Verslag bevestiging/intrede ds. C. Hogchem te Genemuiden
Bevestiging
Na een vacante periode van bijna 2 ½ jaar ontving de gemeente van Genemuiden weer een eigen herder en leraar. Ds. C. Hogchem, gekomen van Barneveld, werd op 28 april bevestigd door ds. A. Schot. Ds. Schot verwoordt gevoelens van verwondering en blijdschap. De Koning van de Kerk gaf Zelf de opdracht: “Gij zult mijn getuigen zijn.” Daartoe bepaalt ds. Schot bij Hooglied 1:4m: “…wij zullen Uw uitnemende liefde vermelden, meer dan de wijn.” Deze woorden spreken van “Des Konings liefde”, uitgewerkt in:
1. De uitnemendheid van die liefde
2. Het vermelden van die liefde
3. De waarde van die liefde
Het Hooglied is een aanhoudend gesprek tussen Bruidegom en bruid. Wat een verschil tussen beide partijen! Toch heeft de Koning zich voor deze bruid niet geschaamd, maar Hij bracht haar in Zijn binnenkameren. Daar heeft ze iets mogen smaken van de geestelijke liefde van de Bruidegom. Dat heeft haar zó vervuld, dat ze uitroept: We zullen Zijn uitnemende liefde vermelden. De binnenkamer van de Koning is de beste studeerkamer voor een predikant. Zijn liefde verbreekt het hart en geeft Gods knechten uitzien daarvan te vermelden in de gemeente. Men kan niet spreken over de liefde van Christus tot Zijn gemeente, zonder te spreken over de liefde tot Zijn Vader. Het is ook een liefde tot de Zijnen. Dat is een wonderlijke liefde. Het is het voornemen van de bruid om dáárvan te vermelden: het is een uitnemende, eeuwige liefde. Dat kan van de liefde van de bruid niet gezegd worden. Zij was, net als andere mensen, in haar eertijds dood in zonden en misdaden. Het is een opofferende, onbaatzuchtige, opzoekende en eenzijdige liefde. Een rusteloze liefde. Hij rust niet eer die breuk is weggenomen en de Vader Zijn kerk terug heeft. Het gaat niet over een algemene liefde, het is een strikt persoonlijke liefde. Mogen wij delen in die liefde? Het vermelden van die liefde geldt de gehele gemeente van Christus, maar in het bijzonder geldt dit vanmiddag Gods knecht.
Paulus zegt: “Ik hebt niet voorgenomen iets te weten onder u dan Jezus Christus en Dien gekruisigd.” Dat stemt overeen met het voornemen van de bruid. Dat is nog het voornemen van Gods knechten. Die uitnemende liefde wordt gekoesterd, overdacht en omhelsd door degenen die deze liefde mogen kennen. Het gaat hier over het onder de aandacht brengen van die liefde. Dat is in het bijzonder de taak van Gods dienaar. Wie roemt in dié liefde, zal al het andere als waardeloos terzijde moeten schuiven. Het is een boodschap die alleen roemt in het werk van de Middelaar. De bruid is er vol van! De Heere zendt de gemeente een vriend van de Bruidegom. Hij zal niet vermelden de vermogens van mensen of van een grond in werken van mensen. Hij zal vermelden de uitnemendheid dezer liefde. De liefde wordt vergeleken met de wijn. Dat is ook een boodschap voor onbekeerden: die liefde wordt voorgesteld in vergelijking met de armoede van de wereld. Heeft de wijn der wereld zijn smaak al verloren? Ik hoop dat u onder de bediening van uw nieuwe leraar jaloers wordt op degenen die deze uitnemende liefde mogen kennen. Na het zingen van Psalm 89:1 leest ds. Schot het formulier om “de dienaren des Goddelijken Woords” te bevestigen. In een persoonlijk woord tot ds. Hogchem spreekt de bevestiger: “We hebben iets gevoeld van de liefde tot deze, voor u onbekende, gemeente. De Heere heeft die in uw hart gewerkt.” Staande wordt ds. Hogchem toegezongen Psalm 71: 10 en 14.
