NEWMAN: HARMONIE MET ROME
Het Verlichtings-denken van de 18e eeuw stelde het verstand boven het geloof. Vooral de kerken van de Reformatie kwamen onder zware druk te staan van deze rationalistische stroming. Uitholling en vervlakking waren de gevolgen. Een reactie daarop was de opkomst van de evangelische opwekkingsbewegingen, die reeds begonnen in de'18e eeuw en vooral tot ontplooiing kwamen in de 19e eeuw. Naast deze evangelische reactie op de rationalistische ongeloofstheorieën, ontstond in verschillende protestantse kerken een stroming, die op een andere wijze een uitweg uit de verwarring zocht. Vertegenwoordigers ervan zochten het in de traditie van de zichtbare kerk. Het ligt voor de hand dat men binnen deze hoogkerkelijke beweging een nieuw zicht kreeg op de r.k. kerk
Temidden van de geestelijke woelingen leek de kerk van Rome te staan als een rots in de branding; in nieuw zelfbewustzijn was zij er duidelijk op uit om de schade van voorbije eeuwen te herstellen. Had Rome het antwoord op de Verlichting gevonden? Velen konden zich niet vinden in een rechtzinnig protestants Reveil. Maar ook het vrijzinnige Modernisme stelde teleur. De opvattingen over rechtvaardiging en predestinatie bij rechtzinnigheid en modernisme wezen zij af. Zij gingen hun blik richten op Rome en trachtten een soort middenweg te construeren tussen het klassieke protestantse- en het rooms-katholieke standpunt. Voor het eerst sinds de 16e eeuw was er binnen de Reformatie sprake van een heroriëntatie ten opzichte van Rome.
Een belangrijke vertegenwoordiger van deze, in het midden van de 19e eeuw begonnen, romaniserende tendens is John Henry Newman (geb. 1801). De levensgeschiedenis van Newman weerspiegelt duidelijk de argumenten en intenties van de 'romanisten' op het protestantse erf. Zijn invloed strekt zich uit tot diep in de 20e eeuw. De sleutel tot het verstaan van Newman ligt in zijn opvattingsgang over de rechtvaardiging en predestinatie. Brinsmead onderscheidt daarin 3 stadia (Verdict dec. 1979). Allereerst de vroege Newman. Hij is afkomstig uit een gezin dat behoort tot de rechtzinnigevangelische vleugel van de Anglicaanse kerk. In zijn jeugdjaren staat hij onder invloed van de calvinistische prediker Thomas Scott. Deze is een produkt van het 18e eeuwse Whitefield-reveil. In navolging van hem gelooft Newman in de rechtvaardigheid van de zondaar, hem toegerekend op grond van de verzoening door Christus en in wedergeboorte en levensheiliging door de Heilige Geest. Echter is hij van oordeel dat het reformatorische rechtvaardigingsgeloof piëtistische accenten heeft. Evenals sommige vertegenwoordigers van het piëtistische reveil, heeft Newman grotere belangstelling voor het innerlijke werk van de wedergeboorte en heiliging, dan voor de rechtvaardiging.
Ten tweede de overgangsfase bij Newman. Tijdens zijn theologische studie in Oxford, komt hij in aanraking met vertegenwoordigers van de beweging, die later bekend zal staan als de 'Oxford Movement'. Voor hen was de traditie van grote waarde bij de bepaling van geloofsdogma's. De leer van de kerk is belangrijker voor de christelijke waarheid, dan de Bijbel. De gelovige ontvangt de Heilige Geest door verbinding met de zichtbare kerk. Tot deze High-Church-groepering behoorde E. B. Pusey. Vooral hij ondermijnde Newmans geloof van de rechtvaardiging door toegerekende gerechtigheid. Evenals Rome, zag Pusey de doop als instrumenteel middel voor rechtvaardiging en heiliging.
