Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Blank en zwart kijken door verschillende bril

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Blank en zwart kijken door verschillende bril

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zeker, we zaten als blanke protestanten tientallen jaren lang goed fout. Racisme is zonde. Dat hebben onze kerken eerlijk beleden. Maar nu zand erover. Niet meer zeuren. Dat is de opvatting van veel blanke evangelicalen in Amerika. Voor hun zwarte medebroeders is dat volstrekt onbegrijpelijk. Schuld belijden, vergeven en vergeten zijn voor de evangelicale nazaten van slaven drie onderscheiden zaken. Onbegrip tussen de huidtinten binnen de evangelicale beweging in de VS.

Het had er veel van weg dat een groot aantal Amerikaanse protestantse kerken aan het eind van de vorige en begin van deze eeuw schoon schip wilde maken. De ene na de andere denominatie beleed schuld over het racisme dat er binnen die kerken op allerlei niveaus was geweest. Onomwonden en officieel spraken ze uit dat het discrimineren van mensen op grond van hun huidskleur zonde is.

„Racisme zat jarenlang als een kwaadaardige ziekte in het beenmerg van onze kerken”, zei bisschop William Boyd Grove van de United Methodist Church in 2000. De Episcopal Church verklaarde in 2006 dat rassenscheiding een „grote zonde tegen God en Zijn schepselen” is.

De Pentecostal Fellowship, een federatie van vooral blanke pinkstergroepen, ging in 1994 zelfs zover dat ze zichzelf ophief om volledig op te gaan in een nieuwe kerkelijke gemeenschap waarin de niet-blanke pinkstergemeenten de meerderheid hadden: de Pentecostal Charismatic Churches of North America.

Misschien wel het meest opvallend was de schuldbelijdenis van de Zuidelijke Baptisten in 1995. Deze grootste evangelicale kerk van de VS (toen ruim 18 miljoen leden) dankte haar ontstaan aan het verzet tegen de gelijkberechtiging van de zwarten. Ze werd in 1845 gesticht in het zuiden van de VS omdat de baptisten in het noorden en aan de oostkust niet alleen pleitten voor afschaffing van de slavernij, maar zelfs de rassenscheiding veroordeelden. Deze kerk verklaarde tijdens de conventie van 1995 in de stad Atlanta zich schuldig te weten aan „racisme door individuele kerkleden en door het kerkelijk systeem.” Dat kwaad werd in 1995 in scherpe woorden veroordeeld. „We moeten erkennen dat zelfs onze ontstaansgeschiedenis beladen is met het kwaad van racisme”, stelde de toenmalige voorzitter van de baptistenconventie tijdens een persconferentie.

„De woorden zijn gesproken, het komt nu aan op de daden”, schreef de hoofdredacteur van het magazine Christianity Today kort na de conventie van Zuidelijke Baptisten. „Die zijn teleurstellend”, concludeert nu bijna twintig jaar later David K. Ryden, onderzoeker aan Hope College in de Amerikaanse stad Holland. „Het duurde niet lang of de verzoeningskoorts die er rond de eeuwwisseling binnen de kerken was, daalde. De vruchten van de verzoeningsbeweging zijn op zijn best matig te noemen.”

Als voorbeeld noemt Ryden allereerst dat het aantal gemengde gemeenten onder de protestantse kerken een kleine minderheid vormt – slechts 5 procent van de kerken is echt multiraciaal. „Op zondagmorgen, als 40 procent van de Amerikaanse bevolking naar de kerk gaat, is de rassenscheiding het meest zichtbaar.”

Daarnaast wijst hij erop dat blanken het probleem van het racisme vaak onderschatten. Zij zeggen dat gebeurtenissen zoals die van afgelopen zomer in de plaats Ferguson, waarbij een zwarte jongen werd doodgeschoten, uitzondering zijn. „Maar dat zijn ze beslist niet. Ze zijn een heftige uitbarsting van een kwaad dat jaar na jaar onderhuids voortwoekert.”

