IN GESPREK MET DS. C. SNOEI
De aanleiding voor dit gesprek wordt gevormd door het jaartal 1991. Dat is negent jaar na de oprichting van de GZB en veertig jaar na de instelling van de Raad voor Zending in de Nederlandse Hervormde Kerk. Dat dwingt ons als GZB om een aan zaken onder ogen te zien. Graag hebben we dat u daarbij meekijkt. Ds Snoei, alge meen secretaris van de GZB, is op de gestelde vragen ingegaan. Uiteraard heeft h gedaan in het kader van zijn funktie. Toch is er in het gesprek meer waar te nemen d alleen maar de verwoording van standpunten. Zijn persoonlijke betrokkenheid overtuiging geven kleuren gloed aan dit gesprek. Hierbij kwam veelaan de orde o principe, praktijk en perspektief van de hedendaagse zending.
Bij de oprichting van de GZB in 1901 wilde men zendingswerk gaan bedrijven vanuit het Gereformeerde beginsel. In 1951 werd besloten om dat te blijven doen, naast de nieuw opgerichte Raad voor de Zending. Die aparte lijn is dus bewust gekozen en tot nu toe gehandhaafd. Als je nu opnieuw voor die beslissing zou staan, zou die noodzaak dan weer in dezelfde mate aanwezig zijn en nog dezelfde waarde hebben als in de beginperiode?
Het lijkt mij toe datde situatie nog vooreen groot deel vergelijkbaar is. Uit de gegevens, die bij de oprichting van de GZB een rol speelden, blijkt dat er drie zendingsverenigingen waren. Geen van die drie werkte echt vanuit het Gereformeerde beginsel. Binnen een aantal gemeenten leefde toen heel sterk de gedachte, dat het nodig was om zending te bedrijven gebonden aan de Schrift en trouw aan de belijdenis. Men zei dus niet: "Wij willen er nog één bij", maar men wilde het werk doen vanuit dit principe. Dat was in 1951 nog onveranderd. Zelf zie ik de noodzaak daartoe nog steeds. Daarnaast moeten we ook de situatie, waarin we verkeren in ogenschouw nemen. De RvdZ vertegenwoordigt de hele kerk. Daarin zijn ook mensen aanwezig, die behoren bij de sektor van de Gereformeerde Bond in de Ned. Herv. Kerk. Dus je kunt zeggen dat er enige beïnvloeding is vanuit het Gereformeerde principe. Dat geluid wordt dus gehoord in de RvdZ. Het probleem is echter, dat je daar wel je geluid kunt laten horen, maar zodra het aankomt op beleidsbeslissingen en de uitvoering hiervan in de praktijk, dat er dan weinig of geen kansen zijn. Dat is voor mij het probleem. In de zending moetje je uitgangspunt helder houden en dat ook praktisch vorm geven. Deze kombinatie is binnen de RvdZ naar mijn idee nog steeds moeilijk te realiseren.
Is de huidige plaats van de GZB in de Ned. Herv. Kerk nu anders dan in het begin? Zijn we "kerkelijker" geworden? Of zijn we meer de verenigingskant op gemanouvreerd door de jaren heen?
Wanneer ik naga hoe het in het begin geweest is, dan zijn we niet alleen kerkelijker geworden. In de beginjaren is duidelijk uitgesproken dat het abnormaal is wanneer de zending niet uitgaat van de kerk. Zo staat het er letterlijk. Daar is voor ons heel veel van te leren. Ook waren in het begin kerkeraden lid van de GZB. Dat duidt er op dat de kerkelijke en gemeentelijke betrokkenheid toen duidelijk aanwezig was. Ik wil niet zeggen dat dat nu niet zo is, maar je ziet soms toch tendensen waaruit meer ig het verenigingsdenken dan de kerkelijke stempeling de blijkt Dat is eigenlijk jammer. tal Erzijn dus twee tendensen. Het is duidelijk - dat de zending funktioneert in de gemeen-ij ten. dit Dat zie je bijvoorbeeld aan de koliek-an ten en de meelevendheid. Tegelijkertijd zie je en ook nog al eens, dat het zendingswerk ver overgelaten wordt aan een vereniging. Daaraan zijn ook een aantal negatieven effekten aan verbonden, ook al is die vereniging de GZB.
