Bevestiging/intrede ds. D. de Wit te Barneveld-Centrum
Het was voor de gemeente van Barneveld-Centrum op 31 augustus 2011 een dag van blijdschap en verwondering. Na slechts een vacante periode van 16 maanden mocht op deze dag ds. D. de Wit uit Rijssen-West als elfde predikant sinds de instituering van de gemeente als predikant van de gemeente bevestigd worden. De bevestigingsdienst werd geleid door de consulent van de gemeente, ds. B.J. van Boven uit de Valk-Wekerom. Hij bediende het Woord uit Jeremia 1 vers 9 en 10. Het thema van de preek was:
Jeremia in zijn ambt bevestigd
1e Het teken bij die bevestiging
2e De troost bij die bevestiging
3e De opdracht bij die bevestiging
Het teken bij die bevestiging
De tijd waarin Jeremia preekte was een tijd van verval en afval. Ook onze tijd wordt hierdoor gekenmerkt. Jeremia kon zich echter nooit boven het volk verheffen. Hij komt met de schuld onder het oordeel. In vers 4 en 5 wordt geschetst hoe Jeremia geroepen werd. Hij werd afgezonderd tot profeet. De Heere zegt dat Hij hem gekend en geheiligd heeft. Het is groot als je tot het ambt wordt geroepen, maar het belangrijkste is dat de Heere van ons afweet. Jeremia had bezwaren tegen het ambt en zegt dat hij het niet kan, niet durft, maar ook niet wil. De Heere neemt de bezwaren weg. Hij zegt: “Ik ben met u.” Om dat te bevestigen, geeft Hij, de Drie-enige God, een teken. De HEERE steekt Zijn hand uit. Zijn hand is een teken van macht, sterkte, majesteit en kracht. Die hand zet zondaren stil zodat zij de dingen gaan zoeken die waarde hebben. Die hand heeft ook een dienaar nodig. Als een dienaar die hand mag zien hoeft hij zelf niets te doen. De mond wordt aangeroerd. Dit lezen we ook bij de profeet Jesaja. Het zijn lippen om Zijn Woord te verkondigen. De Heere roert de onreine lippen aan om ze te reinigen, te bevestigen en te versterken. De Heere zal de lippen openen. Het kan alleen door de reinigende kracht van het bloed der verzoening. Om in een afhankelijk leven Hem steeds opnieuw nodig te hebben.
De troost bij die bevestiging
De Heere gaat Jeremia apart nemen. Hij zondert af tot de heilige dienst. Hij gaat spreken: “Ik geef Mijn woorden in uw mond”. De Heere neemt de mensenvrees, de onwilligheid en onbekwaamheid van Jeremia weg. De Heere gaat Zijn knechten leren dat Hij het geeft als ze het niet kunnen. De Heere zegt tot tweemaal toe: ‘zie’, dit is om zijn opmerkzaamheid te vergroten. Als de Heere zegt dat Hij het geeft, is het er ook. Dit is een grote, onbegrijpelijke troost. Jeremia moet en mag woorden gaan spreken die de Heere bevolen heeft te spreken. Deze woorden komen uit de eeuwigheid en zijn van een Drie-enig God. Deze woorden staan in de Bijbel. Het ziet ook op het vleesgeworden Woord die Zichzelf gegeven heeft tot een verzoening voor de zonden van Zijn volk. Deze verzoening is ook nodig over de woorden die de Heere legt in de mond van Zijn dienaren.
De opdracht bij die bevestiging
De Heere geeft Jeremia een opdracht die over de grenzen en over de eeuwen heen gaat. De opdracht die de Heere heeft gegeven mag ook vandaag nog klinken in Nederland en op de Veluwe. Deze boodschap roept echter vijandschap en ergernis op. Het begint met uitrukken. De Heilige Geest gaat overtuigen van zonde, gerechtigheid en oordeel. De wereld verliest dan haar glans. Wat is het groot als dan zo’n afgebroken zondaar gewezen mag worden op het enige Fundament der zaligheid. Het is een mooie taak voor een dienaar des Woords om Hem te mogen verklaren aan niets bezittende zondaren. Hij legt die opdracht op schouders van mensen die het zelf niet weten. Het is een groot wonder als een leraar gebruikt mag worden om Gods volk een stap naderbij te brengen. Na lezing van het formulier klinken de indrukwekkende woorden: “ Ja ik, van ganser harte”. In een kort persoonlijk woord spreekt ds. Van Boven de bevestigde predikant met hartelijke bewoordingen toe, wijzend op Hem die gezegd heeft: “Ja Ik, van ganser harte”.