Veel zwarte Amerikanen, ook binnen de evangelicale beweging, onderstrepen dat laatste. Zij wijzen er voortdurend op dat blanke burgers, al dan niet bewust, jegens kleurlingen regelmatig een denigrerende houding aannemen. Dat geldt zeker medewerkers van overheidsinstanties. Die kunnen zich belerend of zelfs laatdunkend opstellen tegenover zwarte medeburgers. Binnen de politie en de rechterlijke macht is er zelfs sprake van openlijk racisme, zo stellen zwarte opinieleiders. De vrijspraak van de agent die in augustus de 15-jarige Michael Brown in Ferguson doodschoot, is voor hen het bewijs dat racisme nog diep in de maatschappelijke structuren zit.

Ds. Leonce Crump van de Renovation Church in Atlanta (Georgia) is van dat laatste diep overtuigd. Uit eigen ervaring weet hij wat het is om als „gekleurde Amerikaan” door de politie „behandeld” te worden. Toen hij twee jaar geleden na familiebezoek op klaarlichte dag met zijn vrouw en kinderen op een snelweg in de staat Texas terug naar huis reed, werd hij aangehouden door twee agenten. „We waren ons van geen kwaad bewust. Toen de politiemannen uitstapten en mij achter het stuur zagen zitten, greep een van hen onmiddellijk naar zijn pistool. Mijn vrouw schoot in de stress. De agent vroeg me uit te stappen. Ik weigerde, omdat ik aanvoelde dat deze opdracht voortkwam uit een vooroordeel. Maar mijn vrouw drong erop aan het wel te doen en de agent gebood het me nogmaals op barse toon. Dus deed ik het maar. De politieman drukte me tegen de auto en begon me te ondervragen. Ondertussen werd mijn vrouw door de andere agent verhoord. Of ze wel vrijwillig bij me in de auto was gestapt? De agent die mij vasthad, wilde me fouilleren. Daartegen verzette ik me. Dat is wettelijk niet toegestaan, tenzij er een aantoonbare aanleiding is. De agent werd woedend, begon zwaar te ademen en schold me uit voor ”nigger”, terwijl ik creool ben. Zijn collega moest hem kalmeren. Uiteindelijk lieten ze ons gaan omdat ze niets strafbaars konden constateren. Bij het afscheid zei een van de twee: „We vertrouwen jullie soort mensen niet.” Een klacht die ik heb ingediend bij de Texaanse politie wacht al twee jaar op behandeling. Dit soort incidenten is geen uitzondering. Onze officiële instanties moeten worden gezuiverd van racistische elementen”, aldus ds. Crump.

Weinig blanken zullen het gedrag van de Texaanse politie goedpraten. „Het vernederen van mensen, past niet – zeker niet voor een christen”, schreef Ed Stetzer, evangelicaal opinieleider en directeur van de organisatie LifeWay Research, recent. „Maar het komt helaas nog vaak voor”, constateerde hij teleurgesteld.

Zwarte evangelicalen zijn echter niet tevreden dat hun blanke broeders in het geloof zich uitspreken tegen dergelijk discriminerend optreden. Ze missen de bereidheid om tot actie over te gaan. David Ryden: „Die passiviteit van blanke evangelicalen vinden hun niet-blanke geloofsgenoten onbegrijpelijk. Zwarte evangelicalen vinden dat de schuldbelijdenis over de discriminatie zich moet vertalen in de aanpak van de verziekte structuren. Blanke evangelicalen willen de schulderkentenis vooral zichtbaar maken in individueel gedrag. Het is opvallend dat het gedeelde geloof niet leidt tot een gedeelde visie op de oplossing voor het rassenvraagstuk. Blank en zwart bekijken de problematiek door een verschillende bril en komen zo tot een verschillende oplossing, waarbij ze soms zelfs diametraal tegenover elkaar staan.”

