Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

ER IS VEEL GEBEURD DE LAATSTE TIJD

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ER IS VEEL GEBEURD DE LAATSTE TIJD

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ds. van Ek werkt in Bogota, Colombia, als docent aan het theologisch presbyteriaans seminarie. Hij schrijft ons: Er is veel gebeurd de laatste tijd. Laat ik er de belangrijkste dingen uitlichten. Direct na de afsluiting van het tweede semester in november, zijn we afgereisd naar het Noorden van Colombia. Hie zich zo'n 26 presbyteriaanse kerken en 53 congregaties. Bij een congregatie moet u denken aan kleine, vaak zeer afg gemeenten, die nog niet beschikken over het minimum aantal ouderlingen, dat vereist is om een officiële gemeente te v liggen vaak in een ruig en moeilijk toegankelijk gebied. Voor de predikanten, die als consulent deze congregaties b betekent het vaak uren bussen, hetzij zittend of opeengepakt staande tussen de mensen, manden met kippen, maïs en w meer. Na zo'n busreis moeten ze dan ook vaak nog een uur of meer lopen om de congregatie te bezoeken.

Voor mij was liet tot nu toe onbel< end gebied, maar des te interessanter daar er enige studenten uit deze streel< l< omen. Il< logeerde dan ook bij hen, dan zit je meteen midden in hun leefwereld. Helaas was het niet mogelijk om ze allen te bezoeken. Het moest beperkt blijven tot de provincie hoofdstad Monteria en Valencia. De provincie Córdoba in het Noordwesten vormt samen met de streek Uraba, één van de meest beruchte streken van Colombia. Veel gemeenten zijn vanwege het gevaar gewoon ontoegankelijk.

Tegenstellingen

In deze streek is de tegenstelling groot tussen een kleine groep zeer rijke grootgrondbezitters en een grote groep zeer arme boeren op kleine stukjes grond. Daarbij gaat het niet alleen om het klassieke grootgrondbezit van de oude adellijke families, maar ook om het moderne type: de narcotraficanten, (drugshandelaren) die op deze manier hun enorme inkomsten beleggen in uitgestrekte fincas (landgoederen) met de meest moderne voorzieningen, inbegrepen een eigen vliegveldje. Het biedt hen tevens de gelegenheid om in geval van nood een veilig onderkomen te zoeken. Deze enorme en onrechtvaardige tegenstelling vormt een vruchtbare bodem voor de guerrilla. Hetgeen uiteraard weer reacties oproept. Het uitgestrekte gebied wordt dan ook beheerst door drie machten. Allereerst zijn er grote gebieden, waar de guerrilla het alleenrecht heeft en wie het land doorkruist ziet hoe eenvoudig het is om hier vanuit de bergen guerrillastrijd te voeren. , , Hij is de bergen ingegaan" is hier dan ook een standaarduitdrukking om aan te duiden, dat iemand zich aangesloten heeft bij de guerrilla.

Daartegenover staat de tweede machtsfactor: het leger. Het afgelopen jaar is echter duidelijk gebleken, dat zij de strijd niet aankan. Daarbij is het leger berucht onder de bevolking. Waar het leger huishoudt leeft de bevolking evenzeer onder spanning en in angst.

Alsof het nog niet genoeg is, houden de grootgrondbezitters-narcotraficanten er hun eigen privé legers op na. Dat zijn de zogenaamde paramilitaire groepen, die ware doodseskaders vormen, waaraan de , , masacres", de afslachtingen op grote schaal, zoals die van de 36 boeren in Mejor Esquina, te wijten zijn. De laatste editie van 1988 van het weekblad Semana droeg dan ook de sinistere titel: , , 1988 het jaar van de afslachtingen".

De arme boerenbevolking lijdt er het meest onder. Enerzijds verwacht de guerrilla, dat zij aan hun kant staan en hen financieel ondersteunen. Regelmatig wordt dan ook de ronde gedaan om de , , vaste bijdrage" te innen. De boeren krijgen daarvoor bescherming. Maar zodra het leger er lucht van krijgt dat er gecollaboreerd wordt met de guerrillastrijders worden de boeren van die kant onder druk gezet.

En wie zich temidden van de schrijnende tegenstelling en het openlijke onrecht inzet voor de verbetering van de situatie, wordt zonder meer een communist genoemd en door de paramilitaire organisaties op de zwarte lijst gezet. Zij schuwen het niet om op klaarlichte dag voor de ogen van de politie iemand neer te schieten. Dat de politie daarbij niet eens ingrijpt geeft natuurlijk te denken.

