Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Dienstbaar in de Goudse Sint-Jan

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Dienstbaar in de Goudse Sint-Jan

Organist Christiaan Ingelse: Het Moreauorgel is buitengewoon kleurrijk

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het was een droomplek voor Christiaan Ingelse en het is het nog steeds: de Sint-Jan in Gouda. "De combinatie van een echte Evangelieprediking én een schitterend orgel in een prachtige kerk is vrijwel uniek. Daar ben ik dankbaar voor."

De langste kerk van Nederland, met de mooiste ramen, is al meer dan twintig jaar het domein van Christiaan Ingelse (1948).

Met grote passen beent hij door het godshuis. Intussen gaat het gesprek al over opwekkingsliederen en de evangelische invloed. Op de orgeltrap bekent de organist dat zijn hart ligt bij het Liedboek, en dan vooral de liederen uit de lutherse traditie en de psalmen.

Boven bij de prachtige speeltafel van het Moreauorgel ontpopt Ingelse zich als een irenisch mens. "Het ligt helemaal niet in mijn aard om ergens tegenaan te schoppen." Bij de wat moeizame aanloopfase in de tijd dat hij hier net was, wil hij dan ook het liefst niet al te uitgebreid stilstaan.

Het ging over Johan de Heer en Jan Zwart. Of hij die muziek wel eens op z'n lessenaar zou zetten, net als z'n voorganger Klaas Boersma deed? "Het is mijn muziek niet, dus er is niemand mee gediend als ik dat ga spelen", was het antwoord. Dat vond niet iedereen leuk.

Heeft hij in de afgelopen twintig jaar wel eens iets van Jan Zwart gespeeld? "Nee, nooit. Maar ik overweeg wel om de sombere muziek over Psalm 103 een keer te spelen. Daar zitten toch heel mooie gedeelten in. Je moet weten: ik ben er niet, zoals veel organisten, mee grootgebracht."

Hij werd geboren in Haarlem en groeide op in Bloemendaal. Albert de Klerk en Piet Kee, daar kwam hij mee in aanraking. Later studeerde Ingelse bij mannen als Adriaan Engels, Wim van Beek, Gustav Leonhardt. "Vooral Engels leerde een strenge kerkmuzikale stijl. Daarin heb ik de afgelopen jaren wel een ontwikkeling doorgemaakt. Ik ben in de gemeentezang wat vrijer gaan begeleiden."

Zijn muzikale smaak is niet echt veranderd. "Bach staat nog altijd absoluut op nummer één. En Mozart neemt een heel belangrijke plaats in. Sowieso de rococomuziek. Sommigen noemen Mozart oppervlakkig, maar dan ken je zijn muziek niet. Ze is meesterlijk! En de romantiek: Reger, Franck, Guilmant, Vierne. Ik speel het allemaal graag. Nee, een wezenlijke stijlverandering heb ik niet doorgemaakt."

Gereformeerde Bond

Ingelse weet nog hoe hij hier in 1988 terechtkwam. "Mijn vrouw en ik waren net tot geloof gekomen. Ik speelde als organist in de Duinzichtkerk en daarvoor in de Oranjekerk, beide in Den Haag. Niet echt Gereformeerde Bond... Met die richting in de kerk had ik dan ook niet veel. Sterker nog: ik wilde er niets mee te maken hebben."

Hij stopte er zelfs een sollicitatie-procedure voor. "Ik had gesolliciteerd als organist van de Utrechtse Jacobikerk. Tot Adriaan C. Schuurman me vroeg: Weet je niet dat daar een Ge-reformeerde Bondsgemeente kerkt? Toen ik dat hoorde, heb ik meteen afgebeld."

Toch kwam hij niet lang daarna in Gouda terecht, waar ook een Bondsgemeente kerkt. "Op een gegeven moment zag ik op de tv een uitzending waarin ds. L. Kievit voorkwam. Heel positief. Als dàt Gereformeerde Bond is, dachten mijn vrouw en ik, dan kunnen wij daar onze handtekening onder zetten."

