Bevoorrechte meisjes
Antropologe José Baars-Blom: „Dé reformatorische cultuur bestaat niet"
Reformatorische meisjes zijn bevoorrecht ten opzichte van hun lotgenoten buiten hun zuil. Dat vindt José Baars-Blom, die afstudeerde op de samenhang tussen de refocultuur en studiekeuze van eindexamenkandidates 2005 aan de Pieter Zandt. „Ze worden niet het slachtoffer van de gelijkheidsdwang. Ze signaleert ook gevaren. „Vooral als er thuis niet open over het geloof wordt gesproken.
De 43-jarige inwoonster van het Overijsselse Hasselt studeerde dit voorjaar aan de Vrije Universiteit van Amsterdam af als sociaal en cultureel antropoloog. Een laatbloeier, zou je kunnen zeggen. Ze reageert laconiek. „Ik heb altijd de wens gehad om nog te studeren, maar het kwam er niet van. Vele jaren had ik een eigen communicatie-adviesbureau. Ik heb dat verkocht omdat ik bang was dat de verveling zou toeslaan.
Een week voor het gesprek is ze begonnen als directeur van de Stichting Afrika. In deeltijd. „Dat is een van de zeven vergunninghouders in Nederland voor adoptie, legt ze uit. Twee van haar drie zonen zijn door adoptie in haar gezin gekomen. „We helpen ook kinderen die niet of niet direct voor adoptie in aanmerking komen. Met onderdak, voeding, medische zorg, opleiding en dergelijke. Prachtig. Je kunt er wat van je idealisme in kwijt.
Tot verbazing van haar begeleiders en medestudenten koos ze voor een onderzoek naar de samenhang tussen de (re)productie van de reformatorische cultuur en de studiekeuze van meisjes op de middelbare school. „Religie staat in de belangstelling. Vooral over de islam wordt veel gesproken. Dan stuit je op de vooroordelen in de eigen cultuur, over de orthodoxe christenen, die vaak op één lijn met fundamentalisten worden gesteld.
Ze selecteerde meer dan twintig eindexamenkandidates vmbo, havo en vwo van de naburige Pieter Zandt voor diepte-interviews en ruim 200 examenkandidates vulden een bruikbare enquête in. „Bewust is voor meisjes gekozen omdat de mogelijkheid van een vrije keuze tussen studie, beroep en gezin op hen de meeste invloed heeft.
Hoedje op, rok aan
Aan de Vrije Universiteit werd met scepsis gereageerd op haar voornemen. „Literatuurstudie is veilig. Maar de collegas geloofden niet dat ik echt in contact zou komen met de groep. Ze bekent dat ze er aanvankelijk zelf ook wakker van lag. „Maar ik was wel mateloos geïnteresseerd geraakt en eigenwijs genoeg om door te gaan.
Achteraf viel de kennismaking reuze mee. De nog steeds enthousiaste onderzoekster moest haar visie wel bijstellen. Ze verwachtte een homogene groep, maar stuitte op een enorme diversiteit aan gebruiken, meningen en tradities. In een hoog tempo maakte de Hasseltse zich de reformatorische cultuur eigen. Zelf afkomstig uit een hervormd milieu in Zeist, later synodaal-gereformeerd en nu PKN, volgde ze de meisjes letterlijk in al hun wegen. Ze voerde gesprekken, was bij de (godsdienst)lessen, luisterde naar het schoolkoor, kwam in een koffiebar, op een jeugdvereniging en in refocafés. José trok ook de regio in om de kerkdiensten in alle reformatorische kerken bij te wonen. „Hoedje op, rok aan, met het notitieblok in de kerkbank. Op een gegeven moment vroeg men mij zelfs naar mijn mening over de kerkdienst in een naburige gemeente.
„Dé reformatorische cultuur bestaat niet, concludeert ze achteraf. „Er is naast de geloofsleer een diversiteit waarbij kenmerken als de mate van orthodoxie en de wijze van communiceren van invloed zijn. Dat laatste is van groot belang. „Wanneer er thuis of onder vrienden niet open over de geloofsleer wordt gesproken, zie je relatief vaak dat jongeren in hun gedrag zich niet meer door bijbelse normen laten leiden.
