Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Niet bang zijn voor debat met atheïst

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Niet bang zijn voor debat met atheïst

Rik Peels promoveert bij Herman Philipse

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

UTRECHT – „Geloofsovertuigingen worden sterker als ze door niet-christenen worden uitgedaagd. Rik Peels (29) geeft een advies aan christen-studenten: geef ieders standpunt een kans en ga niet op een kluitje zitten. Hij promoveerde gisteren in Utrecht bij de atheïstische filosoof prof. dr. Herman Philipse.

Dr. Rik Peels is filosoof en theoloog. Hij studeerde aan de Theologische Universiteit in Apeldoorn (bachelor), haalde daarna zijn bachelor wijsbegeerte aan de Vrije Universiteit te Amsterdam en de universiteit van Notre Dame (VS), vervolgens zijn masters filosofie en theologie aan de Vrije Universiteit. „Ik ontdekte dat mijn roeping niet lag in de gemeente, maar in het debat en de confrontatie met de seculiere cultuur, waaronder bijvoorbeeld de moderne wetenschap. Ik sluit niet uit dat ik ooit op de preekstoel kom, maar zeker niet als gemeentepredikant.”

Intussen heeft hij een indrukwekkende internationale cv opgebouwd op het gebied van de analytische filosofie in de vorm van artikelen, lezingen en onderzoeksprojecten. Hij werkte in Amerika, Engeland (Oxford), kreeg drie onderzoeksplaatsen aangeboden voor zijn onderzoeksproject over de ”Ethics of Belief” (ethiek van overtuigingen). Peels koos bewust voor niemand minder dan de Utrechtse hoogleraar prof. dr. Herman Philipse, inmiddels Nederlands bekendste atheïst vanwege zijn ”Atheïstisch manifest” (1995) en zijn publieke discussies met christenfilosofen en theologen.

Ging dat goed?

Peels lacht: „De afgelopen vier jaar had ik om de twee weken een ontmoeting bij hem thuis over teksten die we schreven. De gesprekken hebben mij verrijkt en mijn overtuigingen zelfs versterkt. Ik heb des te meer de rijkdom van het christelijk geloof ontdekt. Sommige overtuigingen heb ik laten vallen, andere zijn meer verstevigd. Dergelijke ontmoetingen kostten Philipse veel tijd, maar er ontstond zoiets als een mentor-leerlingrelatie waar een christendocent een voorbeeld kan nemen. Ik had me geen betere promotor kunnen wensen.”

Peels, zoon van de christelijke gereformeerde oudtestamenticus H. G. L. Peels, vindt dat christenen te weinig het gesprek met ongelovige wetenschappers zoeken. „Goed, er is het gevaar dat je je geloof verliest, maar mijn advies aan studenten is om alle standpunten in het debat een eerlijke kans te geven. Onderzoek heeft uitgewezen dat christenen, ook studenten, weinig niet-christelijke vrienden hebben.

Tijdens hun studie zitten ze op een christelijke studentenvereniging, waar gezelligheid, praisebijeenkomsten of onderwerpen die in eigen kring spelen aan de orde zijn. Maar studenten slagen er niet in om hun geloof te integreren in het dagelijks bestaan. Het is bekend dat wanneer deze studenten afstuderen en aan het werk gaan, zij heel vaak hun geloof kwijtraken en opgaan in een seculiere omgeving. Het gaat daarbij om tientallen procenten.”

Het onderwerp van het proefschrift van dr. Peels is ”Believing Responsibly” (Verantwoorde overtuigingen). Het betreft een analytisch wijsgerig proefschrift over de vraag hoe je „op een verantwoordelijke manier kunt geloven.”

Geloven is hier echter niet bedoeld in religieuze zin. „De Engelse term ”belief” duidt niet op het religieuze geloof, dat met ”faith” wordt vertaald, maar gaat over overtuigingen in het algemeen. De concrete vraagstelling van mijn onderzoek is in hoeverre de mens overtuigingen aanhangt waar hij verantwoordelijk voor is. Ik besteed daarbij speciale aandacht aan de vraag of een mens een ”excuus” heeft als hij bepaalde overtuigingen niet aanhangt, bijvoorbeeld als gevolg van onwetendheid.”

Voorbeeld: de Noorse massamoordenaar Anders Breivik. „Hij handelde niet uit emotie, maar uit een ferme overtuiging, waarvoor hij geheel verantwoordelijk was. Toch wil ik niet zeggen dat Breivik verantwoord geloofde. Hij heeft niet voor zijn overtuigingen gekozen, maar hij heeft intellectuele verplichtingen geschonden door zich bijvoorbeeld af te sluiten voor mensen die er heel anders over dachten. Hij is daarom schuldig vanwege zijn overtuiging. Hij geloofde op een onverantwoorde manier.

