Waarom Wilders maar half gelijk heeft
Ook moslims hebben de taak om de zwarte bladzijden van hun geschiedenis onder ogen te zien. Want verdringing van een fout verleden leidt tot niets goeds.
De discussie over de islam en vooral over de eventuele gewelddadigheid van deze religie is verziekt. Althans in Nederland. De stellingen zijn betrokken, de nuances zijn verdwenen. Onfatsoenlijke argumenten verbinden zich met fatsoenlijke, waardoor de laatste niet meer worden gehoord. PVV-leider Wilders verkettert, de Britse auteur Karen Armstrong vergoelijkt, om maar twee representanten te nemen van niet- moslims in de westerse samenleving. Natuurlijk zijn er andere geluiden, maar die trekken minder de aandacht.
Wilders’ positie is: de islam is niet zozeer een religie, maar vooral een politieke ideologie en wel een zeer gewelddadige. De overheid moet de rol van de islam inperken en geen nieuwe moskeeën toestaan. Immers, de islam is in zijn wezen gewelddadig en we moeten niet verwachten dat dat verandert.
Armstrong staat aan de andere kant van het spectrum: de islam is in wezen vredelievend, moslimterroristen weten niet goed wat hun eigen religie inhoudt, de jihad is ten diepste een geestelijke strijd tegen de eigen ondeugden en in de sharia gaat het eigenlijk om gelijkheid voor allen.
Eind vorig jaar bogen twee auteurs in deze krant zich over de vraag: Toont IS het ware gezicht van de islam? Hans Jansen, arabist en Europarlementariër voor de PVV, zegt daar volmondig ja op. Bernhard Reitsma, als bijzonder hoogleraar aan de VU betrokken bij vragen van kerk en islam, is veel terughoudender en zegt dat de islam meer gezichten heeft en dat IS er één van is, maar dat het voor christenen geen relevante vraag is, want openheid tegenover onze islamitische buurman blijft geboden.
Nuttige idioten
De tegenstelling Jansen vs. Reitsma valt niet samen met die van Wilders vs. Armstrong. Jansen heeft meer kennis van zaken dan Wilders en Reitsma toont meer nuance dan Armstrong. Toch zien we ook bij Jansen een analyse die weinig hoop laat dat het nog wat wordt met de moslims en de islam in de wereld, Nederland incluis. Reitsma, aan de andere kant van het spectrum, propageert een bescheiden en open houding jegens moslims.
In deze bijdrage zoek ik naar een constructieve middenpositie: Is het mogelijk om een scherpe analyse te koppelen aan een open houding? Of is dat het zoeken naar een vierkante cirkel? Eenvoudig is die zoektocht niet, want de analyse vraagt afstand, een zo groot mogelijke objectiviteit, terwijl openheid een zekere nabijheid verlangt. Analyse eist een zekere mate van wantrouwen, openheid biedt en vraagt daarentegen juist vertrouwen.
De vraag van de ene kant is: Hoe voorkom je dat je een ”nuttige idioot” van de islamistische militanten wordt? De term is gesmeed tijdens de Koude Oorlog. Onkritische geesten die ”het vijanddenken” wilden doorbreken en het communisme, inclusief de politiek van het Oostblok, positief tegemoet traden, werden door Moskou even naïef als nuttig gevonden. Bassam Tibi, Duits-Syrisch islamcriticus, schreef een boek onder de titel ”Selig sind die Betrogenen” (Zalig zijn de bedrogenen) en stelde daarin hetzelfde euvel aan de kaak. Hier ligt het gelijk van Jansen.
Aan de andere kant komt er een even serieuze vraag op ons af: hoe voorkomen we dat we een kleine miljard mensen op deze aarde afschrijven omdat ze moslim zijn? Christenen geloven dat mensen veranderen kunnen, individuele mensen, maar ook collectieve verbanden. Dat is het punt dat Reitsma maakt. Hier geldt de opdracht van het Evangelie om voorzichtig te zijn als de slangen en oprecht als de duiven.
Misschien helpt het als we zien dat we soms meer duif moeten zijn en soms meer slang. In de ontmoeting met onze moslim-buren moeten we de argumenten niet opstapelen. Dat leidt tot niets. Veel Nederlandse moslims hebben een beperkte scholing en ontwikkeling gehad en kijken met ongeloof en onbegrip naar wat er in de wereld gebeurt, ook en juist in naam van Allah. Een kopje thee doet in zo’n ge- val meer dan een argument.
Maar er is ook het georganiseerde geloofsgesprek tussen kerk en moskee. Ook daar moet het kopje thee niet ontbreken, maar mogen er ook analyses en argumenten over en weer op tafel komen. En dat geldt nog sterker voor het publieke debat, waar het kopje thee meestal afwezig is en argumenten overblijven. Het publieke debat heeft een beperkte waarde: je overtuigt er zelden een tegenstander mee, maar voor de opinievorming van de buitenstaanders, de lezers en de luisteraars, is het onmisbaar.
