Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een calvinistische kloostermanager

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een calvinistische kloostermanager

Jan Bayense: „Vorige week had ik met de prior een diepgaand gesprek over de zekerheid van het geloof"

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bij zijn bevestiging tot ouderling in een hersteld hervormde gemeente waren ook de prior en de voorzitter van het bestuur van het Dominicanen Klooster Zwolle aanwezig. Ze beschouwen Jan Bayense als redder in nood. De oercalvinist hielp de monastieke gemeenschap weer in het zadel. „Zelf moest ik ook aan het idee wennen.

Al ruim een eeuw heeft het dominicaanse klooster een dominante plaats in het hart van Zwolle. Buiten rumoert het verkeer, achter de dikke muren van het neogotische complex heerst de stilte. De brede gangen zien uit op een ruime binnentuin, waar geboomte en heesters een plaats bieden aan de vogelen des hemels.
In 2002 vierde de dominicaanse gemeenschap het eeuwfeest van het klooster. Dit heuglijke feit was onder meer reden om een nieuw beeld van de grote predikheer Thomas á Kempis aan te schaffen. Het oude beeld was van ellende van de muur komen vallen.
De onthulling van het nieuwe beeld werd verricht door pater Voss, de voormalige prior, en Jan Bayense, de net aangetreden calvinistische manager. „Ik had daar geen moeite mee, want Thomas á Kempis was een figuur waarin we ons beiden konden vinden. Pater Vos heeft het doek van het beeld getrokken, ik heb er een praatje bij gehouden.

Klooster
Na de geestelijke ommekeer in zijn leven besloot Jan Bayense, destijds eigenaar van een distributiebedrijfje, in Ede theologie te gaan studeren. Het catechiseren in de hervormde gemeente van Doornspijk wekte zijn belangstelling voor het onderwijs. Na afronding van de studie kerkelijk werk behaalde hij zijn didactische bevoegdheid.
Aan het Hoornbeeck College in Amersfoort, gehuisvest in een voormalig klooster, doceerde Bayense enkele jaren godsdienst. Onverwacht werd hij benaderd door de voorzitter van het bestuur van de Stichting doorgang dominicaanse projecten Zwolle, die de stoffelijke belangen van het Dominicanen Klooster in Zwolle behartigt. Of hij interim-manager wilde worden. „Ze zochten iemand met kennis van zowel theologie als bedrijfsleven. Het botste voortdurend tussen het zakelijk georiënteerde bestuur van de stichting en het Dominicaans Beraad Zwolle, dat verantwoordelijk is voor de inhoud van de activiteiten van het klooster. Ze hadden de hoop dat ik het verschil in denkwijze zou kunnen overbruggen.
In eerste instantie hield Bayense de boot af. „Ik zag het niet als mijn taak om de rooms-katholieke kerk in Zwolle op te gaan bouwen, maar zes weken later belde de man opnieuw. Of ik vrijblijvend een keer wilde komen praten. In dat gesprek heb ik klip en klaar verteld wie ik ben. Dat ik uit de reformatorische gezindte kom en in de organisatie van een evangelisatiekamp in Zuid-Limburg zit, waar we onder rooms-katholieken evangeliseren. Dat ik een enkele keer preek in de evangelisatiepost van Bunde. Daarnaast preekte ik in die tijd regelmatig voor een grote groep asielzoekers, onder wie veel rooms-katholieken. Het is op zn minst vreemd om zoiemand te vragen manager van een klooster te worden. Tegelijk trok die baan me wel.

