Strijdster voor gelijkwaardigheid
Om het leven van straatkinderen in Colombia vannabij mee te maken, bleef Rina Molenaar (39) slapenin een sloppenwijk. De manager communicatie enfondsen bij Woord en Daad is ook schrijfster envrijwilliger. Bij rampen staat ze altijd op scherp. „Alsme tien jaar geleden was gezegd dat ik dit nu zoudoen, had ik het echt niet geloofd.
Ze begon tien jaar geleden bij Woord en Daad als scholenvoorlichter. Voor twee dagen per week, de rest van de tijd stond ze nog voor de klas. In korte tijd werd Rina Molenaar verantwoordelijk voor de particuliere fondsenwerving en de contacten met de achterban, in die tijd een afdeling van drie mensen. Nu is ze manager communicatie en fondsen en verantwoordelijk voor 26 mensen, ongeveer een derde van de hele organisatie. Een snelle carrière. Ze gruwt van het woord. „Het is allemaal op mijn weg gekomen. Ik ben hier steeds uitgedaagd.” De domineesdochter woont in Dordrecht, de stad waar haar vader stond tijdens haar studententijd. Na een zorgopleiding werkte Rina korte tijd bij Bartimeüshage, de instelling voor blinde en gehandicapte kinderen. „Dat was heel zwaar. Ik kreeg last van mijn rug en het was verstandig om naar iets anders om te zien.”
Afstudeeropdracht
Dat werd de Pabo. In die tijd ging het vlammetje voor de hulpverlening branden. Dat begon toen ze voor een afstudeeropdracht zes weken bij een onderwijsproject van Woord en Daad in India verbleef. Ze heeft het land in haar hart gesloten. „Het smaakte naar meer. Het was een onvergetelijke periode. ’s Nachts stapte ik uit het vliegtuig en bevond ik me al spoedig tussen de straatkinderen. Als je iets zelf voelt en ziet, beleef je het anders.”
Toch werd het in de jaren daarna nog geen Woord en Daad. Rina werd onderwijzeres in Hardinxveld-Giessendam. Ze ging daarnaast als vrijwilliger opnieuw een aantal weken naar India. „Ik had vier jaar fulltime voor de klas gestaan, toen een vriendin me wees op de vacature van scholenvoorlichter. Ik werd voor twee dagen per week aangenomen. Daarnaast stond ik drie dagen voor de klas, dat was best heftig.”
Nog geen anderhalf jaar later werd ze gevraagd om hoofd van de afdeling particulieren te worden. „Ik was het onderwijs bepaald niet zat en deed dat echt met plezier, maar het was een mooie kans. Die zou je niet gemakkelijk weer krijgen.”
Uitgedaagd
Rina glimlacht als ze aan haar beginperiode terugdenkt. „Het was voor mij een compleet nieuw werkveld. Ik werd direct in het diepe gegooid en gevraagd om een jaarplan te schrijven. Daar had ik natuurlijk geen enkele ervaring mee.” Ze volgde een communicatieopleiding, kreeg informatie van ‘vrijwilliger’ De Pater over de wijze waarop hij het in het verleden had gedaan en werd door directeur Jan Lock steeds weer uitgedaagd om vernieuwende wegen in te slaan. „Ik heb hier heel veel kans gehad om te leren.”
Slechts luttele jaren daarna werd ze manager communicatie en fondsen, toen als gevolg van de stormachtige groei van de organisatie alles wat te maken had met de fondsen, magazines en achterban in één afdeling werd ondergebracht.
Bij Woord en Daad kwam nog een andere, tot dan toe onderbelicht gebleven kwaliteit aan het licht. Rina bleek ook schrijftalenten te bezitten. Ze werd de auteur van enkele kinderboeken, over Colombia, India en Haïti. Daarin wordt kinderen een beter inzicht gegeven in de leef- en denkwereld van hun leeftijdgenootjes in die landen. „De boekjes van vroeger over de witte dokter die alle zwarte kindertjes beter maakte, riepen bij mij altijd irritatie op. Ze leken me enigszins arrogant en hielden geen of onvoldoende rekening met de gelijkwaardigheid van de mens. Ik ben er echter altijd van uitgegaan dat ik niet kon schrijven. Totdat ik hier werd gecomplimenteerd met een voorwoord. Ik kreeg het advies eens met een uitgever te spreken...”
