 werd hij na volbrachte studie aan de Theologische Hogeschool te Kampen in de Gereformeerde Kerk te Lopik in het ambt bevestigd. Op 1 april 1943 werd hij predikant te Poortvüet, waar hij al spoedig toetrad tot het verband der Gereformeerde Gemeenten. Slechts één jaar diende hij de gemeente van Rotterdam, samen met onze overgetelijke en zeer beminde docent Ds. G, H. Kersten, aan wie hij ook zo nauw verbonden was. Op de Generale Synode te Utrecht gehouden in 1945, werd hij tot docent benoemd aan de Theologische School te Rotterdam, waar wij daarna van beide docenten les ontvingen en alzo getuigen waren van de goede verhouding die tussen beide docenten bestond. Op 23 mei 1946 werd hij in de Gereformeerde Gemeente te Gouda in het ambt bevestigd. Zk) heeft hij dus die gemeente nu ruim 20 jaren gediend.
Dinsdag 3 januari is zijn stoffelijk overschot ten grave gedragen. We kunnen daar nu nog niets van melden, daar wij dit overzicht thans inhaast schrijven op de dag van zijn sterven. De Heere mocht onder al deze droeve omstandigheden onze gemeenten gedachtig zijn. Het getal der leraars wordt klein. Er mocht nog gebed onder ons gevonden worden, of het de Koning der kerk behagen mocht nog arbeiders uit te stoten in Zijn wijngaard.
Ook zijn we in hem nu onze hoofdredacteur van „De Wachter Sions" verloren. Daar ook onze geachte medewerker Ds. D, L. Aangeenbrug al oud is, zal in de naaste toekomst, als de Heere ons krachten geeft en in het leven spaart, meer arbeid dan voorheen voor ons kerkelijk blad door ons moeten worden verricht. Als men echter de arbeid voor ons zal kunnen verUchten met, ons eens een onbekend en zeer lezenswaardig stuk van één van Gods knechten of kinderen uit vroeger tijden toe te zenden, zal men ons daarmee kunnen verblijden.
We mogen daartoe in het bijzonder toch ook wel de medewerking van onze ambtsdragers inroepen? Het is zo nodig dat ook door middel van ons kerkeüjk blad de band onder onze gemeenten bewaard büjft. Gedenk ons in het bijzonder als leraars in uwe gebeden! Met een diep ontroerd en bewogen gemoed gaan we thans het oude jaar uit en het nieuwe jaar in. De tijd waarin wij leven is zeer ernstig en benauwd. De toekomst is onheilspellend donker. Jacob wordt dun. Hef dan een gebed op voor het overblijfsel dat gevonden wordt! Christus' troostwoorden, zijn achterblijvende discipelen nagelaten, mogen ons ook nu in herinnering komen: En ziet. Ik ben met ulieden al de dagen tot de voleinding der wereld. Amen.
V.
M.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 januari 1967
De Wachter Sions | 4 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 januari 1967
De Wachter Sions | 4 Pagina's