Evangelist, apologeet en inspirator
De invloed van de Amerikaanse presbyteriaanse predikant en apologeet Francis Schaeffer (1912-1984) is nog altijd groot, zowel in de Verenigde Staten als daarbuiten. Als geboren en getogen Amerikaan ben ik persoonlijk dankbaar voor het leven en het werk van Schaeffer. Gisteren was het 100 jaar geleden dat hij werd geboren.
Francis Schaeffer kwam in de staat Pennsylvania, in de buurt van Philadelphia, ter wereld in een niet-gelovig maar in naam kerkelijk gezin. Tot geloof gekomen door de prediking van een rondreizende evangelist, ging Schaeffer naar Hampden-Sydney College, waar hij afstudeerde als beste student van zijn jaargroep. In 1935 begon hij een studie theologie aan Westminster Theological Seminary, een orthodox-gereformeerde instelling in Philadelphia.
De Amerikaanse nieuwtestamenticus dr. J. Gresham Machen (1881-1937) had, met anderen, "Westminster" in 1929 gesticht, als afsplitsing van het Presbyteriaanse Princeton Seminary uit onvrede met de vrijzinnige invloeden daar. Machen zag in Westminster de voorzetting van de traditie van "Old Princeton", die beroemd was geworden door calvinistische theologen als Charles Hodge en B. B. Warfield.
Vooronderstellingen
Op Westminster leerde Schaeffer van Machen intensiever hoe belangrijk de volstrekte onfeilbaarheid ("inerrancy") van de Schrift was. Van de van oorsprong Nederlandse dr. Cornelius van Til (1885-1987), hoogleraar in de apologetiek, leerde hij hoe vooronderstellingen ("presuppositions") de sleutel zijn tot een verstaan van iemands gedachten en opvattingen. Iedereen, inclusief theologen en filosofen, begint met vooronderstellingen, christelijke of niet-christelijke, over de werkelijkheid. Je ziet de wereld om je heen óf door God geschapen, óf ontstaan door het toeval, zomaar, zonder bedoeling.
Het is volgens Van Til een van de belangrijkste taken van de apologetiek om dit duidelijk te maken aan een theologische of filosofische tegenstander. Deze zogenoemde "presuppositional method" is voor Schaeffer altijd een van zijn basisprincipes gebleven, hoewel hij de methode iets anders toepaste dan Van Til deed.
Faith Seminary
In de jaren 30 van de vorige eeuw kwam het tot een breuk binnen de beweging van Amerikaanse orthodoxe protestanten die zich keerde tegen het modernisme van de vrijzinnige theologie die de kerken en de theologische instellingen domineerde. Na zijn eerste jaar verliet Schaeffer samen met Carl McIntire (1906-2002) Westminster om Faith Seminary te stichten en verder te studeren. Zij hadden hiervoor drie redenen. Schaeffer en McIntire vonden Westminster te calvinistisch. Er werd volgens hen te veel nadruk gelegd op Gods soevereiniteit, ten koste van de vrije wil van de mens. Verder verzetten zij zich tegen alcoholconsumptie door christenen, in de lijn van de geheelonthoudende Prohibitionbeweging van de jaren 20. In de derde plaats waren ze aanhangers van het "pre-millennialisme", de leer dat Christus zal terugkomen om een duizendjarig vrederijk op aarde te stichten.
Het waren drie kenmerken die het meest uitgesproken "protestantse fundamentalisme" van die tijd typeren. Vooral Carl McIntyre zou een van de grote leiders worden van het fundamentalisme in Amerika.
Evangelisatie onder kinderen
Nadat hij was afgestudeerd als theoloog heeft Schaeffer verschillende kerken als predikant gediend in de Bible Presbyterian Church. Uiteindelijk ging hij in 1948 naar Zwitserland om onder kinderen te evangeliseren voor de organisatie Children for Christ. Tegelijkertijd spande hij zich in om in Europa bekendheid te geven aan de International Council of Christian Churches, een kleinschalig, maar vurig "fundamentalistisch" alternatief voor de in 1948 gestichte Wereldraad van Kerken.
