Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Werken met de jongens van de Broederweg

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Werken met de jongens van de Broederweg

Prof. J. Kamphuis: Een preek is geen praatje, het is verkondiging

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Honderden aankomende predikanten van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt zaten bij hem in de collegebanken. Prof. J. Kamphuis voelde zich thuis aan de Broederweg in Kampen. "Het was heerlijk werk om met jongens -en een enkel meisje ertussen- bezig te zijn. Maar altijd met het oog op de pastorie, op het ambtelijk werk."

Bijna dertig jaar was prof. Kamphuis hoogleraar aan de Theologische Hogeschool -sinds 1987 universiteit- van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt. In 1959 werd hij hoogleraar kerkgeschiedenis en kerkrecht; van 1979 tot 1987 was hij hoogleraar dogmatiek en symboliek.

Jacob Kamphuis (1921) groeide op in Nieuw-Loosdrecht. Het geestelijk klimaat was daar "erg mystiek", zegt de emeritus hoogleraar in zijn studeerkamer in Ommen. "Veel mensen in het dorp worstelden met de zekerheid van het geloof. Die zekerheid zochten ze vaak in zichzelf. De vraag naar het persoonlijk heil hield mij ook bezig. Ik leerde echter dat geloof afzien is van jezelf en rusten in het borgtochtelijke werk van Christus.

Bij ons thuis was die donkere sfeer van de Loosdrechtse mystiek er niet. Vader was een klassiek gereformeerd man met een brede visie. Dat heeft me ook geholpen de weg naar Christus te vinden. Ik kreeg het verlangen het Evangelie te verkondigen."

Verrassing

Kamphuis studeerde vanaf 1942 aan de Theologische Hogeschool te Kampen, aanvankelijk aan de Oudestraat en na de Vrijmaking van 1944 aan de Broederweg. Daarna was hij van 1948 tot 1958 predikant te Ferwerd en Hallum, Bunschoten-Spakenburg en Rotterdam-Delfshaven.

De aanstelling tot hoogleraar in 1958 overviel hem. "Prof. P. Deddens overleed onverwacht en de kerk zocht een opvolger. Mijn naam kwam op een lijstje te staan, samen met die van zijn zoon, D. Deddens, een jaargenoot van mij. Ik vond hem een veel geschiktere kandidaat, omdat hij een meer uitgesproken kerkhistoricus was. Deddens was cum laude geslaagd voor zijn doctoraalexamen.

Toch koos de synode voor mij. Waarom? Dat is mij niet bekend. De aanstelling heeft me in ieder geval erg overvallen. Ik heb geen ogenblik de ambitie gehad om hoogleraar te worden. Ik was zo graag dominee."

Prof. Kamphuis had toen nog "weinig" met de wetenschappelijke bestudering van de kerkgeschiedenis. "Natuurlijk, ik was er graag mee bezig, dat wel. Af en toe publiceerde ik artikelen in het weekblad De Reformatie, het blad waarvan ik sinds 1956 redacteur was. Maar vooral kleinigheden, zoals een uitgebreide recensie. Ik schreef meer over kerkrechtelijke onderwerpen."

Als kerkhistoricus was Kamphuis meer een generalist dan een specialist. De eerste colleges gingen over de middeleeuwen. "Calvijn, daar weten heel veel mensen al zo veel van. Ik begon met de westerse, middeleeuwse kerkgeschiedenis - vooral de opkomst van de bedel¡orden en toegespitst op de mystiek van Meister Eckhart. Tijdens de colleges lazen we samen "Das Buch der gött¡lichen Tröstung". Ik had veel over Meister Eckhart gelezen in de pastorie en als jongen in Loosdrecht was ik door de mystiek heen gegaan. Die bagage had ik en van daaruit ben ik begonnen."

Beloften

In 1979 vroeg de synode hem dogmatiek te gaan doceren - de leerstoel kerkgeschiedenis ging alsnog naar D. Deddens. Tijdens de werkcolleges besprak prof. Kamphuis "met de jongens" de zekerheid van Gods beloften. De weerslag daarvan is te vinden in het boek "Een eeuwig verbond", waarin onder meer de kerkstrijd van 1944 wordt beschreven. In dat jaar vond de Vrijmaking plaats.