‘s Avonds verbond ds. De Wit zich aan de gemeente door de prediking uit psalm 68:11 en 12. Het thema van de preek was: De weg van Sinaï naar Sion
1e Deze weg zingt van het welbehagen des Heeren
2e Deze weg zingt van het Woord des Heeren
3e Deze weg zingt van de boodschappers des Heeren
Het welbehagen des Heeren
David begeerde dat de ark een rustplaats kreeg. In het 8e en 9e vers blikt David terug hoe het volk van Israël is uitgeleid. De Heere ging steeds voorop. De eerste gang is naar de Sinaï. Bij de Sinaï heeft het volk vanwege de majesteitelijke heerlijkheid gebeefd. Zij zijn echter niet verteerd. De Heere bewees Zijn recht, goedheid en heiligheid. Hij heeft over dat volk geblikt. Zijn hoop woonde in dat volk. Het is Zijn welbehagen dat er in dat grote volk nog een erfenis aanwezig was. Hij was dat volk eeuwig voor. Mensen worden alleen behouden vanwege Gods welbehagen. In de wildernis is er leven, omdat God ervoor zorgt. Dat opgezochte volk blijft in zichzelf een ellendig volk met de uitroep: ‘O God!’.
Het Woord des Heeren
In de tekst wordt gesproken van het spreken des Heeren. Daar gaat het om voor de arme en ellendige zondaar. Het gaat niet om het spreken van een mens, maar om het spreken Gods. Door Woord en Geest gaat er iets gebeuren wat er niet was. De Heere gaat verborgen heilgeheimen openbaren. En dan gaan ze uitzien naar Gods spreken. Hij spreekt niet alleen ontdekkend, maar Hij gaat ook wijzen op de Ark des Verbonds. Er wordt dan een heimwee in de ziel geboren om Zijn spreken te mogen verstaan. Als op de Ark gezien mag worden, komt de heerlijkheid van Christus openbaar.
De boodschappers des Heeren
Bij de intrede in een nieuwe gemeente is de boodschapper slechts één van de vele boodschappers die de Heere wil gebruiken. Hij gebruikt ze om de goede tijding te mogen verkondigen. Die goede tijding wordt bekendgemaakt in de woorden: ‘Zie, hier is uw God’. Een zondaar kan de heerlijkheid van Christus gezien hebben, maar toch nameloos arm zijn. Het werk van Christus is noodzakelijk. Het bloed van Christus wordt neergelegd voor de troon van God. In de verkondiging van die boodschap vallen Gods knechten weg. Christus zal Zijn volk Thuis brengen. Zij komen allemaal Thuis en er wordt er niet één gemist. Het is een grote heirschaar van gezaligden die eens eeuwig bij de Heere mogen zijn.
Nadat ds. De Wit zelf nog enkele persoonlijke woorden heeft uitgesproken, wordt hij toegesproken door wethouder A. de Kruif namens de burgerlijke gemeente. Namens de plaatselijke kerken las ouderling D.E. van de Kieft een brief voor, opgesteld door ds. J. Roos, die wegens ziekte niet aanwezig kon zijn. Vervolgens sprak ds. G. Bredeweg namens de particuliere synode Oost en de classis Barneveld. Ten slotte heette ouderling G. Pater ds. De Wit hartelijk welkom en liet hem staande toezingen psalm 37:2. Hierna legde ds. De Wit voor de eerste maal als eigen herder en leraar de zegen op de gemeente. Hiermee was deze indrukwekkende dag ten einde.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 september 2011
De Saambinder | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 september 2011
De Saambinder | 16 Pagina's