Wat mogen we verwachten bij een open houding? Allereerst bescheidenheid. Christenen moeten zich daarbij realiseren dat onze (geestelijke) voorouders in de strijd tegen moslims bloed aan hun handen hadden en dat dat niet altijd het bloed van de verdediging, maar ook van de agressie was. Vanaf de kruistochten en al wel eerder.
Daar komt in het recente verleden de moord op moslims in Bosnië en Libanon bij. Het is gepast om dat te erkennen en daarover schuld te belijden. Verder is het nodig om moslims in Nederland te laten weten dat ze gelijke rechten hebben als anderen, dat ze hun geloof in vrijheid mogen beleven en belijden en dat niet-moslims voor die rechten zullen opkomen. Bij openheid hoort ook altijd de bereidheid je te laten verrassen door de ander en de mogelijkheid open te houden dat de ander iets ziet wat je zelf niet zag. Eenvoudig is dat niet, wel vruchtbaar. Wie deze weg niet wil gaan, is geen goede gesprekspartner, hoeveel gelijk hij mag hebben bij het aanwijzen van de fouten en feilen van de andere partij.
Op de agenda
Maar hier kan het niet stoppen. Veel gesprekken tussen kerk en moskee zijn op niets uitgelopen omdat er van christelijke zijde geen kritische vragen werden gesteld. Te lief, te soft, nietszeggend. Respect hebben voor je gesprekspartner betekent ook dat je hem of haar serieus neemt en de op tafel gelegde claims bekritiseert.
Voorlopig moeten de volgende vragen op de agenda blijven staan. Ik begin met de lastigste, die over Mohammed. Voor moslims is hij de ideale mens, een identificatiefiguur. Hij is de profeet, maar tegelijk de rechter, de veldheer, de heerser. Is dat niet een gevaarlijke combinatie? Is dat niet een riskante vermenging van politiek en religie? Maken veldheren en heersers niet per definitie vuile handen? Waarom voortdurend de verzekering dat er bij Mohammeds verovering van Mekka geen bloed is gevloeid? De oudste bronnen, de biografische aantekeningen van Ibn Ishaq over Mohammed, zeggen het tegenovergestelde. Het pleit toch niet voor een geloof als het alleen maar staande gehouden kan worden wanneer de feiten worden verdraaid? En de opdracht van Mohammed om een aantal Joodse stammen te laten vermoorden is toch op zijn minst een smet op zijn blazoen? Heeft het fanatieke antisemitisme in de moslimwereld daar helemaal niets mee te maken? Is er geen reden om met meer kritische distantie naar Mohammed te kijken dan tot nu toe in de islamitische wereld gebeurt?
Dit zijn lastige vragen. Ze vallen waarschijnlijk al onder belediging van de profeet, met alle sancties van dien. Het is de vraag of mijn islamitische gesprekspartner na deze vraag nog verder met mij wil praten.
Als dat het geval is, heb ik nog een vraag. Het gaat voor moslims ver om kritisch naar de figuur van Mohammed te kijken, maar is het wel mogelijk om kritisch naar geloofsgenoten in verleden en heden te kijken? Ik zal het toespitsen. Hoe is de spectaculaire militaire expansie van de islam in de eerste eeuwen na Mohammed te verklaren en te waarderen? Is dat werkelijk een aanwijzing van Hogerhand dat de islam de ware religie is? Zo lees ik het vaak in publicaties van moslimzijde. Dus militair succes als teken van religieus gelijk. Ik vind dat een levensgevaarlijk geloof dat om correctie schreeuwt.
Mohammed Qutb was een van de voormannen van de Egyptische moslimbroederschap en staat niet bekend als een van de verlichte geesten binnen de islam. In ”Islam, the Misunderstood Religion” geeft hij een nogal zwart-wit plaatje van christenen en moslims: moslims zijn door christenen in het verleden altijd slecht behandeld, terwijl zij van moslims altijd alle ruimte hebben gekregen. Moslims behandelden hun krijgsgevangenen altijd met respect, terwijl christenen altijd beestachtig optraden tegen hun islamitische gevangen. Het woord ”altijd” is in deze zinnen opvallend en wezenlijk.
Fethullah Gülen, volgens zijn volgelingen een open islamitisch denker met liberale ideeën, schrijft er in ”Questions this Modern Age Puts to Islam” niet zo veel anders over. Moslimlegers hebben zich in het verleden altijd voorbeeldig gedragen, hebben nooit ten onrechte bloed vergoten en trokken nooit ten strijde uit begeerte naar land en bezit. Het is ook hier weer ”altijd” en ”nooit”.