Woord en werkelijkheid

In het midden van deze gespannen situatie leeft de gemeente van Christus. De studenten van het Seminarie, die in de vakantieperiode in hun thuisgemeente werken hebben er direct mee te maken. Op bezoek gaan bij mensen terwijl je langs de FARC* posten moet, en je gangen nauwkeurig worden nagegaan en boven je hoofd de legerhelicopters hun ronden doen op zoek naar de nesten van subversieven. Of werken in een gebied waar de paramilitaire doodseskaders actief zijn en je de spanning proeft, omdat niemand weet of hij of zijn familie morgen nog zal leven.

Zo wordt er gepreekt terwijl de guerrilla bij de deur staat. Snijd je in je preken het thema van de sociale gerechtigheid aan, dan heb je de guerrilla op je hand en zullen ze je zeker beschermen, maar het leger en de paramilitaire groepen heb je tegen. En van die kant ben je je leven geen dag zeker.

Houd je je verre van de sociale problematiek dan heb je het leger en de paramilitairen op je hand, maar de guerrilla tegen, die je dan zien als een verdediger van de gevestigde orde. Het levert enorme spanningen op.

Zojuist ontving ik een brief van het presbiterio (de classis) van het Noordwesten, waarin het presbiterio de schrijnende situatie aan de orde stelt. Twee punten van

de brief wil ik er even uitlichten om het bovenstaande te onderstrepen:

„Broeder met veel leed moeten we dagelijks zien, dat onze broeders van het presbiterio de streek verlaten en hun stukje land achterlaten, daar de situatie van het geweld in deze streek het verplicht. De broeders worden bestempeld als guerrillas, maar dat komt omdat men hen verwart met andere personen. Op deze wijze hebben de broeders, die het meest bijdroegen aan onze gemeenten moeten emigreren". Daarnaast gaat de brief in op de natuurrampen, die het gebied het afgelopen jaar getroffen hebben. De zware regenval in het Noordwesten heeft enorme overstromingen veroorzaakt. De brief zegt daarover: , , De recente overstromingen in het Noordwesten lieten een toenemende golf van wanhoop achter, juist nu schrijnt het probleem voor de slachtoffers, omdat zij niets hebben om in te wonen, om te bebouwen, want het land zal verscheidene jaren onvruchtbaar zijn. Een groot aantal leden van ons presbiterio maakt deel uit van de uitgebreide lijst van de slachtoffers". Tot zover de brief.

Verhuizen

Na mijn terugkeer in Bogota kreeg ik het verrassende bericht te horen dat de directie van het Seminarie besloten had om het Seminarie te verhuizen naar Barranquilla (spreek uit: Barrankiéja), de Colombiaanse havenstad aan de Caraïbische Zee. Er waren de laatste tijd enige plannen om het Seminarie aldaar te vestigen in het grote, al jaren leegstaande complex van de presbyteriaanse kerk Barranquilla; een voormalige middelbare school. Op de achtergrond staat het idee om het werk uit te breiden. Dat men zo snel de beslissing heeft genomen was echter door niemand voorzien. Het heeft ons allen verrast en enkele behoorlijke organisatorische puzzels bezorgd. In vergelijking met Europa komt het ongeveer neer op een verhuizing van Amsterdam naar Lyon in Frankrijk. Zowel wat de afstand betreft als ook het klimaat in de ruime zin van het woord.

Van het koude hooggelegen Bogota komen we nu in een tropische havenstad te wonen met een geheel andere culturele achtergrond.

Nog geen anderhalf jaar in Bogota en dan alweer afscheid nemen. Weer opnieuw beginnen. Nog enkele uren en het zal zover zijn. Gisteren twee keer afscheid gepreekt. Het meeleven is hartvenwarmend. Er wordt van alle kanten opgebeld om me het goede toe te wensen in Barranguilla. Een arme familie uit het Zuiden van Bogota, komt met drie kleine kinderen op een avond vlak voor het vertrek aan om me een overhemd met korte mouwen te overhandigen als afscheidsgeschenk.

Je wordt er stil van. Achter al die kleine dingen de grote trouw van onze God, die je niet alleen laat. Het geeft moed om weer verder te trekken.

(uit een rondzendbrief)

Dit artikel werd u aangeboden door: Gereformeerde Zendingsbond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 mei 1989

Alle Volken | 16 Pagina's

ER IS VEEL GEBEURD DE LAATSTE TIJD

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 mei 1989

Alle Volken | 16 Pagina's