Bewuste belijders
Ze deelt, mede aan de hand van de enquêteresultaten, de meisjes die in 2005 examen deden aan de genoemde school in vier groepen in: bewuste belijders (51 procent), behoudende bewakers (12 procent), verre vreemden (15 procent) en vlotte vernieuwers (22 procent). Bij de bewuste belijders wordt er open over de Bijbel en geloofszaken gepraat, bij de tweede groep niet. „Die groep lijkt orthodox, maar zodra ze de zorgvuldig bewaakte grenzen overschrijden, ben je de grip kwijt. Of ze tot de groep blijven behoren, hangt vaak af van de vraag of ze het verlies van vertrouwde kaders en sociale contacten op het spel willen zetten.
Bij de verre vreemden wordt thuis evenmin over het geloof gesproken en houdt men zich bovendien niet zo vast aan de orthodoxe leer, een verdere verwijdering van de reformatorische cultuur ligt voor de hand. De vlotte vernieuwers daarentegen communiceren volop en zijn kritisch. Leer en leven zijn bij hen wel met elkaar in overeenstemming. Ze kijken over de grenzen van de eigen groep heen.
De bewuste belijders maken studiekeuzes die qua inhoud en lengte van de opleiding in overeenstemming zijn met hun levensovertuiging. Onderwijs en verzorgende beroepen komen onder hen relatief vaak voor. De behoudende bewakers kiezen vaker voor een laag opleidingsniveau. Voor de verre vreemden lijkt de reformatorische cultuur nauwelijks van invloed op de studiekeuze, terwijl voor de vlotte vernieuwers de hoogst mogelijke vervolgopleiding vanzelfsprekend begint te worden.
Werken in deeltijd
Of er de komende jaren grote veranderingen zullen optreden, blijft ook voor José Baars de vraag. Peinzend: „Je weet nooit of ze waarmaken wat ze nu zeggen. Het grootste deel, 62 procent, denkt later in deeltijd te blijven werken. Maar wat doe je met de kinderen als moeder of schoonmoeder – nu genoemd als ideale oppas – de kinderopvang niet kunnen of willen waarmaken?
Ze is een tikkeltje jaloers op de reformatorische meisjes, die ze inmiddels als „mijn refos betitelt. „Het zijn prachtmeiden, echt waar. Als niet-wetenschapper zeg ik dat ze in een prachtige positie verkeren. Ze hebben geen last van de emancipatiedwang, de druk om carrière te maken, ten koste van alles. Nu zie je om je heen dat de wal het schip keert. Doordat de refovrouwen zich niet in de voorhoede bevonden, kunnen ze alle valkuilen omzeilen. Dat is vreselijk handig. Natuurlijk gaat de emancipatie de gezindte niet voorbij, maar degenen die dat met argusogen bekijken, moeten beseffen dat hun voorouders ook beiden werkten. Op de boerderij.
Persoonlijk heeft het onderzoek haar ook wat gedaan. „Ik besef nu wat het betekent dat we noties als zonde en schuld bij ons in de kerk wel wat zijn kwijtgeraakt. Daardoor haal je de crux uit het christelijke geloof. Hoe weet je wat genade is, als je niet weet wat zonde is? Met die kennis kan de reformatorische gezindte haar voordeel doen.
N.a.v. De onschuld voorbij..., over reformatorische cultuur en wereldbestormende meisjes, door José Baars-Blom; uitg. Kok, Kampen; 160 blz.; € 14,50; ISBN: 90-435-1257-5.
Causerie bij Pieter Zandt
De bevindingen van drs. José Baars-Blom verschijnen op 24 mei in boekvorm. Op die dag wordt in het gebouw van de scholengemeenschap in Kampen rondom de boekpresentatie een causerie gehouden. Mevrouw Baars vertelt over haar onderzoek, wordt door haar begeleiders binnen school, Johan Schouls en Jan Post, aan de tand gevoeld en gaat in gesprek met mevrouw A. Hoek-van Kooten, die het eerste exemplaar van het boek in ontvangst zal nemen. Vervolgens is er een discussie met de zaal. Het symposium begint om 15.00 uur en duurt tot ongeveer 17.00 uur. Niet-genodigden zijn welkom. Zij worden wel verzocht zich tevoren aan te melden (mevrouw M. Oostinga, tel. 038-3392541, e-mail HYPERLINK "mailto:oostinga@kok.nl" oostinga@kok.nl).
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 17 mei 2006
Terdege | 92 Pagina's