Prof. Kamphuis: "Het was een vrijmaking van schorsingen en afzettingen van ambtsdragers: hoogleraren, predikanten, ouderlingen. Een vrijmaking ook van leeruitspraken over Gods verbond, over de doop, waarbij Zijn heilswoord en beloften uiteindelijk eenzijdig vanuit de eeuwige uitverkiezing werden gezien.

We werden gebonden aan de leer van Abraham Kuyper over de veronderstelde wedergeboorte. Een gevolg van deze leer is dat mensen gaan zoeken naar kenmerken van geloof in zichzelf. Dat overschaduwt de beloften van God. Het centrale punt is de vastheid van het verbond, die je buiten jezelf moet zoeken."

Welke boodschap gaf u de studenten verder mee?

"Allereerst dat Christus Zijn kerk vergadert door het Evangelie. Daarnaast heb ik de studenten altijd voorgehouden dat kerkgeschiedenis, dogmatiek, ambtelijke praxis en persoonlijk geloof nauw met elkaar verbonden zijn. Neem bijvoorbeeld de Heidelbergse Catechismus. Die is ontstaan in de zestiende eeuw in de strijd tegen het rooms-katholicisme. Dat is kerkgeschiedenis, maar tegelijkertijd ook een stuk dogmen¡geschiedenis en dogmatiek.

Daarom is de leer van de kerk voor mij een hartskwestie. Ik heb dan ook nooit kunnen begrijpen dat een predikant als C. Vonk meende publiek te kunnen bestrijden dat de gelovigen na het sterven tot Christus, hun Hoofd, worden opgenomen. Dat een kind van God na zijn dood van stonde aan bij Christus is, behoort tot het hart van het Evangelie. Het gaat dan niet slechts om een bijzinnetje in zondag 22 van de Heidelbergse Catechismus, maar om onze enige troost in leven en sterven.

In het conflict over zondag 22 had ik niets tegen ds. Vonk persoonlijk. Hij was een oude dorpsgenoot van me, een huisvriend van mijn vader. Toen Vonk in Schiedam stond, was ik predikant in Rotterdam. We waren bijna buren. Als echter de leer van het Evangelie in het geding is, gaat Christus boven vriendschappen."

Heilige traditie

Prof. Kamphuis zag honderden studenten komen en gaan. De theologische school groeide fors in de periode waarin hij er lesgaf. De eerste tijd meldden jaarlijks drie of vier studenten zich aan; later waren dat er vijftien tot twintig. Velen vroegen of hij hen ook in het ambt wilde bevestigen. "Ik heb dat altijd graag gedaan, een heerlijk werk. Het overdragen van ambtelijk werk heeft toch iets van een heilige traditie."

Wat heeft u van uw studenten geleerd?

"De vrijmoedigheid om te discussieren over zaken van het Evangelie. Een student die dat deed, was bijvoorbeeld E. A. de Boer, nu docent in Kampen en hoogleraar aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Hij kon op een rustige, vrijmoedige en werkelijk evangelische wijze met mij over bepaalde dingen van gedachten wisselen.

Dat is iets wat ik ook waardeerde in mijn eigen leermeester, prof. Klaas Schilder. Hij ging uitgebreid op kritische vragen in. Toen ik derdejaarsstudent was, sprak ik hem over de binding aan de leeruitspraak van de synode van 1942 over de veronderstelde weder¡geboorte. Hij vond dat het besluit getuigde van een sektarische zelfvoldaanheid, die bovendien verwijdering van andere kerken tot gevolg zou hebben. "En het schrappen van 21 woorden uit artikel 36 van de Nederlandse Geloofbelijdenis dan?" vroeg ik. Prof. Schilder ging uitgebreid op mijn vraag in, hoewel zijn antwoord me niet helemaal tevredenstelde. Maar de openheid om te discussiëren, ook als klein studentje tegenover de grote professor, die was er."

U zit regelmatig onder het gehoor van oud-studenten. Hoe luistert u dan?