Daarna groeide de spanning tussen het militante fundamentalisme van McIntire en Schaeffers meer gematigde, irenische gedachten over kerk-zijn. In 1954 kwam er een breuk in de beweging toen Schaeffer de Bible Presbyterian Church verliet en medestichter werd van de Reformed Presbyterian Church (Evangelical Synod).
L'Abri
Ondertussen ontdekten Schaeffer en zijn vrouw Edith (dochter van een zendelingenpaar dat in China werkte) dat ze in hun chalet in het Zwitserse dorp Huemoz (in het kanton Vaud) onverwacht vruchtbare contacten kregen met universiteitsstudenten die met hun studerende dochters meekwamen om een weekend in de bergen door te brengen.
Verschillende studenten kwamen door de gesprekken tot geloof in Christus en tot de aanvaarding van de Bijbel als Gods Woord. De weekenden werden langzamerhand beroemd, en een groeiende stroom jongeren vond de weg naar Huemoz.
De Schaeffers begonnen in 1955 een stichting die werd genoemd naar het chalet: de L'Abri Fellowship. L'Abri was een harmonieuze gemeenschap, een soort commune. De Schaeffers legden de nadruk op het gezag van de Schrift, maar ook op het hebben van liefde voor en geduld met elkaar en met de vele bezoekers die naar L'Abri kwamen, op zoek naar de waarheid.
Gebed en Bijbelstudie stonden tijdens de bijeenkomsten centraal. Het beleven van een diepe, bewuste afhankelijkheid van de Heere werd gestimuleerd. De Schaeffers wilden graag de Heere Jezus in praktijk volgen, als Heer van alle aspecten van het leven, en dat ook uitdragen.
Ze begonnen zich te realiseren dat God hun een bijzondere taak had gegeven: diepe en persoonlijk betrokken gesprekken aangaan met intellectuelen in Europa over de diepste vragen van het leven: Waarom zijn we hier op aarde? Heeft het leven zin? Wat is de basis van het verschil tussen goed en kwaad? Vanaf het begin was hun leus: "Eerlijke antwoorden op eerlijke vragen".
Rookmaaker
Een bijzonder contact met een Nederlandse academicus werd voor Schaeffer cruciaal voor deze ontwikkeling. Hij had na zijn eerste komst naar Europa in 1948 vriendschap gesloten met de Nederlandse kunsthistoricus Hans Rookmaaker (1922-1977). Rookmaaker hielp Schaeffer om kunstwerken te interpreteren als uitingen van achterliggende filosofische concepties over de werkelijkheid, een "iconische" benadering van kunst. Rookmaaker was aanhanger van de wijsbegeerte der wetsidee van de calvinistische filosofen Herman Dooyeweerd (1894-1977) en D. H. T. Vollenhoven (1892-1978), en gebruikte hun inzichten om kunst te analyseren.
In 1959 zou Rookmaaker promoveren aan de Vrije Universiteit van Amsterdam op een dissertatie over de Franse kunstenaar Gauguin, en zou de eerste hoogleraar kunstgeschiedenis worden. Hij stichtte ook een Nederland vestiging van L'Abri. Hiervoor kocht hij een groot huis met een bijbehorende appelboomgaard in Eck en Wiel in de Betuwe.
Deze Nederlandse L'Abri is nog steeds actief. Er worden lezingen gehouden en er zijn mogelijkheden om er enige tijd te studeren en deel te nemen aan het gezamenlijke leven in de gemeenschap.
Lijn van wanhoop
Schaeffer combineerde zijn "presuppositional method" met de inzichten van Rookmaker om verschillende aspecten van de westerse cultuur te analyseren en bekritiseren: filosofie, literatuur, kunst, muziek, film, politiek enzovoort. Schaeffer was, in mijn beoordeling, uniek in de manier waarop hij de onderliggende verbanden tussen deze verschillende cultuuruitingen blootlegde. Hij zag een "lijn van wanhoop" in de cultuur van West-Europa. In de ontwikkeling van het humanisme verloren mensen uiteindelijk het vertrouwen in de ratio, en zochten in plaats daarvan antwoorden in het irrationele.
