Klein kuddeke Vlamingen in een opgeknapte tempel
Geld voor de restauratie van het uit 1872 daterende kerkgebouw hadden de protestanten in het Vlaamse Korsele nauwelijks. Toch werd de tempel, zoals het bedehuis in de volksmond heet, dit jaar volledig gerestaureerd. Daarmee kan de oudste protestantse gemeente in Vlaanderen weer vooruit.
Eens woonden ze in hutten in een moerassig, slecht toegankelijk gebied. Contacten met andere protestanten moesten in het geheim worden onderhouden. Maar juist de geïsoleerde ligging van het gebied waar de Vlaamse protestanten rond de stad Oudenaarde verbleven, werkte behoudend. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog lieten de Spaanse troepen de verscholen protestanten ongemoeid.
Vandaag wonen er in Korsele, een gehucht in de Vlaamse Ardennen, nog steeds protestanten. De meesten hebben een familiegeschiedenis die te herleiden is naar 16e-eeuwse calvinisten. De protestantse gemeente, ontstaan in 1554, is de oudste in de Zuidelijke Nederlanden.
Een „klein kuddeke” was de gemeente in Korsele altijd, zegt Wilfred de Jonge. De gepensioneerde leraar Frans is kenner van de plaatselijke geschiedenis. Hij vormt ook de drijvende kracht achter het museum voor het Vlaamse protestantisme in Korsele. „Tegenwoordig zijn er op zondagmorgen zo’n veertig kerkgangers. Dat waren er in het verleden meer. Toch is de groep protestanten door de eeuwen heen altijd klein gebleven.”
Restauratie
De broodnodige restauratie van de tempel in Korsele, dat deel uitmaakt van de gemeente Horebeke, kwam beslist niet te vroeg. De voorzitter van de bestuursraad van de kerk, Hendrik Blommaert, vertelt over vochtproblemen, lekkages en boktor in de kapconstructie.
Uiteindelijk ging de restauratie in april 2012 van start. Blommaert: „De toren van de kerk is vrijwel geheel ontmanteld geweest. Het hout is behandeld tegen de boktor, de dakbedekking is overal vervangen, er is isolatiemateriaal aangebracht, goten zijn vernieuwd en ook het voegwerk is opnieuw aangebracht.”
Bij een vorige restauratie in 1975 waren cementvoegen aangebracht. Die zorgden er echter voor dat de muren niet meer ‘ademden’, waardoor binnen in het kerkgebouw vocht en schimmel vrij spel hadden. „Nu is kalkmortel gebruikt, precies zoals het ook in de 19e eeuw het geval was.”
Vanbinnen bleef het aanzien van de kerk nagenoeg gelijk. Toch verraden details dat het bedehuis er weer voor langere tijd tegen kan. Zo prijkt er isolatieglas in de neogotische vensters. De oude glas-in-loodramen zijn als voorzetraam aan de binnenzijde van het gebouw aangebracht. Ook de bedrading en de verlichting werden vernieuwd of grondig nagezien. „De kandelaars aan de muur zijn door een Nederlands bedrijf onder handen genomen.”
Kosten
De restauratie is vrijwel geheel bekostigd door diverse overheden, vertelt Blommaert. Daarbij was hij als schepen (wethouder) in de gemeente Horebeke en voorzitter van de bestuursraad van de kerk een spin in het web. Over de procedure om fondsen in te zamelen kan hij bijna een boek schrijven. Van de totale restauratiekosten van 312.000 euro wordt 60 procent gedragen door het Vlaams Gewest, 20 procent door de provincie en 10 procent door de burgerlijke gemeente.
Er kwamen letterlijk stapels papier aan te pas om alle aanvragen te kunnen doen. Desondanks was het de moeite waard om de procedures te doorlopen, stelt hij. „Normaal gesproken draagt de kerk de laatste 10 procent van de kosten. Volgens een oud decreet moet de burgerlijke gemeente echter aanvullen wat de plaatselijke kerk tekortkomt. Bij twee andere kerken in Horebeke heeft de gemeente eerder besloten om dan ook de laatste 10 procent geheel te betalen. Dat is daarom bij ons ook gebeurd.”
Toch is de kerkelijke kas de achterliggende jaren flink leger geworden, illustreert de voorzitter van de bestuursraad. De pastorie is gerestaureerd, het wandelpad over de begraafplaats vernieuwd en het verenigingsgebouw achter de tempel kreeg een opknapbeurt. Dat pand diende voor 1872 als kerk. Het staat een eindje van de weg af, omdat het in de 18e eeuw als schuilkerk niet mocht opvallen.
Onenigheid
Tijdens de restauratie verliep niet alles van een leien dakje, gromt ds. Tihamér Buzogány. De predikant, die een Nederlandse vrouw heeft, is sinds drie jaar verbonden aan de gemeente in Korsele. Daarvoor diende hij de Hongaarse Gereformeerde Kerk in Roemenië. „Ik heb in Roemenië kerkrestauraties meegemaakt waarbij van alles misging. Maar mijn verwachting dat dit in West-Europa niet zou gebeuren, kwam niet uit.”
Onenigheid over de kwaliteit van het voegwerk resulteerde erin dat dit, terwijl driekwart van het werk gereed was, opnieuw moest gebeuren. Blommaert: „Uiteindelijk is de hulp ingeroepen van een erfgoedconsulent van Monumentenzorg. Die keurde het werk af, waarop de bouwer het voegwerk opnieuw heeft moeten uitvoeren.”
