Prediker moet ruimte bieden voor hoorder
Dr. C. J. de Ruijter inaugureert in Kampen
KAMPEN - In de preek moet een relatie tussen tekst en hoorder bestaan, hoewel het hoogste gezag bij de tekst ligt. De predikkunde mag gebruik maken van de communicatiewetenschappen, zonder daarmee het geloof maakbaar te maken voor de mens. Dat stelde dr. C. J. de Ruijter gisteren in Kampen tijdens de aanvaarding van zijn hoogleraarschap Ambtelijke Vakken aan de Theologische Universiteit van de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt).
De titel van zijn oratie luidde "Tussen tekst en hoorder". Hij merkte in zijn theologisch overzicht op dat bij Karl Barth prediking primair verkondiging is. Exegese overheerst dan in de preekvoorbereiding en de hoorder wordt als het ware voorondersteld in de tekst. Door de secularisatie in de jaren zestig kwam - onder meer door Ernst Lange - aandacht voor de actualiteit in de preek voor de situatie hier en nu. „Vanaf dat moment is de hoorder niet meer weg te denken uit de moderne homiletiek", aldus dr. De Ruijter.
Wending naar hoorder
Bij prof dr. G. D. J. Dingemans zag hij de wending van de tekst naar de hoorder definitief voltooid en is het uiteindelijk de bedoeling dat de hoorder onder de preek zijn eigen preek gaat maken. Iemand als Rudolf Bohren, schrijver van een standaardwerk over de preekkunde, toont aan dat de Geest ruimte schept om de mens in te schakelen in het werk van God. ,,Bohren bouwt daarmee tegenover Barth een brug van de kansel naar de hoorder".
In zijn uiteenzetting van het gereformeerde standpunt, stelde dr. De Ruijter dat de toehoorder in de gereformeerde homilitiek vrijwel nooit een centraal thema is geweest. De aandacht voor de tekst domineert in de voorbereiding van de preek. Mensen als T. Hoeksta en K. Dijk fundeerden de homiletiek in de christologie en besteedden weinig aandacht aan een pneumatologische fundering. Wel vroeg de vrijgemaakte emeritus-hoogleraar dr. C. Trimp aandacht voor het werk van de Geest en de geloofservaring, waardoor ook de hoorder met zijn vragen in beeld komt. Anderzijds is er bij Trimp een wantrouwen tegenover de moderne communicatiewetenschap en het te sterk afstemmen op de hoorder tijdens de preekvoorbereiding, zei dr. De Ruijter.
In de lijn van prof Trimp sloeg dr. De Ruijter (de opvolger van Trimp) het pad van de bezinning op de Geest in de homiletiek, verder in. In de tekst is het werk van de Geest trefzeker aan te wijzen, zo zei hij, maar ook in de hoorder werkt de Geest. Het toeëigenende werk van de Geest hoort ook in de prediking thuis. Aandacht voor het werk van de Geest vraagt naar de weg van het geloof en leert de prediker de boodschap af te stemmen op de hoorder. Gods openbaring toont zich hierbij relationeel, waarbij God Zich geeft aan de mensen die Hij zoekt met Zijn heil.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 mei 1993
Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 mei 1993
Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's