Hoe zou het nu straks kunnen gaan worden als de SOW-ontwikkeling doorgaat? De GZB staat daar toch wat naast. Zal de GZB dan nog een kerkelijke plaats kunnen hebben of zal het verenigingskarakter door deze ontwikkeling sterker beklemtoond worden?
Dat is nu nog moeilijk te zeggen. Ik heb nog geen idee hoe het uiteindelijke SOWproces zich zal gaan voltrekken. Het is wel duidelijk dat het zal doorgaan, maar nog niet hoe de Hervormd Gereformeerde gemeenten hierop zullen reageren. Ook niet hoe ze hierbij betrokken zullen worden en blijven. Dit is mede afhankelijk van wat er
leeft in de gemeenten m. b. t hun zendingswerk. Wij kunnen en mogen ons ais GZB niet los van de gemeenten opstellen.
Wij zullen goed moeten luisteren naar wa erin de gemeenten gebeurt, de gemeenten zullen goed moeten luisteren naar wat er in de top van de kerken gebeurt. Dat moet met elkaar blijven corresponderen.
Zijn de ontwikkelingen tot nu toe positief of acceptabel te noemen voor de GZB? Hoe kan of hoe moet het nu verder?
T.a.v. de ontwikkelingen in zending en we relddiakonaat in beide kerken ligt er nu een stramien op tafel, waar GZB en IZB zich mee venvant voelen. Dat stramien is de eenheid van zending in binnen-en buitenland en tegelijk ook de eenheid van verkondiging en dienstbetoon. Daar willen we achter staan. Maar de vraag blijft over: I hoeverre is dit principe binnen de toekomstige kerk op gereformeerde wijze in te vu len? We hebben daar ook uitspraken ove gedaan in de loop van de jaren. GZB en ook IZB willen dit principe vullen op gereformeerde wijze en ook de werksoorten e de werkvormen, die daarbij horen een du delijke plaats zien innemen. Als dat niet mogelijk is, dan ziet het er heel zorgelijk uit Dan zal ons niet anders resten dan dat we een versterking van het verenigingsleven terugkrijgen. Wij zouden graag het zo ke kelijk mogelijk houden. In principe zou het dus moeten kunnen, maarwatleefterin de gemeenten en kunnen we dat principe gevuld krijgen op een wijze die acceptabel is? Zo niet dan wordt het zorgelijk.
Toch nog even over het gereformeerde beginsel. Het zou een krachtige impuls, een sterke stimulans tot een brede en intensieve verkondiging moeten zijn. Maar soms bekruipt je de vrees, dat het als een rem funktioneert, om welke reden dan ook. Door al die tientallen jaren heen is er toch steeds de "vakatureproblematiek" geweest. Steeds was en is het moeilijk om mensen uit eigen kring uitte zenden. Hoe is het nu verklaarbaar, dat aan de ene kant zo'n grote waarde aan dat beginsel wordt toegekend, dat terecht gezegd wordt: zo moet het! Maar als het op het doen aankomt, dan treedt er een merkwaardige belemmering op. Dat is de andere kant.
Daar zijn waarschijnlijk een aantal redenen vooraan te wijzen. Het is duidelijk, d de groepering waartoe wij behoren tot voor kort in de kerk een tamelijk afgeslote geheel vormde. De secularisatie had hierin nog niet zulke vormen aangenomen als daarbuiten. Men kon vaak nog volstaan met een zekere vorm van het kerkelijke l ven, zonder dat er voldoende was doorgevraagd naar de wortels daarvan. Daardoo is het zendingsbewustzijn niet zo helder tot ontwikkeling gekomen.
Verder denk ik dat het geloofsleven noga eens schematisch en wat rationalistisch vorm heeft gekregen. Wij weten vaak p cies: dit is gereformeerd en dat is kerkelijk Daarbij zijn we echter vaak gericht op ee aantal waarheden en dogmatische gedachten, ten/vijl de direkte invloed van levende Woord van God en het gebed wa achterwege blijft. Dat vind ik zorgelijk A je aan mensen, die bezig zijn met zending, vraagt: "Wat heeft je daartoe nu bewo gen? " dan hoor je vaak: "Zelfde Bijbel lezen en zelf de ontmoeting met God in Christus door de krachtvan de Geestervaren." Dat is de stimulans.
