De discussie zuiver houden?!
In een opiniebijdrage van zaterdag jl. heeft ds. C. Harinck kanttekeningen gemaakt bij de beschrijving van de kerkscheuring van 1953 in het RD van 12 juni en in het bijzonder bij de visie van drs. P. L. Rouwendal op de controverse. In een afsluitende reactie gaat laatstgenoemde in op de kritiek van ds. Harinck.
Hoewel ds. Harinck erop aandringt de discussie zuiver te houden, slaagt hij daarin naar mijn mening zelf niet. Zo is de bijlage over 1953 is voor hem aanleiding om openlijk kritisch te reageren op een recensie in De Saambinder. Komt deze actie de discussie ten goede? En is de discussie gebaat bij woorden die inhoudelijk niet bijdragen, maar wel insinuerend zijn? Ik denk bijvoorbeeld aan zijn opmerking dat een "eenzijdig" beeld is gegeven en de aansporing: "Laten we het genadekarakter van het evangelie niet verliezen."
Harincks kritiek op de bijlage, op mijn onderzoek en op de recensie door ds. Golverdingen in De Saambinder wordt samengevat als "een-zijdig." Er zou onvoldoende na-druk gelegd zijn op de verschillen tussen Gereformeerde Gemeenten en Gereformeerde Gemeenten in Nederland.
Het is zijn goed recht het met mij oneens te zijn, maar het is tamelijk aanmatigend impliciet te stellen dat mijn conclusies onzorgvuldig zijn en dat ik de feiten niet (goed) onderzocht heb, omdat ik niet instem met de conclusies van zijn eigen -voor wat Steenblok betreft beperktere- onderzoek.
Samengevat luidt zijn redenering: "Spraakverwarring behoorde niet tot de belangrijke oorzaken van de scheuring, want die ging om het algemeen, welgemeend en onvoorwaardelijk aanbod van genade." Dat is vrij kortzichtig, want juist over deze woorden bestond onduidelijkheid. Harinck 'bewijst' zijn stelling met een -weliswaar officieel- document uit 1953, juist toen de spraakverwarring en de emoties op hun hoogtepunt waren.
Onvoldoende oog
Wie simpelweg stelt dat het aanbod van genade dé oorzaak van de scheuring was, heeft daarvoor onvoldoende oog. Dat toont Harinck ook door genoemde omstreden termen ongedefinieerd te blijven gebruiken, alsof volstrekt duidelijk is wat hij ermee bedoelt. Verder onderkent hij niet het onderscheid in Steenbloks theologie tussen de belofte verkondigen met bevel van bekering en geloof (aan allen) en de belofte toe-eigenen (aan bekommerden en gelovigen). Als Harinck ten slotte suggereert dat Steenblok met "voorwaardelijk" een "geschiktheid van de mens" bedoelde, en niet de conditie van geloof en bekering, vertroebelt hij de discussie door Steenbloks woorden niet naar hun bedoeling te interpreteren. Het schijnt dat hij niet geleerd heeft van dergelijke fouten in de discussie rond 1953. De spraakverwarring handhaaft zich.
Geen leergeschil
Vanwege de beperkte ruimte ga ik niet op al Harincks argumenten in. Wat ik duidelijk wil maken, is dat verschil over het algemeen, welmenend en onvoorwaardelijk aanbod van genade niet per definitie een leergeschil hoeft te betekenen. Neem bijvoorbeeld de woorden "zie op Mij, wordt behouden". Die kunnen verschillend uitgelegd worden: 1A. Dit wordt tegen allen zonder onderscheid gezegd, dus is de belofte algemeen. 1B. Het "wordt behouden" geldt alleen voor degenen die op Christus zien, dus is de belofte niet algemeen. 2A. Dit woord wordt aan allen zonder onderscheid verkondigd, dus is de belofte onvoorwaardelijk. 2B. Alleen degenen die op Christus zien worden behouden, dus is de belofte voorwaardelijk. 3A. Deze woorden vormen een aanbod van Gods genade. 3B. Deze woorden spreken van een bevel en een belofte, niet van een aanbod. Al deze interpretaties zijn acceptabel en hoeven ten diepste niet op een leergeschil te wijzen.
Voorwaardelijk of onvoorwaardelijk; algemeen of particulier; beloven, aanbieden of voorstellen: het hóeft geen leergeschil te betekenen. Vijftig jaar onenigheid hebben geleerd dat het verschil niet met deze woorden helder gemaakt kan worden. Kok erkende bijvoorbeeld dat Steenblok gelijk had als hij met "voorwaardelijk" bedoelde dat men moest geloven om zalig te worden, hoewel hij er tegelijk op wees dat het woord "onvoorwaardelijk" óók op gereformeerde wijze gebruikt kan worden.
Overeenkomst zoeken
Het verschil tussen Steenblok, Kok en bijvoorbeeld Vergunst zit mijns inziens dan ook niet zozeer in hun léér over de roeping. Het lijkt me vruchtbaarder te kijken naar de wijze waarop hun leer (die ondanks verschil in terminologie sterk met elkaar overeenkomt) in de prediking functionéért. Ondanks duidelijke sfeerverschillen en accentverschillen (en daarmee verschil in functioneren!) heeft nog niemand mij kunnen overtuigen dat deze terug te voeren zijn op een leergeschil, zonder een van de partijen onrecht te doen. Wellicht dat de gesprekscommissies van beide kerken hierover meer helderheid krijgen.
De auteur is theoloog en publiceerde over de theologie van dr. C. Steenblok.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 24 juni 2003
Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 24 juni 2003
Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's