En zo kwam hij in Gouda op de orgelbank terecht. Hij heeft er nooit spijt van gekregen.

Toegankelijk

Tegenwoordig zit er op de zondagochtend zo'n 900 Ó 1200 man in de kerk. 's Middags zijn dat er zo'n 500. Kerkt er een andere gemeente, niet van de Gereformeerde Bond, dan komen er tussen de 50 en de 200 mensen. De dienst wordt dan in het koor gehouden, waar Ingelse de beschikking heeft over het koororgel van Leeflang.

Hij wil zich in de eredienst vooral dienstbaar opstellen. "Ik speel en improviseer gewoonlijk in een toegankelijke stijl, omdat ik niemand voor het hoofd wil stoten. Ik weet wel, mensen reageren soms overgevoelig. En je moet ook jezelf blijven. Vandaar dat ik zo nu en dan ook wel eens improviseer in een gematigd moderne stijl. Maar je moet oppassen voor je eigen stokpaardjes. En daarbij steeds bedenken dat de dienst geen concert is."

Zijn dienstbaarheid gaat ver. Terwijl collega's in den lande weigeren opwekkingsliederen in de dienst te begeleiden, wil Ingelse zich ook op dit punt schikken. "Als je Opwekking afwijst vanwege het muzikale gehalte, ben je verkeerd bezig. Als ik jongeren, twintigers, dertigers actief bezig zie met het geloof, wie ben ik dan om te zeggen dat ik daar niet aan mee wil doen? Het is ook niet allemaal rommel wat er in Opwekking staat. Natuurlijk gaat mijn muzikale hart uit naar het Liedboek en de psalmen. Maar in zulke discussies moet je je goed bewust zijn waar het om gaat in het Evangelie. En dat is niet in de eerste plaats mijn goede muzikale smaak."

Hij heeft er wel aan moeten wennen. "Ik vond "Heer, Uw licht en Uw liefde schijnen" altijd een vreselijk lied. Maar toen ik hoorde hoe er gez¾ngen werd... Mijn mening is wel gewijzigd, ja."

Aanvankelijk speelde Ingelse bij dergelijke liederen gewoon op het grote orgel. Tegenwoordig beschikt hij over een vleugel. "Dat kan prima, 1200 man begeleiden bij de vleugel. Je moet alleen wel eens wat heen en weer lopen als organist."

Kleurrijk

Het Moreauorgel met z'n 53 stemmen noemt hij een "prachtig, buitengewoon kleurrijk instrument." Maar het heeft wel een gebruiksaanwijzing. "Je moet het naar z'n eigen aard bespelen. En: weten wat je weg moet laten. Negen van de tien organisten die hier komen nemen de moeite niet het orgel te leren kennen. Gebruik je bijvoorbeeld de fluiten in het plenum, dan vraag je om problemen."

Natuurlijk heeft ook Ingelse z'n wensen. "Het orgel heeft niet direct veel power en draagkracht. Bij stukken van bijvoorbeeld Dupré mis je wel eens het verpletterende orgelgeweld. Daarbij zijn de tongwerken altijd een zorgenkindje. Heb je ze perfect gestemd, vallen ze toch tijdens het concert zomaar weg."

Toch kun je eigenlijk alles spelen op het instrument, zegt de organist. "Sweelinck, Van Noordt, Bach; de romantiek met Elgar, Franck en Dupré: het klinkt gewoon goed. Er kan heel veel. En toch is het met z'n eigen, wat zuidelijk karakter geen compromisorgel."

refdag.nl/spelenindestad om Christiaan Ingelse op zijn orgel in Gouda te beluisteren.

Dit is deel 4 in een serie over organisten in een grote stadskerk. Volgende week deel 5: Haarlem.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 27 juli 2009

Reformatorisch Dagblad | 14 Pagina's

Dienstbaar in de Goudse Sint-Jan

Bekijk de hele uitgave van maandag 27 juli 2009

Reformatorisch Dagblad | 14 Pagina's