Dat de 'Oxford Movement' aansloeg bij Newman, werd niet in de laatste plaats veroorzaakt doordat hij ernstige eenzijdigheden en overdrijvingen ging zien in de evangelische opwekkingsbeweging van zijn tijd. Ten dele waren zijn bezwaren inderdaad niet ongegrond. In bepaalde reveilgroepen bestond een tendens om rechtvaardiging en heiliging van elkaar te scheiden. Levensheiliging kreeg weinig accent. Daardoor liep de rechtvaardiging gevaar een abstracte theorie te worden, die de mens onveranderd liet. Er was zelfs sprake van een neiging om de wet buiten werking te stellen. Teksten als Rom. 3:8 en 6:1 zouden erop duiden dat in het Nieuwe Testament de wet is afgeschaft. Deze anti-nomiaanse gevoelens sloten aan bij de dopers of zelfs bij de vrijzinnige libertijnen uit de 17e eeuw. Newman signaleerde dat in de independentistische reveilgroepen te weinig werd aangedrongen op het doen van goede werken. Daarnaast zag hij ook een sterke hang naar individualisme en subjectivisme. Zijn hoofdbezwaar was de, naar zijn mening, veel te abstracte opvatting over predestinatie en rechtvaardiging. Deze vanuit de reformatie gevulde begrippen, achtte hij pastoraal waardeloos. In de praktijk kon hij er niets mee beginnen. Inmiddels was Newman, als Anglicaans predikant, begonnen met het publiceren van zijn bezwaren en opvattingen. De 'Oxford Movement' kreeg vooral bekendheid door zijn beroemd geworden 'Tracts for the Times', die met een zekere regelmaat verscheen.
Ten derde, de synthese van Newman. De bedoelingen van Newman werden verduidelijkt in zijn 'Lectures on the doctrine of Justification'. Daarin heft hij het onderscheid tussen rechtvaardiging en heiliging op. Zij vormen één genadegave. Newmans opvatting komt neer op een synthese tussen de positie van Rome en die van de Reformatie, die naar hij verwachtte beide zijden tevreden zou stellen. Spoedig bleek dat Newman definitief zou kiezen voor Rome. In zijn 90e 'Tract', verschenen in 1841, krijgt het r.k. rechtvaardigingsdogma de overhand. Ook de goede werken zijn grond voor de rechtvaardiging. De evangelische opvatting acht hij meer verwerpelijk dan de roomse. Steeds meer komt Newman in harmonie met Rome en steeds losser wordt zijn band met het protestantisme. Uiteindelijk, in 1845, maakt hij officieel zijn overgang bekend. Rome's dank blijkt uit zijn verheffing tot kardinaal in 1879.
Velen hebben Newman gevolgd. Zij trokken de consequenties uit hun afwijzen van de reformatorische predestinatie- en rechtvaardigingsleer en werden rooms-katholiek. Newmans voorbeeld inspireerde ook buiten Engeland en ook na zijn tijd. Zijn geschriften wisten in de 20e eeuw in ons land nog mensen naar Rome te trekken.
De synthese-gedachte van Newman heeft ook velen beïnvloed, die hun plaats binnen het protestantisme bleven bezetten. Sinds het midden van de vorige eeuw kent het protestantisme een hoogkerkelijke stroming, die duidelijk verwantschap vertoont met Rome. Er zijn parallellen voor wat betreft de rechtvaardigingsleer, maar ook in het ooglopende overeenkomsten aangaande de liturgie, de sacramenten etc. Tevens loopt een lijn van Newman naar de zeer invloedrijke 20e eeuwse theoloog Karl Barth. De vijandschap van Barth tegenover Rome neemt niet weg dat hij, in zijn afwijzing van de z.g. predestinatie en in zijn visie op rechtvaardiging en heiliging, zich op de lijn van Newman bevindt. Aan de zijde van Rome heeft het niet ontbroken aan erkenning van Newmans betekenis voor de verdediging van de r.k. genadeleer. Hans Küng beweegt zich in de traditie van deze ex-protestantse 19e eeuwse kardinaal. Hij onderging de invloed van Newman, o.a. via Karl Barth.
Wij zagen reeds, dat naar Küngs oordeel de theologie van Barth de meest kenmerkende consequentie van de Reformatie is. Daarom mag ook Barth in ons historisch overzicht niet ontbreken. En daarmee staan we ook voor onze laatste vraag. Welke plaats hebben Küng, Barth en hun geestverwanten in de strijd om de rechtvaardigingsleer in deze tijd en wat is hun positie ten opzichte van de belijdenis van de Reformatie?
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 november 1988
Protestants Nederland | 8 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 november 1988
Protestants Nederland | 8 Pagina's