Laten we leren weer om te gaan met de onvolmaaktheid van het leven
De levenseindekliniek voor mensen met een euthanasiewens vergroot het risico op onzorgvuldig medisch handelen, meent dr. R. Seldenrijk. We doen er beter aan om weer te leren omgaan met de onvolmaaktheid van het leven.
Het is dan zover. In Den Haag staat een levenseindekliniek. Met ingang van 1 maart kun je niet alleen bellen voor de buurtbus, maar via de levenseindekliniek ook bellen voor ”doodsservice aan huis”.
Thuis sterven kan echter ook op een natuurlijk manier, zonder gebruik te maken van een ‘doodseskader’. Door goede palliatieve zorg –bestrijding van pijn, benauwdheid, jeuk en ander ernstig ongemak– kunnen mensen meestal ”comfortabel wegglijden”. Bovendien schuiven mensen hun eigen grenzen royaal op, naderhand vaak ongewild. Tien procent van de mensen met een euthanasieverklaring komt in de laatste levensfase op die beslissing terug, zo blijkt uit het zogeheten Koppelonderzoek van ZonMw.
Natuurlijk, de zes ambulante teams van een arts en een verpleegkundige kijken of voldaan is aan de criteria: een weloverwogen verzoek en uitzichtloos en ondraaglijk lijden. Maar gaat de beoordeling niet wringen met de zorgvuldigheidsvereisten va de euthanasiewet? De eerste ambulante arts zegt dat „je heel snel to the point kunt komen in een gesprek over euthanasie.” En directeur Petra de Jong van de Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde (NVVE) bevestigt: „In heel korte tijd kun je een nauwe relatie opbouwen. Dat zal niet onderdoen voor de band met de eigen arts. Maar het zal geen haastklus worden.” Maar een relatie bouw je toch niet op om je er zo snel mogelijk weer van de ontdoen? Wat houdt ”relatie” nog in, die betrokkenheid op elkaar, als die is gericht op de dood?
Zwakke partij
Artsenorganisatie KNMG blijft kritisch over de kliniek. Want alleen in een bestaande behandelrelatie kunnen artsen de ernst van het lijden vaststellen. Die ernst is niet buiten een professionele zorgopleiding op waarde te schatten. Daar leer je de juiste diagnose te stellen in relatie tot passende mogelijkheden voor behandeling en zorg. Dat vraagt soms veel creativiteit en doorzettingsvermogen. Maar als doodsdrift de trend is en als de dood wordt thuisbezorgd, waarom zou je je als arts dan nog inspannen om iets te verbeteren in een probleemleven?
Buiten de bestaande behandelrelatie neemt ook het risico op onzorgvuldig handelen toe. Daarbij moeten we ook nog bedenken dat de capaciteit van de toetsingscommissies euthanasie nog steeds tekortschiet. Dan dreigt een tweede onzorgvuldigheid, namelijk die in de beoordeling van de gemelde gevallen. Zou de komst van een levenseindekliniek met zes ambulante teams niet minstens moeten samengaan met een verscherpte toetsing?
Het plegen van euthanasie vergt veel van de normale arts. Artsen zijn hier de zwakke partij, zo schreven J. Swinkels (hoogleraar psychiatrie) en S. van Deursen (medisch student) onlangs in NRC Handelsblad. Uit het weinige wetenschappelijke onderzoek blijkt dat huisartsen daardoor depressief kunnen worden en zelfmoordneigingen krijgen. Dit aspect blijft volledig onderbelicht in de huidige discussies. Die kunnen er gemakkelijk toe leiden dat patiënten met een doodswens worden verwezen naar de minder toetsbare ambulante teams.
Maak patiënten zelf verantwoordelijk voor hun wensen en daden. Wil je vrijwillig uit het leven? Doe dat dan en kies eventueel voor hulp bij zelfdoding. Dan belast je anderen niet, zo schrijven Swinkels en Van Deursen. Verrassend, want dit perspectief van de euthanasiewet kenden we niet op deze manier. Dan zijn die ambulante teams en de levenseindekliniek zeker niet nodig. En zouden we niet nog beter kunnen proberen de doodswens terug te dringen door goede zorg en aandacht?
Levensbeëindigend handelen is de laatste illusie nog zelfstandig te beslissen. Een illusie, want voor de uitvoering ervan maken we ons afhankelijk van anderen. Het heet dan dat iemand uit zijn lijden wordt verlost. Maar die iemand wordt daarna een niemand: hij overleeft zijn ‘verlossing’ niet.
Oriëntatiepunt
Sterven met waardigheid, beter gezegd: vanuit de gegeven menselijke waardigheid ons voorbereiden op een natuurlijke dood, daarin kan een arts veel betekenen. Sterven is niet de karikatuur die ons wordt opgedrongen in onze doodscultuur. Laten we weer leren omgaan met de eindigheid van het leven; leren omgaan met wat niet volmaakt is. En vooral onze levensvisie daarop inrichten.
Wanneer we daarin slagen, zijn we in de laatste levensfase niet gericht op het toevoegen van dagen aan het leven, maar op het toevoegen van leven aan de dagen die resten. Dan kunnen we leven en sterven. Zonder een dergelijk oriëntatiepunt is een seculiere samenleving onleefbaar.
De auteur is directeur van de Nederlandse Patiënten Vereniging (NPV).
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 11 februari 2012
Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 11 februari 2012
Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's