Dr. Peels gaat in zijn proefschrift in op het ”excuus” van een al dan niet schuldige onwetendheid. Dat geldt bijvoorbeeld voor het kennen van God. „Je kunt bijvoorbeeld opgegroeid zijn in een milieu waarin godsdienst geen enkele rol speelt. Je zou dus kunnen zeggen: Ik ben er niet verantwoordelijk voor dat ik niet in God geloof. Maar die bewering gaat niet helemaal op. God laat Zich op vele manieren vinden buiten het lezen van de Bijbel of het bezoeken van een kerkdienst. Een open blik is dus belangrijk voor de tekenen van God. Dat wijst ook op de plicht om religieuze overtuigingen te onderzoeken en om zo op een verantwoorde manier te geloven.”

Geloven (”belief”) brengt in de optiek van Peels het algemene en brede veld van overtuigingen in kaart. „Elk mens komt met overtuigingen op de wereld. Ze geven een basisverhouding tot de wereld weer. Je kiest niet voor overtuigingen, maar je krijgt ze mee of ze ontstaan in de loop van je leven, je hebt er geen controle over. Dat ligt anders met het handelen, waarvoor je wel kiest, namelijk om iets te doen of na te laten.”

Realisme

Het analytisch-wijsgerige proefschrift van Peels is sterk theoretisch en abstract, maar volgens Peels is zijn benadering erg „realistisch”: de werkelijkheid waarin de mens leeft is te kennen en is een betrouwbaar object. „Dat realisme geldt ook op moreel gebied. Menselijke overtuigingen hebben ook betrekking op het bestaan van het goede of kwade als objectieve feiten in de wereld. Een dergelijk mechanisme geldt tevens op religieus gebied. Ik deel de opvatting van Calvijns ”sensus divinitatis”, een orgaan in de mens waardoor hij weet van het bestaan van God. Maar dit orgaan functioneert bij niet alle mensen hetzelfde. Het moet ook getraind worden, zeker in een wereld die zich kenmerkt door zonde.”

Dr. Peels benadrukte het grote belang van de analytische wijsbegeerte voor de christelijke filosofie. „Het is een vorm van filosoferen die zich met begripsanalyse bezighoudt en daarmee een brug kan slaan met niet-gelovige wetenschappers. De reformatorische wijsbegeerte, zoals die in Nederland is ontwikkeld, is goed om voor jezelf de dingen in een christelijk perspectief in te kaderen, maar zij is een intern gebeuren, gestoeld op het motief van schepping, zondeval en verlossing. Dat is een thematiek waarmee je niet in debat kunt treden met niet-christelijke filosofen.

Dat ligt anders met de analytische benadering van iemand als de Amerikaanse christenfilosoof Alvin Plantinga. Door de analytische benadering in de christelijke filosofie zijn verschillende atheïstische filosofen tot geloof gekomen.”

Dr. Peels is Europees directeur van Veritas, een academisch netwerk dat christenen meer zichtbaar wil maken op de universiteit. Hij ziet op dit punt een lacune onder christelijke academici. „Te veel christenwetenschappers zijn alleen bezig met hun eigen onderzoek, nemen tentamens af, en dat is het dan. Ik vind dat dieptreurig. Ik bedoel niet dat christenen op zoek moeten zijn naar macht door belangrijke bestuurlijke posities te verwerven. We moeten proberen juist een gemeenschappelijke grond te vinden in het gesprek met niet-gelovigen over de aard van de wetenschap en de levensvragen van deze tijd.”

Peels ziet op dit punt veel kansen om een niet-christelijke generatie te bereiken. „De generatie van 20- en 30-jarigen hebben vrijwel geen kennis van de Bijbel en het christendom. Je kunt tegenwoordig als christenvoor een niet-christelijk publiek erg gemakkelijk je verhaal houden. Goed, soms vinden je ze belachelijk, maar ze staan ervoor open, veel meer dan vroeger. Er zijn geen frustraties of trauma’s. De velden zijn wit om de oogsten. Alleen, we moeten er onszelf voor overhebben en die uitdaging ook werkelijk aangaan.”

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 3 maart 2012

Reformatorisch Dagblad | 30 Pagina's

Niet bang zijn voor debat met atheïst

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 3 maart 2012

Reformatorisch Dagblad | 30 Pagina's