Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Marineman in dienst van de Koning

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Marineman in dienst van de Koning

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ruim dertig jaar diende hij bij de Koninklijke Marine. In 2005 zwaaide hij af; preciezer geformuleerd: werd hij ontheven uit rijkszeedienst. Nooit had Willem J. Korving toen kunnen bevroeden dat de marinestad Den Helder nog eens zijn nieuwe werkterrein zou worden. Deze maand begon hij er als evangelist.

het gesprek

Een bezoek aan huize Korving, een hoekwoning in Epe, levert zonder veel moeite een blocnote vol aantekeningen op. De oud-marineman blijkt een onderhoudend verteller.

Hij en zijn vrouw wonen inmiddels zo’n beetje een jaar weer in het Veluwse dorp. In 2002 vertrokken ze van hieruit naar Willemstad, Curaçao, waar Korving de laatste drieënhalf jaar van zijn loopbaan bij de marine werkzaam was bij de kustwacht. „Drugsbestrijding, ja. Onder andere.”

Binnenkort zullen ze echter ook hun –tijdelijke– onderkomen in Epe weer verlaten. Vorige week kregen ze de sleutel van hun nieuwe woning in Den Helder, waar Korving per 1 februari is benoemd als (parttime) evangelist vanuit de Hersteld Hervormde Kerk (HHK). „Het wordt onze zesde verhuizing in tien jaar tijd.”

Voor 2002 woonde u jarenlang in Epe. Nooit overwogen om naar Den Helder, toch de stad van de marine, te verhuizen?

„Nee. Ik wilde altijd enige afstand kunnen blijven bewaren ten opzichte van mijn werk. Het kon, vond ik, niet zo zijn dat als ik ’s avonds in de achtertuin stond en hardop zei „Geeft acht”, vervolgens nog de halve wijk in de houding ging staan. Komt bij dat ik de laatste zes jaar ouderling was in de hervormde gemeente hier in Epe, bij –toen nog– ds. P. Vermeer.”

En nu gaat u alsnog.

„Nu móést ik, of beter: mocht ik erheen, om er als evangelist te gaan werken. Want zo heb ik het wel ervaren. De Heere heeft er mij, maar niet minder mijn vrouw, voor willen inwinnen.”

Korving: „Toen mijn tijd bij de marine erop zat –op je 52e moest je stoppen– wist ik: Na deze periode wil ik me dienstbaar stellen in de kerk, voor de Heere. Maar hoe? We woonden nog in Willemstad, en voelden ons daar, laat ik zeggen, niet zo senang. Mijn gebed was: „Spreek, Heere, want Uw knecht hoort.”

Via ds. Klaas Veldman, mijn zwager, ben ik daarop in contact gekomen met prof. Adriaan Neele. En via hem ben ik op het theologisch seminarie Farel in Montréal, in de Canadese provincie Québec, terechtgekomen. Zat ik weer in de schoolbankjes... Eind 2008 heb ik daar mijn ”Master of Divinity” gehaald.

Tijdens de studie werkte ik twee jaar op het vliegveld van Montréal. Dat kwam zo. Ergens had ik nog altijd de herinnering aan de Bijlmerramp bij me. En ik wist van hoe groot belang pastorale hulp is als er zo’n ramp plaatsheeft. En: juist op een vliegveld tref je ook duizenden, tienduizenden mensen. Allemaal met een ziel voor de eeuwigheid. Mede door de opleiding aan Farel werd me duidelijk dat zulke plaatsen de moderne marktplaatsen zijn, de plaatsen waar Paulus ook te vinden was na zijn bezoek aan de synagoge.

Op een gegeven moment heb ik toen contact gezocht met een van de pastors op het vliegveld. Je had er twee ”chaplains”, een rooms-katholieke en een anglicaanse. Met de anglicaanse chaplain, de ”most reverend” Canon Bough, maakte ik een afspraak. Ik kwam bij hem, 85 jaar was hij, en hij groette me, zó blij. „You are mr. William Korving”, zei hij. „You are a gift from heaven – U bent een geschenk uit de hemel.”

Wat een opening gaf dat voor onze eerste ontmoeting, waar ik zo tegen op had gezien, maar waar de Heere kennelijk in meekwam. Wat bleek: al vijf jaar lang had hij uitgezien, gebeden om een opvolger, die er maar niet kwam. Nu mocht ik het werk van hem overnemen.

Als chaplain mocht je niet, zoals dat dan werd genoemd, agressief gaan evangeliseren. Je moest je er dus in bekwamen om in een korte ontmoeting dat te zeggen wat van eeuwigheidsbelang is. Voor ”outreach” kreeg ik een plek toegewezen net naast de toiletten. Een minder schone plaats, maar voor mij was het prima: er was altijd loop.