Als derde punt zou ik willen noemen datje in de hele geschiedenis van kerk en zending ziet, dat een zekere evangelische bewogenheid een grote rol heeft gespeeld. Zending is toch altijd wat gekleurd geweest door een zekere piëtistische stroom. Die stroom wordt juist in opwekkingen aangetroffen, waarbij gebed en bijbellezen een belangrijke plaats innemen.
Zou je ook mogen zeggen dat een vals spanningsveld tussen verkondiging en verkiezing een negatieve faktor is geweest?
Dat is inderdaad wel gebeurd. Maar dat is een verkeerd verstaan van de verkiezing. De Bijbel begint bij het verbond. Binnen het verbond horen we de oproep tot geloof en het betrokken zijn bij de belofte. Op die manier zien we de verkiezing zich realiseren binnen het verbond. Dat is dus een ander uitgangspunt dan wanneer we uitgaan van de verkiezing. Uitgaan van de verkiezing is een wijze van zoeken, die moeilijk tot vinden kan leiden. Maar wanneer het leven ligt onder Gods beloften binnen het verbond, dan is er een weg tot vinden. Langs die weg realiseert zich Gods verkiezing. Op de goede wijze verstaan, is de verkiezing juist een extra impuls om met zending bezig te zijn. Het is een groot wonder dat er verkiezing is. Zonder verkiezing zou er geen sprake van zending kunnen zijn.
Nu moet het beginsel worden vertaald naar werk. Daar zitten twee stappen tussen. De eerste in de ontwikkeling vamhet beleid en de tweede stap is de uitvoering van dat beleid. Hoe geef je nu gestalte aan het gereformeerde principe bij dat eerste stapje, die beleidsontwikkeling? Je kunt zoiets wel zeggen, maar waarin zie je dat dan?
Het Gereformeerde vraagt sterk aandacht voorde hele werkelijkheid en voorde hele mens. De wereld is Gods schepping, het is
Zijn eigendom. Ool< wij mensen zijn volstreid van IHem afhanl< elijl< , I-lij heeft he heel en al voor het zeggen. Wanneer Hij Zijn genade toont, dan heeft dat ook met die héle werkelijkheid, de héle mens en de héle wereld te maken.
Maar daarnaast is er ook nog een ander punt belangrijk. Aan Gods heilrijke toekomst krijg je alleen deel door een persoonlijk geloof in de Heere Jezus Christus. Daardoor komt de verbinding tot stand met de grote toekomst van het Koninkrijk van God, zoals dat in de Bijbel wordt getekend. Het gaat dus om het totaal en aan dat totaal krijg je op zeer persoonlijke wijze deel.
Als derde punt zou ik willen noemen dat woorden en daden absoluut bij elkaar behoren. Die zijn onafscheidelijk als de vleu gels, waarmee een vogel vliegt Die proberen we dus ook in ons beleid bij elkaar te houden. Maar het Woord heeft voorrang omdat we zonder het Woord gehoord te hebben niet kunnen ingaan in het Koninkrijk Gods. In het werk van de GZB, waarb we proberen om in de breedte bezig te zijn, wordt vooral het stempel gezet door de Woordverkondiging en de beklemtoning van het persoonlijk geloof. Wanneer deze elementen zouden ontbreken in ons werk dan vind ik dat we van de gereformeerde lijn afwijken.
De GZB zegt te willen werken, gebonden aan Schrift en confessie en betrokken op de tijd van nu. Hoe wordt dat nu via het beleid gerealiseerd in de praktijk van het werk?
Als ik een voorbeeld mag noemen: Voor de eenheid van Woord en daad zou ik kunnen wijzen op de ontwikkelingen in Malawi. Op een zeker moment werd een noodsituatie ontdekt in het geheel van de vluchtelingenproblematiek. De presbyteriaanse kerk was daarbij betrokken. Door de GZB is hulp geboden in die noodsituatie. De leiding van de kerk was hiermee erg bl Dit riep bij hen de vraag op waaruit deze hulp nu eigenlijk voort kwam. We hebben - ij hen toen uitgelegd dat we van mening waren, dat de mensen ook gediend moesten worden in hun konkrete noden. Het gevolg is geweest dat de kerk ons verzocht heeft om hen te helpen met de Woordverkondiging binnen en buiten de kerk. Uit dit voorbeeld blijkt dat we proberen om hulp te geven met het perspektief om samen met de kerken bezig te zijn - vanuit het hart van de zaak - met de totale opdracht
Is het "eigene" in het werk van de GZB ook herkenbaar op de plaatsen waar de uitvoering plaatsvindt? Stempelt het principe het werk zodanig, dat het kenmerkend wordt?