Op basis van de rede, van het denken alleen, zijn mensen pessimisten. Veel wetenschappers, kunstenaars, maar ook gewone mensen zijn ervan overtuigd dat alles in het universum alleen maar materie is, en uiteindelijk totaal zinloos. Maar ze maken op verschillende manieren een irrationele "sprong", zonder basis, zodat ze toch kunnen geloven dat het menselijke leven zinvol is. Aldus Schaeffers analyse van de ontwikkeling van de westerse cultuur in de richting van het postmodernisme. Hij was wat deze ontwikkeling betreft zeer profetisch.
In de jaren 60 begon Schaeffer meer te reizen, vooral in Amerika, om lezingen te houden. Met deze lezingen heeft Schaeffer honderden studenten geholpen om in te zien dat het seculiere humanisme uiteindelijk geen bevredigende antwoorden heeft op de diepe vragen van het leven. Consequent geredeneerd vanuit het humanisme is er geen ruimte voor God of voor een ultieme zin in het universum. Alleen als God er is, zoals Hij zich in Jezus Christus heeft geopenbaard, is er een basis voor een verschil tussen goed en kwaad, en voor zin in het heelal.
Persoonlijke herinnering
Persoonlijk ben ik Francis Schaeffer diep dankbaar dat hij in het voorjaar van 1965 naar de Harvard University kwam om lezingen te houden. Ik studeerde toen Engelse en Amerikaanse literatuur. Ik was al tot geloof gekomen dankzij een Bijbelstudie die werd gesponsord door de Amerikaanse tak van IFES (International Fellowship of Evangelical Students). Maar ik had nog veel vragen: over wonderen in de Bijbel, over het exclusieve van het christelijk geloof enzovoort.
Ik stond dus open voor Schaeffers levensveranderende boodschap en heb ervaren hoe God gebruiktmaakte van Schaeffer om mij geestelijk te helpen en te vormen. Hij gaf lezingen (later gepubliceerd in "The God Who is There") die mij enorm hebben geholpen om te zien waarom de boodschap van de Bijbel zo radicaal anders is dan het humanisme zoals dat door de meeste docenten en studenten op Harvard in die tijd werd aangehangen. Geloof in God betekent dat je Christus aanvaardt als je persoonlijke Heiland, en ook als de grote Zingever, als Schepper en Verlosser. Ik besefte: dit is goed nieuws, voor mij en voor de hele wereld.
Blijvende betekenis
"The God Who is There" (De God die leeft) uit 1968 heeft grote invloed gehad in Amerika (en ook daarbuiten) en is nog steeds het lezen waard. In de jaren 70 en 80 kreeg Schaeffer in toenemende mate invloed op maatschappelijke discussies van christenen in Amerika. Na de invoering van de abortuswet in 1973 ("Roe vs. Wade"), waarbij abortus legaal werd in alle Amerikaanse staten, was Schaeffer ervan overtuigd dat de seculiere humanisten in Amerika de rechtbanken wilden gebruiken om op alle maatschappelijke terreinen een antichristelijke cultuur te bevorderen. Zo zijn de zogenoemde "cultuuroorlogen" in Amerika begonnen.
Schaeffer heeft zich ervoor ingespannen om christenen bewust te maken van hun politieke verantwoordelijkheid. Het resultaat was een groeiende participatie van evangelicalen in het politieke leven, vooral binnen de Republikeinse Partij, en de verkiezing van Ronald Reagan als president in de jaren 80.
Francis Schaeffer overleed in 1984. Zijn zoon Franky was eerst een fervente volgeling van hem, maar later een cynische criticus. Hij schreef verschillende semi-autobiografische romans waarin hij zijn vader genadeloos op de korrel nam. Schaeffer heeft ook kritiek gekregen van christenen die hem te politiek vonden, of te conservatief, en van christelijke theologen, filosofen en cultuuranalisten die zijn aanpak te simplistisch vonden.
Niettemin is duidelijk dat Francis Schaeffer nog steeds een inspirator is voor veel christenen overal in de wereld die graag het evangelie willen communiceren met hun generatiegenoten, en die weten dat Gods Woord de enige basis is voor hoop in deze wereld.
De auteur is emeritus predikant van de gereformeerde kerk vrijgemaakt van Den Haag-Centrum/Scheveningen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 31 januari 2012
Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 31 januari 2012
Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's