Spreekverbod
Na uitgebreide besprekingen werd besloten dat Bayense zich uitsluitend bezig zou houden met het management van het klooster. Hij draagt geen enkele verantwoordelijkheid voor de inhoud van het werk dat er wordt verricht. Desondanks had de leiding van het Hoornbeeck College grote moeite met zijn overstap van het refoklooster in Amersfoort naar het dominicaanse klooster in Zwolle. De godsdienstdocent kreeg op dit punt een spreekverbod opgelegd. „Als collegas en studenten vroegen wat ik ging doen, was mijn antwoord: Dat mag ik niet zeggen van de directie. Waardoor de vreemdste geruchten de ronde gingen doen.
In januari 2002 betrad de nieuwe manager voor het eerst zijn kantoor in het imposante klooster. Het complex, waarvan een deel is verhuurd aan de Rijksgebouwendienst, biedt onderdak aan een mannelijke en een vrouwelijke communiteit. De laatste kwam in 1997 in het klooster wonen, en draagt de naam Kohèlet, het Hebreeuwse woord voor predikster. Sinds vorig jaar worden de vier zusters bijgestaan door twee geprofeste leken, vrouwen die zich aan de orde hebben verbonden zonder officieel in te treden.
De vergrijzende broedercommuniteit telt nog slechts acht zielen. In de achterliggende drie jaar zijn vijf broeders en een zuster ten grave gedragen. Hun sterven liet Bayense niet onberoerd. „Door mijn werk heb ik intensief contact met deze mensen. s Morgens drinken we als medewerkers gezamenlijk koffie in de huiskamer van de broeders. Daardoor leer je elkaar heel goed kennen. Met pater Voss had ik echt een band.

Verbouwing
Bij geen van zijn vorige werkgevers ontmoette de oud-godsdienstdocent zo veel hartelijkheid en respect. Na de grote interne verbouwing die onder zijn leiding plaatsvond, typeerde prior Bert Wulffelé hem als „de oercalvinist die ons klooster heeft gered. De benodigde gelden wist Bayense los te krijgen bij een charitatief fonds, de parochie en de Dominicaanse Orde. „Sinds die tijd kan ik hier geen kwaad meer doen.
Op zolder is een gastenverblijf gerealiseerd voor de zusters, bestemd voor mensen die vanwege psychosociale problemen of andere trieste omstandigheden tijdelijke huisvesting nodig hebben. Het zogenaamde Thomashuis kreeg er een nieuw kantoor, voor het organiseren van cursussen op het snijvlak van kerk en maatschappij.
Voor de twee geprofeste leken werden eigen kamers gemaakt. René Dinklo, deeltijdpastor van de kerk en penningmeester van de communiteit, heeft sinds de verbouwing een ruim appartement. Zijn plan om buiten het klooster te gaan wonen, liet hij daardoor varen. De communiteit als geheel kreeg een keuken op de eigen verdieping.

Kerkorgel
Om de inkomsten uit de verhuur van leegstaande kloostervertrekken te vergroten, liet Bayense de oude keuken omvormen tot een riante eetzaal met erachter een kleine, moderne keuken. Het resultaat overtrof de stoutste verwachtingen. De zaalverhuur steeg binnen enkele jaren met bijna honderd procent. Studenten van de elitaire universiteit Nijenrode volgen elke vrijdag hun lessen in de zalen op de begane grond van het klooster, waaronder de voormalige refter.
Op de begane grond van het bijgebouw, waarin weleer de bakkerij en de wasserij van het klooster waren ondergebracht, biedt het Leger des Heils nu opvang aan daklozen. De oude wasserij begon een nieuw leven als jongerencentrum t WasdoM, opgezet door zuster Holkje van der Veer.
Voor het rectoraat, de leiding van de parochie St. Thomas van Aquino, behartigt Bayense het onderhoud van de monumentale, in het klooster opgenomen parochiekerk, die ruimte biedt aan 650 mensen. Momenteel buigt hij zich over het kerkorgel, dat een grote beurt moet hebben. „In protestantse kring kun je je dat niet voorstellen, maar hier kan ik in mn eentje het restauratietraject ingaan.