Intrede
In de avonddienst deed ds. C. Hogchem intrede. Hij wijst erop dat de Heere spreekt: “Mijn raad zal bestaan en ik zal al Mijn welbehagen doen.” Gods eeuwige raad zal op aarde worden geopenbaard, in het bijzonder aangaande de komst van Zijn Koninkrijk. Juist ook als Hij goedertierenlijk Zijn knechten zendt “tot wien Hij wil en wanneer Hij wil”. Tot driemaal toe kwam een roep naar Barneveld. Nu staan we hier als uw herder en leraar. Na deze inleiding bedient ds. Hogchem Gods Woord vanuit de tekst Psalm 132 : 9 “Dat Uw priesters bekleed worden met gerechtigheid, en dat Uw gunstgenoten juichen.” De tekst spreekt over: “Een vurige begeerte naar de genade Gods in Christus” die werd:
1. Bewezen aan de priesters des Heeren;
2. Bewezen aan Zijn gunstgenoten.
David heeft bij het opvoeren van de ark heilig gehuppeld. Hij wist dat de ark en het heiligdom bijeen horen. Als er geen ark is, dan is er geen troon van God, dan is er geen Koning der Koningen die aldaar woont: dan is het heiligdom leeg! “Zou u het erg vinden als God er niet was?” De mens van God afgevallen, heeft er geen last van dat Hij buiten God en zonder God leeft. Kan de Heere dan niet wonen in het heiligdom zonder de ark? Er zijn twee partijen: een heilige, rechtvaardige God en de verdorven mens. God is Rechter! Hoe kunnen die partijen bijeen komen? De ark wijst naar de beloofde Messias en Zijn bloedgerechtigheid. Buiten Christus is geen zaligheid en geen toegang tot God. Hoe onmisbaar en kostelijk is dan de ark. Alles aan die verbondskist wees heen naar de Schoonste aller mensenkinderen. Daarvan zegt de kerk : “we zullen Zijn uitnemende liefde vermelden, meer dan de wijn.” Gerechtigheid wil hier zeggen: al wat de Heere behaagt. O Heere, maak uw priesters bekwaam om te dienen in het heiligdom, om te dienen naar Uw wil. Het is een belijdenis dat zij die bekwaamheid van zichzelf niet hebben. In vers 18 lezen we van “met schaamte bekleden”. Ontdekking leert: “er zijn duizenden redenen dat U ons met beschaamdheid zou bekleden.” Wat een wonder als een dienaar wordt verwaardigd om te spreken naar het hart van Jeruzalem. Bekleed te worden met gerechtigheid in het spreken, in het bezoeken, het handhaven van de tucht, in de catechisatie, enz. Het wil ook zeggen: wil Uw dienaren oprechtheid en standvastigheid geven. Verwaardig hen om altijd overvloedig te zijn in de dienst des Heeren, dan zal de vreugde des Heeren hun sterkte wezen. Het tweede deel van de tekst: als er vrede in de gemeente is, als de Waarheid uitwendig beslag legt, is er reden tot vreugde bij Gods volk. Maar allereerst: er is blijdschap in de hemel en bij Gods gunstgenoten als er één zondaar wordt bekeerd, als de Heere gesloten harten opent. Wat zou het groot als dat in Genemuiden werkelijkheid zou worden. “De uitbreiding van Gods Koninkrijk is mijn begeerte. Ik zoek niet de wol, maar de schapen.” Het grootste wonder zal zijn als de ziel mag spreken: “Het is toch waar, toch een gunstgenoot!” Gemeente, er is nog een markt van vrije genade, haast u om olie in uw lampen te verkrijgen. Na het dankgebed en het zingen van Psalm 27 : 7 richt ds. Hogchem zich tot zijn bevestiger en dankt voor de wijze waarop hij de bevestingsdienst heeft willen leiden Ook bedankt hij hem en ds. C. Vogelaar voor het werk dat gedurende de vacante periode is verricht. Daarna spreekt hij zijn nieuwe gemeente in al haar geledingen toe. Vervolgens richt de predikant zich tot de burgemeester, tot de aanwezigen uit de gemeenten van Barneveld en Borssele en daarna tot zijn vrouw, kinderen en verder familie.
Ds. Hogchem wordt tenslotte toegesproken door ds. W.G. Hulsman namens de plaatselijke kerken, burgemeester A.C. Hofland namens de burgerlijke gemeente, ds. J. van Belzen namens classis Kampen en Particuliere Synode Oost en door ouderling Van Dieren namens kerkenraad en gemeente.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 juni 2010
De Saambinder | 16 Pagina's