Ik denk dat er herkenbaarheid optreedt Maar er zullen tegelijkertijd ook dingen zijn, waarin we die herkenbaarheid niet vinden. Dat is ook in Nederland zo. Ook hier moet je vaststellen dat al wil je Schrift en belijdenis hooghouden er toch ook andere invloeden zijn. Hiervan worden invloeden ondervonden, die soms zelfs onbewust worden geaccepteerd. Zo is dat ook elders in de wereld. Die beïnvloeding is te merken. De mensen zijn zeer duidelijk met de Bijbel bezig, kennen deze een ij. hoog gezag toe, de genade wordt onderstreept In kontakten merk je dat de reformatorische "sola's" gekend en beleden worden. Toch moeten we er oog voorhebben, dat deze mensen leven in hun eigen situatie, waarin resten van buitenbijbels denken aanwezig zijn. Bovendien zijn er meestal ook andere kerken op de plaatsen waar we werken. Ook die hebben invloed. De GZB is dankbaar dat er mogelijkheden zijn om vanuit het gereformeerde, het Bij belse principe te werken. Maar dat wil niet zeggen dat er dus een gereformeerde kerk in reincultuur ontstaat Hier niet en daar niet.
Maar nu de herkenbaarheid voor de gemeenten, die alles veel meer indirekt en afstandelijker beleven, dan degenen die daar door hun funktieof anderszins bovenop zitten. Je merkt soms dat dit bepaalde spanningen geeft. Die hangen voor een deel wel samen met de Nederlandse situatie, maar toch kan er meer aan de hand zijn. Ik bedoel dat men de uitgangspunten en het resultaat van die uitgangspunten niet goed aan elkaar geknoopt kan krijgen. Wat kan er gedaan worden om dit in de gemeenten te verbeteren?
Ultwatikzojuistzei, blijkt dat kerken elders trekken kunnen gaan vertonen, die onze eigen kerk ook heeft. Als men dit inziet, kan de vergelijking bijdragen tot meer herkenning. Bewuster meeleven met het werk van de zending is hiervoor ook noodzakelijk. Maar als ik naga hoeveel of hoe weinig meeleven er is met hetzendingswerk, dan word ik daar niet alleen maar blij van. Da moet ik eerlijk zeggen, dat er vaak wel een welwillendheid is in het geven van een bij-
drage vanuit de gedachte dat zending nodig is. Maar de l< ennis van het zendingswerk nó is vaak niet groot Men denkt nu nog over dit werk, zoals men er vroeger overdacht Het is nodig om zending in elke tijd goed onder ogen te zien. Honderd jaar geleden zag dit werk er anders uit dan nu. De pioniersarbeid van toen is nagenoeg voorbij. Erzijn allerlei dingen, die we goe moeten zien om betrokken op het werk van de zending bezig te zijn. Ook is het heel goed om vooral de Bijbelse wortel van de zending weer opnieuw te bekijken en dan ook in relatie tot je eigen leven. Zending is niet alleen wat anderen daar doen. Maar wie een levend lidmaat van de kerk is, die spreekt ook over zending in de eigen situatie. Die beide elementen: kennis van de Bijbel en kennis van de situatie, die kunnen ons helpen bij de herkenning. Het is hier niet volmaakt, het is daar niet volmaakt, we zijn op weg....
Zending begint dus een wat ander profiel te vertonen. Dat roept onherroepelijk bij veel mensen de vraag op: Waar blijft dat klassieke, dat gewone werk van de primaire Woordverkondiging? Is dat niet meer nodig? Je kunt toch niet zeggen dat overal op de wereld al kerken zijn. Er zijn vast nog wel gebieden waar dat niet het geval is. Is de zending dan zo sterk veranderd, dat de verkondiging van het Evangelie aan mensen die dat niet kennen daar buiten begint te vallen?
