Stervensfabriek levensvatbaar?
Midden januari zocht de NVVE (Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde) de pers op met een plan om te komen tot een kliniek voor levensbeëindiging. De resultaten van een vorig jaar aangekondigd en nadien uitgevoerd onderzoek werden gepresenteerd. De presentatie kreeg uitzonderlijk veel aandacht van de media. Door er nu in De Wekker over te schrijven doe ik daar aan mee. Met als doel dat wij ons op deze ontwikkeling opnieuw bezinnen.
In de titel koos ik bewust de wat cynische uitdrukking van een stervensfabriek. Ik weet dat het hard en bitter klinkt, maar als je de presentatie van de NVVE goed leest kun je niet anders dan concluderen dat men dat voor ogen heeft. De eigen website schrijft er het volgende over:
“Het onderzoek heeft zich gericht op het in kaart brengen van de opinie van belanghebbende organisaties als verleners van levenseindezorg en zorgverzekeraars, stakeholders, huisvestingsmogelijkheden, arbeidsmarkt en eventuele partners. Ook het in kaart brengen van de juridische mogelijkheden, de financieringsmogelijkheden en het maken van een plan voor een financieel gezonde organisatie waren onderdeel van het onderzoek. De NVVE zoekt nu naar een partner voor de verdere uitwerking van het businessplan. Het moet gaan om een onafhankelijke organisatie die de exploitatie van de levenseindekliniek volledig op zich kan nemen”
Schaamteloze motivatie
Over de motieven om het onderzoek te starten en tot een kliniek te komen laat de NVVE ons niet lang in het ongewisse. Op dezelfde website staat te lezen dat:
“Bestaande hospices tot nu toe gebonden zijn aan een terminale aandoening en een levensverwachting van maximaal drie maanden. Hierdoor is opname van patiënten met een chronische psychiatrische aandoening, beginnend dementerenden en mensen met een voltooid leven met een weloverwogen doodswens, vrijwel uitgesloten … In de levenseindekliniek kunnen mensen terecht voor keuzes rond het zelfgewilde levenseinde die:
• ziek zijn maar niet terminaal en in aanmerking komen voor euthanasie en hulp bij zelfdoding en geen arts kunnen vinden die de gevraagde hulp wil verlenen;
• ziek zijn èn terminaal en in aanmerking komen voor euthanasie en hulp bij zelfdoding maar geen arts kunnen vinden die de gevraagde hulp wil verlenen;
• hun leven voltooid achten en begeleid willen stoppen met eten en drinken onder palliatieve zorg;
• kiezen voor een levenseinde in eigen regie, door inname van zelfverzamelde dodelijke medicijnen”.
Misleidende informatie
Bij de presentatie van de plannen communiceerde de NVVE op ogenschijnlijk overtuigende wijze dat het onderzoek heeft aangetoond dat er geen wettelijke belemmeringen zijn de kliniek op te richten. In combinatie met de vier doelgroepen hierboven wordt daarmee de indruk gewekt dat ook mensen die niet ziek zijn maar “hun leven voltooid achten, of kiezen voor een levenseinde in eigen regie” in deze kliniek geholpen kunnen worden. In al mijn naïviteit was ik geneigd dit voor waar aan te nemen. Daarin werd ik gestimuleerd toen ik Lode Wigersma in zijn functie van directeur van de artsenfederatie KNMG in een vraaggesprek hoorde bevestigen dat er geen wettelijke bezwaren tegen een dergelijke kliniek zijn aan te voeren. Omdat de KNMG in zijn verdere reactie gelukkig een heel duidelijk afwijzend standpunt inneemt heb ik geen reden aan te nemen dat de KNMG mij wil misleiden, maar bij de NVVE als lobby- en belangenorganisatie heb ik wel mijn serieuze twijfels gekregen. In een helder artikel in Trouw, 17 augustus 2010, dus vóór verschijning van het NVVErapport, heeft prof. Martin Buijsen, hoogleraar gezondheidsrecht aan de Erasmus Universiteit, aangetoond dat er de nodige juridische haken en ogen aan een dergelijk voorstel zitten:
“Ik denk dat een vereniging als de NVVE vooral moet doen wat zij altijd al deed: hulpverleners informeren en met hen de discussie zoeken. Ook in een kliniek brandt een arts zijn vingers als hij een euthanasieverzoek inwilligt van iemand die aangeeft klaar met leven te zijn. Een kliniek verandert daar niets aan. De wet staat het domweg niet toe. Met deze strategie laadt de organisatie de verdenking op zich, ’klaar met leven’-mensen in een bijzondere kliniek alsnog van medische argumenten te willen voorzien”.