Het gebeurde een keer dat een Fransman me vroeg: „Moet ik voor deze Bijbel betalen?” „Nee”, was mijn antwoord. Hij keek zijn vrouw aan en zei: „Regardez! Les Mots de Dieu, pour moi! Hier! Het Woord van God, voor mij!” En dan hoop je maar dat de Heere dat Woord in het hart brengt.

Daar op het vliegveld in Montréal heb ik ook de kracht van het gebed ervaren. Het was op een middag, en ik had bijna nog geen gesprek gevoerd. Ik belde naar huis: ik kom deze keer wat vroeger; het gaat vanmiddag helemaal niet. Maar ik mócht nog niet, er ontstond het ene gesprek na het andere. Toen ik thuiskwam, zei Dineke, mijn vrouw: „Nadat je me had gebeld, heb ik voortdurend voor je gebeden.”

Het gebed is zó belangrijk. Nóg herinner ik me mijn eerste patrouille voor de kust van voormalig Joegoslavië, toen oorlogsgebied. In de verte hoorden we de bominslagen, en we voeren door een mijnengevaarlijk gebied. En toch: niet getroffen. Achteraf hoorde ik dat op dat moment onze predikant, ds. Tukker, had gebeden of de Heere een engelenwacht rondom ons wilde plaatsen. Dat hééft Hij gedaan. Mijn Amerikaanse collega had hetzelfde ervaren. Dan zit je samen God groot te maken.

Het is misschien een afgevlakte uitdrukking: het gebed is het krachtigste wapen van de gelovige. Maar het is echt zo. Al zeg ik er meteen bij dat het niet altijd gaat zoals jij wilt. De Heere gaat soms ook wegen tegen eigen vlees en bloed in. Zijn wegen zijn niet onze wegen, Zijn gedachten niet onze gedachten.”

Vanuit Québec verhuisden de Korvings naar Brantford, in de provincie Ontario. „En om een lang verhaal heel kort te maken: aan het Puritan Theological Seminary in Grand Rapids heb ik, onder de begeleiding van de hoogleraren Jerry Bilkes en Adriaan Neele, mijn studie master of theology kunnen afronden. Op 6 mei 2011 behaalde ik mijn graad; vijf dagen later stonden we op Schiphol.”

Want?

„We moesten terug naar Nederland. Ons visum werd niet verlengd. Als we ergens nooit op gerekend hadden, was het dat. Al was het anderzijds zo dat alle wegen die ik in Canada voor me zag als het ging om het werk in Gods Koninkrijk, een voor een werden toegesloten.”

Terug in Epe sloot het echtpaar zich aan bij de hersteld hervormde gemeente Emst-Epe. „Maar we moesten er hier toch weer een beetje in komen – de scheuring in de Hervormde Kerk was eigenlijk langs ons heengegaan. Dus ik belde een ouderling, met de vraag of ik even langs mocht komen. Ik wilde graag wat meer informatie over onze kerkelijke structuur. Zo gebeurde. Toen ik wegging, vroeg hij of ik al geabonneerd was op het Kerkblad van de HHK. Dat was ik niet, ik kende het niet eens. We waren pas twee weken in Nederland! Hij gaf me zijn exemplaar mee. En met dat ik het opensloeg, stond daar de advertentie voor een evangelist in Den Helder. Mijn hart stond stil. Want nu werd me duidelijk: daar moet ik dus heen.”

Korving solliciteerde, en werd eind vorige maand benoemd, voor twintig uur in de week. Daarnaast studeert hij –zijn derde studie– aan het Hersteld Hervormd Seminarie. „Ik ben daar wel de nestor, ja.”

Hoe ziet u uw werkzaamheden in Den Helder voor zich?

„We zitten, zeg maar, nog in de opstartfase. In elk geval zal ik het Bijbelinloophuis gaan bemannen. Daarnaast zal een deel van mijn werk bestaan uit het, samen met vrijwilligers, ontplooien van activiteiten, folderen, deur-aan-deurevangelisatie.

Wat dat laatste betreft: steeds vaker hoor je dat deze methode achterhaald is. En inderdaad, als je op de statistieken afgaat –zeker Amerikanen zijn daar goed in– is die weinig effectief. Je verspreidt 7000 folders in een wijk. Zeventig mensen reageren, positief of negatief. En van hen sluiten er zich uiteindelijk zeven bij jouw gemeente aan – 1 promille, en dat is nog veel. Nee, erg effectief is dat niet, en arbeidsintensief.”

Met stemverheffing: „Maar ik zeg: Folderen, het van deur tot deur gaan, persoonlijk contact, dat is júíst in deze tijd dé methode om te evangeliseren. Zo veel mensen die nooit eens bezoek krijgen, vereenzamen, die blij zijn als er eens een keer wordt aangebeld. Dat is de ervaring die ik in Toronto heb opgedaan. In dat opzicht: ook in Den Helder is een en ander er de achterliggende tien jaar niet op vooruitgegaan. Hier en daar heeft de verpaupering toegeslagen.”

