Godsbestaan blijft punt waar het om draait
Engelse apologeet Swinburne en filosoof Philipse in debat
AMSTERDAM – „Het is rationeel om te veronderstellen dat er een God is wanneer we willen begrijpen wat de oorzaak is van het gegeven dat het universum is zoals het is. Het is daarentegen juist irrationeel wanneer we dit toeschrijven aan louter toeval.”
Dat zei prof. Richard Swinburne, apologeet en emeritus hoogleraar aan de universiteit van Oxford gisteravond tijdens een Veritasforum dat werd gehouden in de Vrije Universiteit in Amsterdam. Een Veritasforum is een bijeenkomst op een hogeschool of universiteit, waar grote levensvragen aan bod komen.
In een bomvolle collegezaal, waar ongeveer 400 studenten aanwezig waren, debatteerden prof. Swinburne en prof. dr. mr. Herman Philipse, hoogleraar filosofie aan de universiteit van Utrecht over de vraag naar het bestaan van God.
Van de hand van prof. Philipse, „misschien wel Nederlands bekendste atheïst” aldus de voorzitter van Veritas Amsterdam, verscheen dit jaar het boek ”God in the Age of Science? A Critique of Religious Reason”. Daarin bekritiseert hij onder andere het denken van prof. Swinburne.
Wat is de relevantie van het antwoord op de vraag naar het bestaan van God? Voordat beide debaters het woord kregen, stelde debatleider dr. ir. Martine van Veelen, programmacoördinator ForumC en hoofd educatie klimaatverandering en innovatie aan de Technische Universiteit Delft, deze vraag aan de zaal.
„Zou een ander antwoord op de vraag aangaande het bestaan van God een verschil maken voor de manier waarop je nu leeft?” Door middel van een stemming met groene en rode briefjes bleek dit inderdaad voor de meerderheid het geval te zijn.
Ook voor de hoogleraar uit Oxford bleek het bestaan van God relevant te zijn. „Als God bestaat, dan heeft Hij ons gemaakt en dan vraagt dat van een ons een houding van dankbaarheid.”
De kern van zijn betoog hield in dat het de meest eenvoudige verklaring is dat, wanneer we naar de structuur van het universum kijken, er een alwetende, almachtige en vrije God bestaat. „Ons universum is een fysiek universum dat geregeerd wordt door eenvoudige wetten van de natuur. Het is ”fine-tuned” (nauwkeurig afgesteld, red.), zodat er menselijk leven mogelijk is. Bovendien hebben wij als mensen bewustzijn.”
In „de meest eenvoudige verklaring” zit volgens prof. Swinburne een groot waarheidselement. „In de rechtspraak werkt het ook zo. Je kunt oneindig veel verklaringen voor bepaalde aanwijzingen op een plaats delict geven. Hier wordt ook gezocht naar de minst ingewikkelde verklaring.”
Prof. Philipse kwam hiertegen in verweer met een tegenvoorbeeld. „Wanneer ik op weg ben naar mijn geliefde, en alle verkeerslichten springen precies op tijd op groen, dan zou ik kunnen denken dat de god Eros hier voor zorgt. Echter, onze achtergrondkennis zorgt ervoor dat niemand van ons voor deze optie zal kiezen. Onze achtergrondkennis die we vanuit de wetenschap aangereikt krijgen, zorgt er ook voor dat we met betrekking tot het verklaren van het bestaan van ons universum niet voor een God kiezen.”
Voor prof. Philipse is de hoofdvraag van de avond eveneens een relevante vraag. „Wanneer er geen God bestaat, moet je dan willen dat mensen in de illusie blijven leven dat dit wel zo is, ook al blijkt uit onderzoek dat mensen net iets gelukkiger zijn?”
Het hoofdprobleem dat de hoogleraar uit Utrecht heeft met de stellingname van Swinburne ligt in zijn definitie van God. „De notie van god is hier betekenisloos. Omdat god geen lichaam heeft, is het onmogelijk om hem allerlei eigenschappen toe te schrijven. Iemand is dapper, omdat hij dappere daden verricht, maar omdat god puur mentaal is, kan hier geen sprake van zijn. Dit is mijn verst strekkende argument.”
„Daar komt bij”, zo vervolgde prof. Philipse, „dat de wereld er volgens mij heel anders uit zou zien als God de wereld zou hebben geschapen. Vanaf de aarde gezien, ziet een planeet als Jupiter er misschien mooi uit, maar als je van dichtbij kijkt, is het een lelijke en beangstigende gasbol.” Een student bevroeg prof. Swinburne naar het bestaan van het kwaad. „God heeft ons verantwoordelijkheid gegeven”, aldus de Engelse hoogleraar. „Hierin ligt de mogelijkheid dat wij onze naaste laten lijden wanneer we niet het goede doen.”
Toch blijft de vraag bestaan hoe relevant een filosofische discussie over het bestaan van God nu werkelijk is. Robert van Putten (24), student bestuurskunde en filosofie en belijdend lid van een kerk, vroeg zich na de bijeenkomst af of de rationele wetenschappelijke methode de beste manier is om over het bestaan van God te praten.
„Ik weet niet of het discours van het logisch redeneren de beste manier is. Zijn er geen andere bronnen van kennis die meer recht doen aan het volle leven? Ik denk dan aan een meer existentiële benadering waarin de mens een meer ontvankelijke houding aanneemt.”
Godsbestaan
Apologeet Swinburne in debat over godsbestaan met filosoof Philipse.
Swinburne: Als God bestaat, vraagt dit om dankbaarheid.
Philipse noemt het „onmogelijk” om God eigenschappen toe te schrijven.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 22 mei 2012
Reformatorisch Dagblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 22 mei 2012
Reformatorisch Dagblad | 12 Pagina's