Ryden verklaart dat verschil uit de onderscheiden culturele achtergrond en geschiedenis. De blanke evangelicalen staan volgens hem in de traditie van het individualisme dat zo kenmerkend is voor de Amerikaanse volksaard. „De arminiaanse leer van de vrije wil die in evangelicale kring veel aanhangers heeft, sluit daar goed bij aan. Je maakt in alle vrijheid individueel keuzes.” De blanke protestanten zijn –zeker in hun denken– enerzijds nazaten van de kolonisten die naar de Nieuwe Wereld kwamen omdat ze hun geloof wilden belijden en beleven op de manier die hun persoonlijk het best beviel. Daarnaast is bij velen het geloofsleven gestempeld door opwekkingspredikers die een arminiaanse inslag hadden. Dat werkt door in hun dagelijks doen en laten.

Ryden: „Tegen die achtergrond is het verklaarbaar dat blanke evangelicalen vandaag de dag vooral bezig zijn met hun eigen geestelijk welzijn. Zij leggen de nadruk op persoonlijke zonden, persoonlijke bekering en individuele verantwoordelijkheid. Heb uw naaste lief betekent voor hen: doen wat je zelf kunt en wilt doen in je eigen omgeving. Het gaat bij hen vooral om de persoonlijke relatie. Dus jij benadert je zwarte buurman of collega op een christelijk verantwoorde manier. Dat is je naaste. En je bent minder druk met al die minderheden elders in het land.”

Zwarte evangelicalen ontkennen de persoonlijke verantwoordelijkheid niet, maar leggen volgens Ryden veel meer de nadruk op het collectief, de gemeenschap. Zij moesten in het verleden met elkaar strijden voor hun rechten. Veel slaven kwamen uit totaal verschillende Afrikaanse landen met allemaal een eigen taal en cultuur. Het christelijk geloof, dat zij in Amerika leerden kennen, was een bindmiddel waardoor ze samen gingen vechten voor gelijkberechtiging. Hun argumenten ontleenden ze aan de Bijbel. Christen-zijn betekent voor hen niet alleen het geloof in Jezus Christus aanvaarden, maar ook strijden voor rechtvaardigheid en gelijkheid.

„Niet-blanke evangelicalen willen zich inspannen om de structuren te hervormen. Daar ligt voor hen de sleutel tot de aanpak van het racisme”, aldus Ryden. Vandaar dat er binnen zwarte kerken veel aandacht is voor het sociale evangelie. Gemeenten zijn druk met welzijnswerk ten dienste van armen, verslaafden en alleenstaanden. Binnen de blanke kerken staat evangelisatie voorop. Het gaat ze eerst en vooral om het geestelijk heil van mensen. Welzijnswerk staat op de tweede plaats.

Michael O. Emerson, socioloog aan Rice University in Houston, deelt de analyse van Ryden en wijst op de consequenties van de verschillende visies. „Blanke evangelicalen zien de grote aandacht voor verkeerde structuren als een ontkenning van de wortel van het kwaad: de persoonlijke zonden van mensen. De visie van de zwarte evangelicalen zou de persoonlijke verantwoordelijkheid van mensen ondergraven. Volgens een grote groep blanke evangelicalen leidt dat zelfs tot verergering van het kwaad van racisme. Vandaar dat er bij blanken verzet leeft tegen veel overheidsmaatregelen die zijn bedoeld om de rassenscheiding uit te bannen.”

De verschillen worden ook zichtbaar in het stemgedrag van de blanke en de niet-blanke evangelicalen. Van laatstgenoemde groep stemt 90 procent steevast op de Democraten omdat die vaak actiever zijn in de aanpak van sociaal onrecht dan de meer conservatieve Republikeinen. Die krijgen juist daarom weer vooral steun van blanke evangelicalen. „Veel zwarten delen wel de pro-lifestandpunten van de Republikeinen, maar hebben moeite met de laconieke houding van die partij als het gaat om sociaal onrecht”, zegt Emerson. „Omdat de evangelicale beweging in Amerika vaak in één adem wordt genoemd met de Republikeinen willen sommige zwarte protestanten zich niet meer evangelicaal noemen, terwijl ze dat wel zijn.”