Inderdaad zijn nog niet overal kerken. Maar er zijn ook gebieden waar ontzettend d veel kerken zijn. Honderden kerken in La tijnsamerikaanse landen, kleine en grotere. Dat zijn protestantse kerken, waar we ons soms weinig soms wat meer mee verwant voelen. Dat is ook in Afrika het geval. De GZB wil niet de zoveelste kerk van start laten gaan. Dat kan niet de bedoeling zijn. Daarom wordt er gezocht naar kerken, waar je venvant mee bent om samen met hen het zendingswerk te verrichten. Wanneer de GZB betrokken zou kunnen raken bij pionierswerk in gebieden waar nog geen kerk is, dan rekenen we dat zeker tot onze verantwoordelijkheid. Zo staat dat in onze beleidsnota. Ook in de samenwerking met andere kerken blijft de verkondiging van het Evangelie een belangrijke plaats innemen. Nagenoeg alle zendingsarbeiders zijn betrokken bij de verkondiging, in meer of mindere mate.
We moeten goed inzien, dat wanneer ergens een gemeente of kerk ontstaat, die een eigen verantwoordelijkheid krijgt in dat gebied. Dat is aantoonbaar in het Nieuwe Testament In het boek Handelingen zie je dat Paulus na verloop van kortere of langere tijd weer verder gaat en het werk overlaat aan ouderlingen en diakenen die zijn aangesteld. Dat betekent dus heel duidelijk dat het het allerbeste is als de mensen in hun eigen situatie, dus met kennis van hun eigen kuituur, taal en gewoonten het Evangelie brengen. Het Evangelie moet zo dicht mogelijk bij de mensen gebracht worden. Dat kunnen de mensen zelf het beste. In die situatie verlenen wij onze hulp.
Als dat nu de visie is, wat worden dan de speerpunten, de accenten in het beleid voor de toekomst?
Wereldwijd is erbinnen de kerken een grote vraag naar vorming en toerusting. De situatie in de wereld is van dien aard dat velen zich bedreigd en angstig voelen. Machten en krachten komen openbaar Alle zeilen moeten worden bijgezet om van- uit het Woord van God staande te blijven. Overal, ook in ons eigen land, is de vraag naar vorming en toerusting aanwezig. Ik denk dat we daar in zien dat God met Zijn werk voortgaat Hij geeft honger naar Zijn Woord en roept op tot gemeenschap met Hem. Als mensen daarop reageren is dat een grootgoed. We zouden er geen goed aan doen, wanneer we niet zouden aansluiten bij deze hele primaire gedachte, dus voeding vanuit het Woord in konkrete situaties. De GZB probeert mensen te helpen bij de verkondiging in hun eigen leefwereld. Maar ook moeten we betrokken zijn bij het toerustingswerk en diakonaat Als je echt vanuit en met het Woord mensen probeert te helpen en je ziet ze in uiterst trieste omstandigheden leven, dan kun je uiteraard niet zeggen: Ga heen en wordt warm. Wij kunnen ons dus niet onttrekken aan het diakonaat, waarbij woord en daad aan elkaar verbonden zijn. Hierbij proberen we het geheel bijeen te houden, zodat het werk ook verbonden blijft met de christelijke gemeente. Dan wordt het eigen karakter van het zendingswerk niet geschaad.
Bij toerusting wordt ook gedacht aan het opleiden van predikanten?
Uiteraard. I-Iet gaat om het hulp geven bij de verkondiging. Daaronder valt ook het inzetten van mensen bij de opleiding van predikanten, zoals bijv in Malawi, in Lima, in Limuru (Kenia) en Ujung Pandang (Indonesië).
Waar ziet u de donl< erste wolleen zich aftekenen, de grootste zorgen? Waar zou het wel eens kunnen gaan spannen?