Feiten verdraaien
Ik vrees dat deze visie min of meer gemeengoed is in brede kringen van de wereldwijde moslimgemeenschap. Ik heb deze stereotiepe wendingen in elk geval in vele geschriften gelezen en uit vele monden gehoord. Maar mijn vraag zou zijn: gelooft u dat nou zelf? Ieder die maar een beetje onpartijdig probeert te zijn, ieder mens met enig historisch en psychologisch inzicht, weet dat er in elke religieuze en politieke beweging zwart en wit zit, met daartussen veel grijs. We kunnen erover twisten hoeveel zwart, wit en grijs er is, maar niet over de aanwezigheid van die kleuren. ”Altijd” en ”nooit” zijn ongeloofwaardige woorden voor een historicus. Het zijn meer woorden uit een dogmatiek, en nog uit een slechte ook.
Deze onkritische houding is alleen mogelijk door historische feiten te ontkennen of te verdraaien. Een voorbeeld: in het Moorse, islamitische Spanje zouden Joden en christenen altijd in vrede naast moslims hebben gewoond. Mis. De familie van de Joodse filosoof Maimonides moest uit Spanje wegvluchten om aan een gedwongen bekering te ontkomen.
Nog een voorbeeld. Joden en christenen hebben in moslimlanden eeuwenlang in vrijheid kunnen leven. Ook mis. Ze werden gedoogd, moesten speciale belasting betalen en vaak ook onderscheidende kleding dragen.
Een recent voorbeeld is nog schokkender. John L. Esposito en Dahlia Mogahed gebruiken in ”Who speaks for Islam? What a Billion Muslims Really Think” (2008) gegevens uit een groot Galluponderzoek. Een van de vragen betreft de reacties van de wereldwijde moslimgemeenschap op de aanslagen van 9/11 in Amerika. Volgens de schrijvers rechtvaardigde slechts 7 procent dit terroristische geweld en was dus de overgrote meerderheid van de moslims, 93 procent, tegen. De manipulatie van deze cijfers zit hierin dat niet vermeld wordt dat naast de 7 procent die de aanslagen volledig goedkeurde ook nog 29,6 procent de aanslagen min of meer billijkte. Mogahed is moslima, van Esposito ken ik geloof of levensbeschouwing niet, maar wel van Karen Armstrong, die als niet-moslim bereid is deze gemanipuleerde gegevens in haar bovengenoemde boek over te nemen. Dat niet-moslims deze vervalste cijfers nodig hebben voor hun concept is misschien nog schokkender dan dat moslims ze gebruiken, maar aan de laatsten zou ik willen vragen: als uw geloof historische en feitelijke onjuistheden nodig heeft, is het dan niet toe aan revisie?
Erkennen
IS is niet het hele verhaal van de islam. Die stelling is even eenzijdig negatief als de visie van Qutb en Gülen eenzijdig positief is. In de middeleeuwen waren de gedoogde Joden in de moslimwereld er doorgaans beter aan toe dan hun vervolgde broeders en zusters in het christelijke Europa. De generaal van de moslimlegers, Saladin, was na zijn herovering van Jeruzalem in 1187 veel milder tegenover de christenen dan de kruisvaarders die bij hun verovering van de heilige stad in 1099 een bloedbad hadden aangericht onder Joden en moslims. De Marokkaanse sultan Mohammed V had tijdens de Tweede Wereldoorlog de moed om de druk van het Franse Vichybewind te weerstaan en weigerde om de Joden in zijn land uit te leveren. Deze lijst is zeker nog aan te vullen, Ook in het verhaal van de islam zit wit.
Dat neemt niet weg dat ook moslims de taak hebben om de zwarte bladzijden van hun geschiedenis onder ogen te zien. Dat begint met te erkennen dat die bladzijden er zijn. Verdringing van een fout verleden leidt tot niets goeds. We zien het aan Rusland, we zien het aan Japan. Ook christenen kunnen het zich niet permitteren om te zeggen dat antisemitisme, kruistochten en Holocaust niets met het christendom te maken hebben. We moeten ons verleden onder ogen zien in een langdurig, pijnlijk en uiteindelijk heilzaam proces. Niet-christenen mogen ons daarbij helpen.
Zo zou het ook goed zijn als moslims zich afvragen waar het rabiate antisemitisme in de moslimwereld vandaan komt, waarom er in veel islamitische landen geen godsdienstvrijheid heerst en of IS inderdaad niet ook een gezicht van de islam is.
Met de islamitische buurman hoeft dit allemaal niet besproken te worden. Maar in het georganiseerde gesprek tussen religies en ideologieën moet het aan de orde kunnen komen. En ook in het publieke debat. Een kopje thee kan daarbij geen kwaad.
dr. Sam Janse
Sam Janse (1949) is protestants theoloog, gespecialiseerd in het Nieuwe Testament. Daarnaast publiceert hij geregeld over de oudheid, geweld en islam.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 7 februari 2015
Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 7 februari 2015
Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's