Bestaansrecht
Dat de kleine gemeente in Korsele nog bestaansrecht heeft, is op zijn minst opmerkelijk. Van de zeven protestantse gemeenten die er een eeuw geleden nog waren rond Oudenaarde, is alleen Korsele over. Gemeentelid dr. Hans Nelis vindt het ook „zonder meer opmerkelijk.” Zo’n vijftien jaar geleden voorspelde hij dat het hooguit nog een generatie zou duren voordat ook voor deze laatste geuzengemeente het doek zou vallen.
De hoogleraar microbiologie aan de universiteit van Gent is nog steeds niet optimistisch. „De gemeente is vergrijsd, jongeren komen nauwelijks meer naar de diensten.” Toch ziet hij met verwondering dat de terugloop tot staan is gebracht. Niet in de laatste plaats ligt de oorzaak in het toetreden van voormalige rooms-katholieken. Zelf maakte hij ook meer dan twee decennia geleden de overstap naar het protestantisme.
Nelis denkt dat de prediking en de persoonlijkheid van de predikant, die sinds 2010 aan Horebeke is verbonden, een rol spelen bij de recente groei van het aantal kerkgangers. „In de tijd van ds. F. J. Daane, die de gemeente tot 2005 tot en met 2009 diende, waren er op een gegeven moment nog vijftien kerkgangers over.” Ds. Buzogány reageert bescheiden. „Wij verkondigen niet onszelf, maar Jezus Christus. Dat is een kerntekst voor deze gemeente. De één zegt: nog twintig, de ander: nog dertig jaar en dan is de gemeente weg. Ik houd het maar bij de tekst van het gezang: Wat de toekomst brengen moge, mij geleidt des Heeren hand.”
De Jonge: „Toch ligt de groei niet alleen aan de prediking. Ds. Buzogány is iemand die mensen aan zich bindt. Niet ieder in de gemeente denkt hetzelfde. Er zijn leden met vrijzinnige opvattingen en er zijn er die een rechtzinnige prediking willen. Die twee groepen houden elkaar zo ongeveer in evenwicht. Maar de dominee houdt contact met iedereen in het dorp, kerkelijk of niet kerkelijk. Hij stapt makkelijk overal op af.”
Honger
De vroegere rooms-katholieken vormen in Horebeke een nieuwe groep met honger naar het Woord, zegt Nelis. Hij is er zelf een sprekend voorbeeld van. Zijn belangstelling ontwikkelde zich in de richting van het orthodoxe protestantisme. „Ik heb veel gelezen en er is een wereld voor me opengegaan.” Om zijn kennis te verdiepen volgt hij in Nederland de Cursus Godsdienstonderwijs van de Gereformeerde Gemeenten. „Met medeweten van de kerkenraad kerk ik regelmatig een zondag in Nederland. Niet uit ontevredenheid, maar uit behoefte aan een orthodoxere prediking.”
De Jonge noemt het „een ontwikkeling van de laatste jaren” dat er met name een band ontstaat tussen roomsen en protestanten die hun geloofsovertuiging serieus nemen. „Vroeger stonden juist deze groepen het meest tegenover elkaar. Wat bindt zijn nu in de eerste plaats de standpunten op ethisch gebied. Ook speelt mee dat beide groepen ervaren, en voor de roomsen is dat nieuw, dat ze onderdeel zijn van een minderheid in een omgeving die anders denkt.”
Een „probleem” blijft het echter dat jongeren afhaken, aldus De Jonge. „We hebben een zondagsschool die goed wordt bezocht. En er is onderlinge verbondenheid in de gemeente. Toch zie je dat de meeste jonge mensen op 14- of 15-jarige leeftijd afhaken. Er is ook een oorzaak buiten de kerk: er is eenvoudigweg minder jeugd. Het Vlaamse platteland vergrijst.” Blommaert: „De jongeren wijken uit. Er is hier te weinig werk.”
Ds. Buzogány ziet het feit dat de gemeente er nog steeds is, als een bewijs dat het voortbestaan ervan niet aan mensen te danken is. „In de oude kerk hangt aan de muur de tekst: ”Vrees niet, gij klein kuddeke”. We moeten naar boven zien, naar God Die Zelf Zijn gemeente in stand houdt. Dat gold bij de opening van het kerkgebouw in 1872 en dat geldt nu ook. Daarom heb ik ook over deze tekst gepreekt tijdens de heringebruikname van de kerk.”
Geuzenhoek
Sinds 1554 is zijn er protestantse kerken in de ”Geuzenhoek”, een gebied bij de Vlaamse stad Oudenaarde. Vandaag resteert nog één van de oorspronkelijk zeven gemeenten: in Korsele, een buurtschap in de gemeente Horebeke. De Geuzenhoek dankt zijn naam aan het geuzenleger onder aanvoering van kapitein Jacob Blommaert. Hij is bekend van de inname van Vlissingen op 6 april 1572. Later neemt hij Oudenaarde in, maar moet de stad na korte tijd opgeven. Zijn leger verschuilt zich in dorpen in de omgeving, die door de Spanjaarden met rust gelaten worden. Zelf sneuvelt op 4 oktober 1572 bij Eeklo. Nog steeds komt de naam Blommaert veel voor in Horebeke. Deze Blommaerts zijn echter geen rechtstreekse afstammelingen van de geuzenkapitein.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 september 2013
Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 september 2013
Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's