Rina werkte in haar vrije tijd mee aan WWKidz, een serie kinderboeken. De serie is voltooid, maar ze heeft de smaak te pakken. „Ik ben nu bezig met een studie bestuurskunde aan de VU, maar hoop het schrijven de komende jaren weer op te kunnen pakken.”
Veerkracht
Voor haar werk reist ze gemiddeld twee keer per jaar af naar de landen en gebieden waar Woord en Daad werkzaam is. De ontmoetingen met de meest arme en kwetsbare groepen blijven op haar netvlies haken. „Je kunt er boeken vol van schrijven. Natuurlijk zijn sommige situaties triest, maar daar moet je niet in blijven steken. De mensen daar hebben hun eigen veerkracht en hechten ook aan eigenwaarde. Elke keer weer leer ik van hen en kom ik geïnspireerd terug.”
Toen Rina net was begonnen, was er in Azië de tsunami. „Ieder jaar is er wel een ramp, maar niet van deze omvang. Direct als zich iets voordoet, plegen we overleg met onze collega-organisaties.” Het betekent in de praktijk snel handelen en in bepaalde situaties, zoals na de aardbeving in Haïti, een tijdlang onder hoogspanning werken. De manager blijft niet aan de zijlijn, maar doet volop mee. Ze wil tussen de mensen blijven staan. „Ik wil iets met passie doen en moet er niet aan denken om bij een groot bedrijf honderden of zelfs duizenden mensen aan te sturen, waardoor je zelf ver van de praktijk komt te staan. Vreselijk.”
Vakjargon
Ze staat voor de achterban van de hulporganisatie. „Wij zijn er voor hen.” Ze bewaakt om die reden zorgvuldig het taalgebruik richting donateurs, comité, jongeren, bedrijven en anderen die het werk van Woord en Daad steunen. „Net als iedere andere organisatie moet je ervoor oppassen niet in vaktaal te vervallen. Als ik aan een groep mensen over Haïti vertel, wil ik niet dat iemand zich afvraagt waarover ik het heb. Dat zou ik het ergste vinden, als de mensen me niet meer begrijpen als gevolg van het veelvuldig gebruik van vakjargon. We komen ieder jaar met vertegenwoordigers van alle groepen bijeen. Om van hen te leren. Ik wil zelf minstens een keer per maand voor een groep staan.”
Binnen de organisatie zet ze zich in om de motivatie van de medewerkers te stimuleren. „Ook zij die niet op reis gaan, moeten goed weten waar we voor staan en de gelijkwaardigheid en het respect voor de mensen in de arme gebieden waarin we werken tot uitdrukking brengen. Elk door God geschapen schepsel is uniek. Dàt is onze basis. Daar houd je rekening mee bij het type mensen dat je in dienst neemt.”
Schiet er nog wel vrije tijd over? „Ik ben niet iemand die werkt van negen tot vijf. Dat deed ik ook in het onderwijs al niet. Ik doe één keer in de veertien dagen vrijwilligerswerk in een gezinsvervangend tehuis. Echt leuk om te doen. Daarnaast probeer ik mijn vrienden en familie niet te vergeten.”
Woord en Daad
Woord en Daad verbindt mensen over de gehele wereld in hun strijd tegen armoede. De in Gorinchem gevestigde stichting werkt daarbij samen met partnerorganisaties in Afrika, Azië en Centraal- en Zuid- Amerika, de achterban in Nederland, maatschappelijke instellingen, overheden, bedrijven en andere sectoren. Voor het eerst sinds vele jaren gaat Woord en Daad in de begroting voor 2013 niet uit van groei. Hoewel de particuliere giften verder zijn gestegen, maken vooral bedrijven pas op de plaats. Hun aantal groeit nog steeds, maar de bedragen zijn lager. Rina Molenaar wordt er niet zenuwachtig van. „Ongeveer 70 procent van onze inkomsten komt uit de achterban. Het dwingt je om daarnaast creatief om te gaan met de beschikbare middelen.”
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 21 november 2012
Terdege | 92 Pagina's