Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Museumpje toont geluidsapparatuur van een aandoenlijke simpelheid

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Museumpje toont geluidsapparatuur van een aandoenlijke simpelheid

Toekomst voor waardevolle collectie onzeker

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Meestal verricht u geheel automatisch de simpele handelingen die nodig zijnom dat geliefde orgelwerkof die prachtige koormuziek door de kamer te latenschallen. Een kind kan de was doen bij de tegenwoordige geluidsapparatuur. En wanneer u uitgeluisterd bent bij muziek in stereo, gaat u over op de quadrofonie,of u voegt zich bij het groeiende leger van compact-discbezitters. Kortom:de mogelijkheden op het gebied van de geluidsapparatuur zijn legio. Toch is degeschiedenis van deze apparaten betrekkelijk jong: nauwelijks honderd jaar geleden ontwikkelde Thomas Alva Edison zijn fonograaf. Wanneer u meer wilt wetenover de ontwikkeling tussen toen en nu kunt u terecht in het Fonografisch museum te Amsterdam.

Het museum exposeert exemplaren uit de verzameling van Harry Belle. Al van jongsaf aan was hij sterk geïnteresseerd in alles wat met oude geluidsapparatuur te maken had, zo ontstond langzamerhand een unieke verzameling. Zeldzame exemplaren vond hij bij de vuilnisbak, op zolders en op veilingen. Nu twee jaar geleden kon een deel van die verzameling geëxposeerd worden, dank zij de financiële steun van de NVPI, de Nederlandse Vereniging van Producenten en Importeurs van Beeld- en Geluidsdragers. Op de hoek van de Elandsgracht en de Lijnbaangracht werd zo het Fonografisch museum gevestigd. Het werd zelfs meer dan een museum: er is ook een eigen geluidsarchief met vele zeldzame historische opnamen.

Overzicht
De verzameling die het museum presenteert, is niet zomaar een willekeurig bijeengekomen aantal afspeelapparaten. Het museum toont een hele ontwikkeling. Wanneer de bezoeker zich langs de nostalgisch aandoende vitrines beweegt, krijgt hij een overzicht vanaf Edisons eerste geluidsdrager tot en met de elektrische grammofoon. Wanneer uw muzikale smaak zich absoluut beperkt tot klassieke muziek is het goed luisteren naar de deskundige uitleg van Harry Belle.
Vele oude opnamen behoren tot een bij ons niet zo bekend stuk amusement. Hoewel: u zou tevens kunnen controleren dat er een wereld van verschil is tussen de amusementmuziek van Nap de la Mar of Lou Bandy en het trommelvlies-bedreigend elektronisch geweld van hedendaagse popgroepen.
Eeuwenlang heeft de mens er van gedroomd het geluid dat hij voortbracht vast te leggen om het later nog eens te kunnen laten klinken. Volgens de fabel was dat mogelijk met een spons: bij het uitknijpen zouden alle geluiden weer terugkomen. Ook een holle pijp of boomstam kon hetzelfde doel dienen: als de ene zijde afgesloten is en de andere zijde een deksel heeft, moet het mogelijk zijn door snel het deksel dicht te klappen na er in geschreeuwd te hebben, het geluid vast te houden. Degene die deze droom tot werkelijkheid maakte was Thomas Alva Edison in het jaar 1877. Hij ontwikkelde een apparaatje dat in zijn aandoenlijke simpelheid niet eens zo ver lijkt af te staan van de spons of de pijp: de fonograaf.