Erzijn voor mij punten van zorg in de theologische ontwikkeling. Dat is de huidige wijze van spreken over de Heilige Geesten spiritualiteit en ervaring. Wanneer mensen iets ervaren, dan wordt dat vaak spiritualiteit genoemd en men acht die op te komen vanuit de Heilige Geest Ik heb daar de grootste vragen bij wanneer daar onvoldoende, soms zelfs niet of nauwelijks het Woord van God bij ter sprake komt We hebben de openbaring nodig om tot de ervaring en kennis van God te komen. Dit heeft gevolgen voorde ontmoeting met de wereldgodsdiensten. Het zal niet eenvoudig zijn om hierin onze eigen weg te gaan. We zullen sterk worden weersproken. Een ander punt is dat wel gedacht wordt vanuit de schepping, maar de zondeval nauwelijks ter sprake komt Dat heeft geweldige gevolgen in de theologie. Het hart van het geheel, zoals dat naar onze overtuiging in de Bijbel staat is de verzoening met God door Jezus Christus. Het centrale gegeven van kruis en opstanding wordt minder genoemd of blijft zelfs achterwege. Dat zijn voor mij de donkere wolken. Natuurlijk zien we ook de machten van schuld, dood en verderf, die zich in de we reld groot en breed maken. Maar ik ben eigenlijk meer bezorgd over de ontwikkelingen in de kerk, dan over wat ik in de wereld zie. Wanneer we in de kerken het heldere zicht op Christus'kruis en opstanding, Zijn verzoening en overwinning, kwijt raken, dan is er ook geen antwoord meer Maar als we dat belijden en daarin staan, dan is er een weg om zelf te volharden, ook een weg om anderen te zegenen. De grootste wolk zit bij onszelf. Als het bij ons zelf nie helder is, dan is het ook in ons werk niet helden
Hoe ziet u ontwikkelingen, zoals bijv van de Islam? Dat is toch een uitermate sterke bedreiging, die grote belemmeringen kan geven voor de praktijk van het werk. En politieke ontwikkelingen waardoor mogelijkheden gaan verdwijnen?
De Islam is inderdaad een godsdienst, die sterk gericht is op uitbreiding. Daar moeten we niet zorgeloos over zijn. In tal van landen, waar de islam is, hebben christenen het zeer moeilijk. Dat hangt dus kennelijk met elkaar samen. We zullen ons daarop moeten instellen en voor zover mogelijk ons er ook tegen wapenen. Maar het zou niet goed zijn als we door dit gevaar onze bewogenheid met hen zouden kwijtraken, in de Bijbel zien we dat mensen in gevaar nog bidden of Christus zijn hand wil uitstrekken ter genezing van hen, die Hem nog niet kennen; bijvoorbeeld in Handelingen 4. Dit plaatst ons voor een grote vraag, waar we nog lang niet uitzijn en waar de kerken soms ook veel te gemakkelijk over denken. Ook met ideologieën moeten we voorzichtig zijn. Maar we mogen zeggen, dat geen macht buiten Christus het blijvend voor het zeggen zal hebben. Wat in Oost-Europa is gebeurd hebben wij voor onmogelijk gehouden! Daarom moeten we volharden in ons gebed opdat bolwerken zullen vallen voor Christus en Zijn macht!
De diversiteit van het werk maakt het meeleven moeilijker. Er zijn zo veel aspekten, zo veel landen, zo veel mensen in verschillende funkties. Dan ook nog het werk, waarbij we wel zijn betrokken, maar niet met uitgezonden mensen. Dat maakt het moeilijk om het helder op een rij te krijgen. Dat beïnvloedt het meeleven. Dan krijg je een beetje hetterugverlangen naar vroeger. Het leidt er ook wel eens toe, dat men wat jaloers zit te kijken naar de opzet van de geloofszendingen, waar het persoonlij-| ke element vaak sterk onderstreept | wordt. Daardoor wordt het overzich-; telijk. Er is dan een persoonlijke band, er is een direkte beleving van de verantwoordelijkheid, ook in materiële zin. Wat is uw reaktie daarop?
Sterk moet worden onderstreept, dat de GZB namens de gemeenten zendingswerkverricht Dat impliceert dus, datwij de gemeenten heel nauw bij die arbeid moeten betrekken. We moeten proberen om de afstand tussen de GZB als organisatie die het werk behartigt, en de plaatselijke gemeente zo klein mogelijk te houden. Er moeten bruggen worden geslagen en onderhouden. Gerichte informatie blijft hard nodig. Eén gemeente kan het zendingswerk niet dragen. Dat zal duidelijk zijn. Maar er zijn misschien wel tussenvormen te vinden, ook in een bijdrage die ze kunnen leveren.
Als lemend uit een gemeente wordt uitgezonden, dan ontstaat er een gevoel van
medeverantwoordelijkheid, zowel voor d financiën als voor het werk. Er is echtereen groot pakket aan verantwoordelijkheden, denk ook maar eens aan de sociale zekerheden. De betrokkenheid van de ene gemeente en die van de GZB liggen in elkaars verlengde. Die horen bij elkaar en daar moet je ook over spreken met elkaar Maar je kunt als gemeente nu eenmaal niet zonder een organisatie, die de deskundigheid heeft, die nodig is. Niet alle dingen kunnen van een plaatselijke gemeente verwacht worden.