Het is positief dat de KNMG zich duidelijk uitspreekt tegen de plannen: “De artsenfederatie KNMG vindt dat de focus van de zorg in een dergelijke kliniek te veel ligt op het bespoedigen van de dood en leidt tot een tunnelvisie. Mensen met een doodswens moeten integrale zorg krijgen die zich niet alleen richt op de doodswens van een patiënt, maar ook op alternatieven en andere zorgvragen. Uitkomst van deze zorg kan zijn dat mensen daadwerkelijk worden geholpen bij het sterven, maar pas als blijkt dat het lijden uitzichtloos en ondraaglijk is en andere oplossingen niet mogelijk zijn”. Eén van de terechte kritiekpunten van de KNMG richt zich op de beperkte doorlooptijd van 72 uur, waarin de behandeling uitgevoerd moet worden. Het is onmogelijk binnen die termijn vast te stellen dat euthanasie de enige oplossing is. Een korte doorlooptijd is wel nodig om voldoende productie te draaien en als commerciële instelling zwarte cijfers te halen …
Uit de reacties van een aantal politici blijkt dat ook zij niet overtuigd zijn dat het allemaal zo maar kan. Het CDA Tweede Kamerlid Margreeth Smilde heeft minister Schippers gevraagd of een dergelijke kliniek inderdaad wettelijk is toegestaan.
Handen uit de mouwen
Om eerlijk te zijn vind ik het een lastig onderwerp. En al lezend hebt u misschien wel gedacht: wat kunnen en moeten we hier mee? Misschien schudt u uw hoofd, om met een ‘och’ en een ‘ach’ weer over te gaan tot de orde van dag. Het is ook zo ingewikkeld allemaal … Een dergelijke reactie is begrijpelijk, maar wel onder de maat. Want onder alle vragen die spelen ligt een breed maatschappelijk probleem. Het feit dat er in onze samenleving een markt lijkt te zijn voor een stervensfabriek zegt veel over die samenleving zelf. Het zou zo maar kunnen dat wij er zo’n egoïstische manier van leven op na houden dat onze medemensen de richting van een kliniek voor levensbeëindiging opgestuwd worden. De oproep om onze naaste lief te hebben als onszelf is ook hier van toepassing. Goede zorg voor de ander begint bij ons en voorkomt dat iemand na 38 jaar in volslagen apathie tegen Jezus kan zeggen: “Here, ik heb geen mens” (Joh. 5: 7). Goede zorg is ook de veel betere richting die Esmé Wiegman, Tweede Kamerlid voor de Christen-Unie aanwijst. Zij schrijft op 22 januari in de Volkskrant dat:
“Het soms zoeken is naar manieren om goed om te gaan met doodsverlangens en het sterven. Goede zorg betekent niet alleen aandacht voor het hier en nu van het lijden en sterven, maar ook voor het toen en straks en voor het waarom. Met goede palliatieve zorg is het mogelijk om rustig en waardig te kunnen sterven. Iemand bijstaan in zijn laatste levensfase is niet eenvoudig. Onontbeerlijk daarbij is goede, professionele en bezielde zorg. Aandacht voor levensvragen en zingeving is een onmisbaar onderdeel van die zorg. Het blijft altijd een worsteling. Maar daar valt beter mee te leven dan met een definitieve keuze voor de dood die nooit meer ongedaan kan worden gemaakt”.
Hoe moeilijk goede zorg ook is en hoeveel het ook van mij vraagt, het wordt wel beloond: “Dan zal de Koning tot hen, die aan zijn rechterhand zijn, zeggen: Komt, gij gezegenden mijns Vaders, beërft het Koninkrijk, dat u bereid is van de grondlegging der wereld af. Want Ik heb honger geleden en gij hebt Mij te eten gegeven. Ik heb dorst geleden en gij hebt Mij te drinken gegeven, Ik ben een vreemdeling geweest en gij hebt Mij gehuisvest, naakt en gij hebt Mij gekleed, ziek en gij hebt Mij bezocht; Ik ben in de gevangenis geweest en gij zijt tot Mij gekomen (Mat. 25: 34-36). Misschien iets om ook zondag, hulpverleningszondag, nog eens over na te denken.
J.A. Voorthuijzen maakt deel uit van de redactie en is lid van de kerk van Kampen
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 februari 2011
De Wekker | 20 Pagina's