Korving en zijn vrouw zullen zich in Den Helder aansluiten bij de vroegere oud gereformeerde gemeente, die sinds enkele jaren deel uitmaakt van de Hersteld Hervormde Kerk.

Met als bekend gezicht oud-marineman Dankers.

„Inderdaad. We hebben elkaar intussen al enkele keren ontmoet. Toch wel opmerkelijk: de kruiser Hr. Ms. De Zeven Provinciën was zijn laatste schip en mijn eerste.”

Als het daarover gaat: hoe kijkt u terug op uw jaren bij de marine?

„Ik heb er een buitengewoon goede tijd gehad. In 1974 trad ik aan, en De Zeven Provinciën was mijn eerste schip. Vervolgens kwam ik op het geleidewapenfregat Hr. Ms. Tromp, later ook op andere fregatten. Een lange periode ben ik ook werkzaam geweest bij de militaire inlichtingendienst – heb ik Russisch voor moeten leren. In die hoedanigheid ging ik ook wel op patrouille mee bij de onderzeedienst. En uiteindelijk kwam ik dus op de Antillen terecht.”

In hoeverre merkten uw collega’s iets van uw christelijke achtergrond?

„Van jezelf is dat natuurlijk moeilijk te zeggen. Toch denk ik dat ze het aan me gemerkt hebben. Ik kón ook wat zeggen, heb door de jaren heen op de een of andere manier heen goede posities mogen bekleden.”

Korving buigt zich nog wat verder naar voren. „Kijk, in de maatschappij kreeg na verloop van tijd de leider en gezagsdrager minder betrokkenheid op het privéterrein van zijn personeel. Dat sloop ook de Koninklijke Marine binnen. Ik vond dat jammer, zag het als een verarming. Later probeerde ik in de richting van het personeel die verloren gegane, persoonlijke betrokkenheid terug te brengen. Zo kun je ook iets laten blijken van je innerlijke gedrevenheid, je geloof. Je kunt je dan als vader voor je personeel opstellen. Bijvoorbeeld als de jongens de wal opgingen, zei ik: „Kijk uit”, of „Probeer daar en daar vandaan te blijven.””

Een herinnering. „We voeren met ons schip voor Joegoslavië. Etenstijd. Een van de matrozen kwam ons vertrek binnen, en zei tegen zijn maat: „Het eten was weer niks vandaag.” Ik hoorde dat zo aan. Even later ging ik zelf ook eten, samen met een collega. Na afloop vroeg ik hem: „Was het nu echt zo erg? „Nee, ’t smaakte prima.” Ik heb die matroos toen bij me geroepen. „Jongen”, zei ik, „nu moet je eens even luisteren. Een paar honderd mijl verderop liggen mensen te stérven van de honger. Moeten ze hun hond opeten en koken ze soep van gras. Mijn moeder heeft in de oorlog tulpenbollen moeten eten. Dát is honger lijden. Met andere woorden: ik wil nooit meer van je horen dat het eten hier slecht en smerig is.”

Geëmotioneerd: „En dan doet het je wel wat als je bij je afscheid dertig man met tranen in de ogen ziet.”

Herstelt zich weer. „De Heere is goed. Hoe is het toch mogelijk dat Hij mij nu in Den Helder brengt. Niet meer in dienst van Hare Majesteit onze geëerbiedigde koningin, maar in die van de Koning der koningen. Ik ben, om zo te zeggen, gepokt en gemazeld door de marine, ken het werk van binnenuit, de problemen, noem maar op. En nu mag ik in deze marinestad het zaad van Gods Woord gaan strooien. Strooien, meer niet. En verkondigen de redding van zondaren in het volbrachte werk van Christus.”

Levensloop Willem J. Korving

Willem J. Korving werd geboren op 7 augustus 1953 in Scheveningen. Nadat hij de hogere zeevaartschool in Rotterdam had doorlopen, trad hij in 1974 in dienst bij de Koninklijke Marine. Korving is sinds 1979 gehuwd met Dineke Veldman. Hun huwelijk bleef zonder kinderen.

Per 1 februari is Korving door het breed moderamen van de Hersteld Hervormde Kerk voor twee jaar benoemd tot evangelist in Den Helder, voor twintig uur per week (50 procent). Hij neemt hier onder andere het beheer van het Bijbelinloophuis op zich. Ook zal hij, plaatselijk en landelijk, toerustingswerk voor evangelisatie gaan verrichten.

Arie de Heer

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 februari 2012

Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's

Marineman in dienst van de Koning

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 februari 2012

Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's