Verbluffend
Het museum heeft een exacte kopie van het origineel: een metalen cilinder die door een slinger kan worden rondgedraaid. Om de cilinder werd een stukje tinfolie gespannen waarin een naald, verbonden aan een trilplaatje in een klein mondstuk naast de rol, de geluidstrillingen graveerde.
Wij, mensen van de twintigste eeuw, hebben in veel gevallen afgeleerd ons te verbazen, overspoeld als we zijn met de meest ondenkbare uitvindingen van het menselijk vernuft. Maar het moet voor de luisteraars in 1877 iets verbluffends zijn geweest. Al klonk het lelijk en was het grotendeels onverstaanbaar, voor het eerst in de geschiedenis was het mogelijk geluid terug te horen. En dat was het begin van een stormachtige ontwikkeling die tot in onze dagen voortduurt. Overigens: als we Edison moeten geloven is er nauwelijks aanleiding om in een muzieknummer aan deze zaken aandacht te besteden. Muziek noemde hij pas als vierde toepassingsmogelijkheid van zijn fonograaf, voorafgegaan door lessen in welsprekendheid, gesproken boeken voor blinden en het gebruik als dicteerapparaat.
De fonograaf was een apparaat waarmee dus zowel geluid kon worden opgenomen, als geluid kon worden weergegeven. Twee minuten was de speeltijd van die eerste tinfolie rollen en dat bleef nog lang zo, ook toen er later was- en celluloidrollen gebruikt werden die het geluid beter weergaven. Om het geluid te versterken werden de fonografen uitgerust met een trechter. In het Fonografisch museum blijkt duidelijk dat de fonograaf steeds meer een meubelstuk werd: er staan prachtige exemplaren, met bijvoorbeeld een sierlijke zwanehalshoorn van prachtige houtsoorten. Dat zijn echter lang niet allemaal exemplaren van Edison. De grote uitvinder verloor tijdelijk zijn belangstelling en hield zich zo'n tien jaar bezig met de gloeilamp en de elektriciteit. Pikant detail is dat hij ook daarna nooit een elektrische geluidsopname maakte, hoewel zijn concurrenten dat wel deden. Edison handhaafde de mechanische geluidsopname, wat hem uiteindelijk zijn voorsprong op anderen zou doen verliezen.
Die anderen waren het ook die in plaats van een rol een vlakke plaat gingen gebruiken om het geluid in vast te leggen. (Het museum bezit zelfs grammofoonplaten uit 1886). Dat hield wel in dat de grammofoon geen opname-apparaat meer was, vanaf dat moment werd het uitsluitend een afspeelapparaat. Tegelijk nam nu echter de tijdsduur van de opnamen sterk toe, want twee of vier minuten muziek per rol is niet bepaald lang. Een flinke koffer met 24 wasrollen, het museum toont ze in de opnamestudio, is toch maar goed voor 48 minuten muziek.

Stereotoren
Het museum toont natuurlijk veel meer dan hier genoemd kan worden. Maar om nog een greep te doen: een geweldige verzameling naaldendoosjes, een verzameling koffergrammofoons en stereotorens; indrukwekkende meubels met bovenin de grammofoon en onderin laden voor platen of, uit later tijd, enorm grote elektrische luidsprekers. Omgerekend naar de waarde van onze tijd zouden dergelijke statussymbolen nu zo'n 15.000 gulden op moeten brengen. Niet voor iedereen weggelegd dus. Natuurlijk toont het museum ook het hondje Nipper, aandachtig luisterend bij de hoorn van een fonograaf naar de stem van zijn gestorven baas. Het schilderij met de titel His masters voice (de stem van zijn meester) werd het handelsmerk van platenmaatschappij EMI, misschien bekend van de platen van organist Piet van Egmond.
 In de twee jaar dat het museum nu bestaat, blijkt het in een behoefte te voorzien. In augustus van dit jaar waren er al ruim 4000 bezoekers, volgens conservator Harry Belle voornamelijk meer ontwikkelden en echte liefhebbers. „De toeristen die Amsterdam bezoeken zijn voorgeprogrammeerd. Ze weten precies wat ze zien willen: de Nachtwacht, het Anne Frankhuis, een rondvaart. Naar een klein museum als dit komen ze niet zo gauw. Toch is dit museum uniek in Europa".

Verkoop
Naar alle waarschijnlijkheid zal het Fonografisch museum niet in Amsterdam blijven. Het is zelfs de vraag of de collectie voor Nederland behouden blijft. Het gaat slecht met de platenindustrie en als de subsidie stopt, moet het geheel verkocht worden. Vanuit Duitsland en Japan is er al belangstelling getoond. Harry Belle: „Nederland zégt wel geïnteresseerd te zijn in de historie, maar in feite gaat het hier alleen om geld. Als de verzameling verkocht wordt, kan ik er goed van gaan leven, maar wat heb ik aan dat geld? Je hebt er veel meer aan iets zelf op te bouwen, dat geeft bevrediging".
Gelukkig is het geheel nog niet verkocht. Er bestaan plannen om in Harderwijk een nationaal museum van technische verzamelingen op te zetten, waar mogelijk ook de verzameling van het Fonografisch museum kan worden ondergebracht. Daar kan dan ook de rest van de collectie getoond worden, wat aan de Elandsgracht, vanwege de beperkte ruimte, niet mogelijk is.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 23 oktober 1984

Reformatorisch Dagblad | 40 Pagina's

Museumpje toont geluidsapparatuur van een aandoenlijke simpelheid

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 23 oktober 1984

Reformatorisch Dagblad | 40 Pagina's