Voor Ryden staat vast dat zolang het verschil in visie blank en zwart blijft verdelen, racisme binnen de Amerikaanse evangelicale beweging een probleem zal blijven. „We moeten blijven streven naar echte verzoening. Maar misschien lukt het nooit om racisme helemaal uit te bannen. Billy Graham zei in 1963, toen Martin Luther King zijn beroemde rede ”I have a dream” had gehouden: „Pas na Christus’ wederkomst zullen de zwarte kinderen van Alabama hand in hand lopen met hun blanke leeftijdsgenoten.” Dat lijkt ver weg. Maar het geeft wel hoop op een betere toekomst zonder rassenscheiding en discriminatie.”



John Piper: Ik was racist

De Amerikaanse theoloog John Piper, in ons land bekend door zijn vele publicaties, windt er geen doekjes om: „Ik was racist.”

De scheidslijn tussen blank en zwart was in zijn geboorteplaats Greenville (South Carolina) heel scherp. Jesse Jackson, tegenwoordig bekend zwarte predikant, was een leeftijdsgenoot. Maar John speelde niet met hem. „Als kind en als puber voelde ik me superieur aan alle niet-blanken. Zonder te weten waarom.”

Lucy, de hulp in de huishouding, vond John wel aardig. Maar hij beschouwde haar niet als zijns gelijke. „Ze was vooral handig als hulpje. Zij moest wel doen wat ik als snotneus wilde.”

De enige die er anders over dacht, was de moeder van John. Zij was opgegroeid in de staat Pennsylvania en had daar geleerd dat blank en zwart gelijkwaardig zijn en dezelfde rechten hebben.

In de kerkelijke gemeente waar het gezin toe behoorde, werden begin jaren zestig alleen blanken toegelaten. Toen moeder Piper in 1962 Lucy uitnodigde voor het bijwonen van de trouwdienst van Johns zus, liet de koster de zwarte vrouw niet toe. Johns moeder greep in en leidde Lucy naar een van de voorste banken. „Een heldendaad, die ik toen maar matig waardeerde”, zegt Piper nu. „Later heb ik haar leren bewonderen en ben ik gaan inzien dat mijn houding ten opzichte van de zwarten zondig was.”

Zelfs tijdens zijn eerste jaren op Wheaton College was John niet vrij van racistische denkbeelden. Ondanks het feit dat er toen, in de tweede helft van de jaren zestig, ook niet-blanken aan dit evangelicale college studeerden. „Ik zag weinig reden om van standpunt te veranderen.”

De eerste ommekeer kwam in december 1967, tijdens een congres over stadszending. Een student stelde Warren Webster, voormalig zendeling in Pakistan, de vraag: „Hoe zou u destijds hebben gereageerd als uw dochter had willen gaan trouwen met een Pakistaan?” Het antwoord van de vroegere zendeling was voor John Piper een eyeopener: „Beter een Pakistaan die christen is, dan een blanke Amerikaan die geen christen is.” Piper: „Ik zag opeens dat ik nog heel veel moest leren.”

Tijdens zijn vervolgstudie aan Fuller Seminary kreeg Piper college van Paul Jewett, die uitvoerig inging op de vooroordelen jegens zwarten. „Ik was geschokt door de verhalen die Jewett vertelde. Het was een serum tegen het racistische gif dat mijn denken sinds mijn hele jeugd had vervuild.”

Gedurende de jaren dat hij in de Duitse stad München studeerde, kwam het derde keerpunt. Samen met zijn vrouw bezocht Piper enkele malen het voormalige concentratiekamp Dachau. „Daar zag ik wat de uiterste consequenties zijn als de ene groep mensen zich superieur voelt aan de andere.”

De „reiniging” van zijn denken, zoals Piper dat zelf noemt, had niet alleen gevolgen voor zijn theologische opvattingen. „Ik was vijftig. We hadden vier zonen toen er plotseling een klein meisje van Afro-Amerikaanse afkomst op onze weg werd geplaatst. We hebben haar als onze eigen dochter aangenomen. We zijn dankbaar dat zij in ons gezin is gekomen. En ik ben God dankbaar dat Hij mij na een zondig, racistisch verleden heel concreet geleerd heeft dat rondom het Woord blank en zwart in liefde verenigd kunnen zijn.”

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 6 december 2014

Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's

Blank en zwart kijken door verschillende bril

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 6 december 2014

Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's