Vrijzinnig
Hoewel hij formeel niets van doen heeft met de inhoudelijke kant van alle kloosterarbeid, voert Bayense aan de koffie soms intensieve gesprekken met de broeders. „Het merendeel heeft theologie en filosofie gestudeerd, een aantal ook nog geschiedenis. Het zal je niet verbazen dat mijn mening nogal afwijkt van die van hen. De theologische opvattingen in dit klooster zijn uitgesproken vrijzinnig.
Voor de omgeving blijft het curieus dat een hersteld hervormde ouderling een dominicaans klooster runt. „In de familie waren de reacties heel verschillend. Mn oma had het er erg moeilijk mee. Mensen uit de gereformeerde gezindte weten in het algemeen niet hoe ze moeten reageren als ik vertel dat ik directeur van een klooster ben.

Houdt het niet iets vreemds, om als calvinist je beste krachten te geven aan een roomse gemeenschap?
„Absoluut. Zelf moest ik ook aan het idee wennen. Voor ik deze taak op me nam, heb ik er uitgebreid over gesproken met mijn vriend en broeder Kees van den Boogaart, evangelist in Bunde. Die adviseerde me de baan aan te nemen. Hier leer je de hedendaagse rooms-katholieke wereld van binnenuit kennen en heb je de mogelijkheid met rooms-katholieken te spreken over het reformatorisch belijden. Mijn gebed is dat mensen tot geloof in de Heere Jezus Christus worden gebracht. Het geloof in de Heere Jezus alléén. Ik ben hier niet in dienst als evangelist, maar als er spontaan een gesprek over inhoudelijke onderwerpen ontstaat, schaam ik me niet voor mijn overtuiging. Vorige week had ik een diepgaand gesprek met Bert Wulffelé, de prior, over de zekerheid van het geloof.

Ben je rooms-katholieken anders gaan beoordelen?
„Ja, maar dat heeft niet met mijn huidige werk te maken. Mijn houding was al veranderd door het evangelisatiewerk in Zuid-Limburg en de contacten met rooms-katholieke Afrikanen die ik ontmoette door het asielzoekerswerk. Ik ben opgegroeid in Gameren, een dorpje in de Bommelerwaard. De enige rooms-katholieken die ik daar kende, waren onze buren. Daar hadden we nooit contact mee. Omdat ze rooms waren. Door het werk in Bunde ging ik ontdekken dat rooms-katholieken gewone mensen zijn.
De rooms-katholieke leer wijs ik nog even hartgrondig af als vroeger. Ik heb me zeer verbaasd over de positieve geluiden die in protestantse kring te horen waren na het overlijden van de vorige paus, die als geen ander de Mariaverering heeft bevorderd. Vele mensen zijn verloren gegaan en gaan nog verloren door een leerstellig systeem dat de plaats die alleen aan de Heere Jezus toekomt aan mensen geeft.

Dat kun je in dit klooster vrijuit zeggen?
„Je moet wel opletten hóe je de dingen zegt. Ik wil de mensen hier niet nodeloos kwetsen, maar mijn opvattingen steek ik niet onder stoelen of banken. Ze noemen me niet voor niets een oercalvinist.

Reformatoren en nadere reformatoren zagen de paus als de personificatie van de antichrist. Dat zeg je hen nog steeds na?
„Nu moet ik manoeuvreren tussen de reformatorische gezindte en mijn dominicaanse vrienden. Ik zal de paus niet de personificatie van de antichrist noemen. Wel is bekend dat ik het pauselijk systeem absoluut verfoeilijk vind. Iemand die zich de plaatsvervanger van de Heere Jezus op aarde noemt, meet zich iets aan wat geen mens toekomt en gedraagt zich daarin antichristelijk, om niet te zeggen godslasterlijk. Dat is mijn vaste overtuiging en die wordt hier ten volle gerespecteerd.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 27 juli 2005

Terdege | 85 Pagina's

Een calvinistische kloostermanager

Bekijk de hele uitgave van woensdag 27 juli 2005

Terdege | 85 Pagina's