Maar over het algemeen beleeft de gemeente die verantwoordelijkheid voor de financiën niet. Men houdt de zendingskollekten en voor de rest moet de GZB het maar bekijken. Zo gaat dat toch?
Er zijn wel voorbeelden, waar de verantwoordelijkheid toch enige gestalte krijgt Ook voor wat betreft de financiën. Het moet dan wel duidelijk worden hoe ieder zijn deel van de gezamenlijke verantwoordelijkheid zal invullen. Dat kan niet overa maar misschien kan erin de toekomst wel e meer dan nu. In onze voorlichting zal daar dan op gewezen moeten worden. De kloof wordt daardoor kleiner, al zal er geen volle dige overbrugging komen.
Maar er kan ook een zekere versmalling optreden als we te zeer persoonsgebonden denken en te weinig gericht zijn op he werk. Als de man dan weg is, dan bekommert niemand zich meer om het werk, dat ginds gedaan wordt Er zit dus ook een zwakte in. Dat moeten we aangeven. Maa het legitieme aspekt mag niet venvaarloosd worden. Een zendingsorganisatie als de GZB kan zich te ver van het grondvlak venvijderen. Maar erzijn tal van m delen en mogelijkheden om er wat aan te doen.
Wat is voorupersoonlijknu een sleutelwoord geworden voor het zendingswerk?
In mijn bezig zijn met zending ben ik steeds meer onder de indruk gekomen van het feit dat zending zich voltrekt in d navolging van Christus. In Mattheüs 4:19 lezen we "Volgt Mij na en Ik zal u vissers v mensen maken". Het begint dus met de navolging. Vervolgens horen we dat Chris tus van een aantal mensen iets zal maken. En tenslotte wat Hij van ze zal maken, namelijk vissers van mensen. Dat is het begin en dan moeten ze de hele weg nog gaan. Ze moeten leren zien wat lijden is, leren zien wat de opstanding is en wat het werk van de Heilige Geest inhoudt In die weg leren we onszelf verloochenen en Hem dienen. Zó worden ive herschapen tot Zijn evenbeeld. In die gezindheid wordt zending bedreven. Dat is voor mij fundamenteel. Daar kom ik niet in uitgeleerd en ik denk ook de gemeenten niet Als we die weg gaan dan zal het met het zendingsbewustzijn in de gemeente beterworden, ook persoonlijk. Zelf gezegend worden en tot zegen zijn!!
Het Pinksterfeest is weer aanstaande. In de christelijke kerk krijgt de zending dan doorgaans extra aandacht. De gemeente bidt en geeft voor dit werk. Wat is de betekenis van de Heilige Geest voor het werk, waarmee we bezig zijn?
Als Christus is opgestaan, dus als de navolging verder voortschrijdt, dan vinden we in Joh. 20 dat Jezus bij Zijn discipelen komt, als ze achter gesloten deuren in zorgelijke omstandigheden bij elkaar zijn. Bang voor van alles en nog wat Dan zegt Christus: "Vrede zij u." Vanuit het kruis, Zijn overwinning geeft Hij hen Zijn vrede e Zijn opdracht.
"Gelijkenvijs Mij de Vader gezonden heef zend Ik ook u."Ze worden uitgezonden om volgens het patroon van Christus bezig te zijn, om in de navolging dienend bij de mensen te zijn. Zo moet ook de zending van de kerk worden uitgevoerd. Als Chris tus dat gezegd heeft, blaast Hij op hen en zegt: "Ontvangt de Heilige Geest." Vanuit kruis en opstanding leren ze wat ze hebben te doen. Hij schenkt hen daarbij Zijn Geest Onze persoonlijke en gezamenlijke betrokkenheid op de navolging van Christus, Zijn kruis en opstanding en de Heilige Geest zijn het hart van de zending. Als we die weg gaan hebben we geen enkele reden om te wanhopen. Dan loopt het uit op de komst van het Koninkrijk Gods. Dat is een grote uitspraak. Misschien moeten we net als de discipelen nog vele keren wanhopen, zorgen hebben, struikelen en val-van len.... Maar afgezien van wat mij overkom staat dit vast en zal het doorgaan.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 mei 1991
Alle Volken | 16 Pagina's