"Als je jarenlang hoogleraar bent geweest, is het een merkwaardige zaak om kerkganger te zijn. Je kunt nooit wegdenken dat je theoloog van professie bent. Als je in de kerkbank zit, luister je op twee niveaus: van de exegese en van het geloof. In mijn ouderdom maakt het steeds op twee niveaus moeten denken me moe. Aan het einde van een dienst ben ik bekaf. Niet dat de preek slecht is, hoor. Ik geniet van nauwkeurige exegese. Toch denk ik steeds: Dit is ook een mogelijkheid, zo zou hij het ook kunnen uitleggen. Dat is vermoeiend."

De emeritus hoogleraar constateert dat de 'vrijgemaakte' preek de afgelopen veertig jaar een ontwikkeling heeft doorgemaakt. Soms in de goede richting. "De prediking is tegenwoordig beweeglijker, directer. In onze tijd had een preek soms meer weg van een betoog. Dat is er gelukkig af, evenals de preektoon. Preken in de taal van vandaag is winst."

"Weet je waar ik wel verdrietig van word?" Hij pauzeert even, zoekt naar woorden. "Als er zo nodig 'leuk' gepreekt moet worden. Een preek Ýs geen praatje, het is verkondiging. De predikant is zelf ook een zondaar, maar hij moet wel Christus prediken. Dat vraagt om een zeker niveau."

In de jaren zestig vervulde u een leidende rol in het verzet tegen relativering van de binding aan de belijdenis. Volgens de zeven predikanten die bezwaar maakten tegen de benoeming van dr. S. Paas aan de TUK, staat die binding opnieuw op het spel.

"Ik begrijp de zorg van deze predikanten om de binding aan de belijdenis, hoewel ik niet geloof dat het gereformeerde karakter van de universiteit op het spel staat. Dr. Paas is een goed wetenschapper, maar hij kruipt te veel in de huid van de godsdiensthistoricus, alsof je het geloof tijdelijk buitenspel kunt zetten. Dat hoeft niet.

Herman Bavinck is daarvan het bewijs. Hij studeerde nota bene jarenlang theologie aan de Leidse universiteit en sloot daar zijn studie cum laude af. Wanneer hij later in zijn "Dogmatiek" in bepaalde opzichten een gunstige ontwikkeling binnen de godsdienstgeschiedenis bespeurt, zal hij daar altijd de vinger bij leggen. Maar het volstrekt eigensoortige karakter en het unieke gezag van de Schrift staan voor hem altijd centraal."


Boekenplank

Prof. Kamphuis mag vijf theologische boeken op de boekenplank zetten die voor hem als docent van belang zijn geweest. Welke vijf zijn dat?

1. "Menswording en vernedering" van Greijdanus. "Boeken die de Bijbel opendoen, zijn mij kostbaar. Dit proefschrift geeft een prachtige exegese van Filippensen 2. De menswording van Christus kun je geen vernedering noemen. Nee, de Mens gewordene heeft Zich vernederd door naar het kruis te gaan. Dit boek gaf mij, als jonge vent, een opening om de schepping te zien als Gods goede werk."

2. "Christus in Zijn lijden" van Schilder. "Klaas Schilder is mijn tweede leermeester. In dit boek -je moet wel de eerste druk lezen- staan ontroerende bladzijden. Het heeft mijn leven gestempeld. Christus leed in Zijn drievoudig ambt: als Koning, Priester en Profeet."

3. "De stad van God" van Augustinus. "Pure Christus¡belijdenis! Bij Augustinus kom je altijd weer terug."

4. "Ongeloof en revolutie" van Groen van Prinsterer. "De radicaliteit van het geloof spreekt me erg aan. Anti-revolutie is geen stelsel maar een terugkeer naar God, een fundamenteel "nee" tegen ongeloof."

5. "Gereformeerde dogmatiek" van Bavinck. "Ik ben nu 87 en al jaren met emeritaat, maar nog steeds lees ik bijna dagelijks in Bavincks dogmatiek. Niet dat ik het in alles met hem eens ben, maar het is zo'n puur werk. Hier klinkt een lied in het dogma, een lied van lofprijzing."

Zesdelige serie interviews met docenten en oud-docenten aan een theologische opleiding. Volgende week donderdag deel 2, ds. A. Moerkerken, rector van de Theologische School van de Gereformeerde Gemeenten.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 juli 2009

Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's

Werken met de jongens van de Broederweg

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 juli 2009

Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's