Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gereformeerfle Apologetiek.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gereformeerfle Apologetiek.

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op verzoek van 'de pers taaakte ik hét volgende verslag van mijn Inaugureele oratie voor haar gereed.

Het is bekend, zeide spr., hoe mijn vereerde leermeester en groots voorganger Bavinck, toen hij zij'n leven voelde wegstroomen, den wensch koesterde nog eenmaal de pen te hanteeren om gereformeerd Nederland te waarschuwen voor de z\yare lijden, die^^hij komen zag. Laat mij, niet om zijn taak over te nemen — Want w'at hij wilde zeggen bleet voor ieder, verborgen —, maar om te gehoorzamen aan eigen innerlijken aandrang, mogen beginnen waar hij wild© eindigen.

Men behoeft nog niet door de oogen van een , Spengler te zien om tot de overtuiging te komen, dat de Westersche beschaving een geweldige crisis doormaakt in het staatkundige, - in het oeconomische en bovenal in het geestelijke. Men was, trotsch op het nieuwe wereldbeeld, ' door modernen tijd geschapen. Thans echter komen Natorp e.a. er voor uit, dat geen tijd zoo arm was als de onze. Elke tijd had een wereldbeeld, de onze niet.

Het groote kenmerk van onzen tijd is, dat hij geen kenmerk heeft. Men i? goed gesorteerd in wereldbeschouwingen, maar niet één ervan domi-. neert. Tegenover den juichtoon: de ziel overwint, wordt weer gehoord het rauwe geschreeuw van het materialisme.

Dat eenheidsgebrek komt ook uit in wetenschap, kunst, kultunr, zedelijkheid en religie. Wat deze laatste betreft: er is in onzen tijd wel plaats voor de religie, maar dan voor de zoogenaamde vrije religie of liever vrije religies. Hot christendom, met zijn pretentie de eenig ware, de absolute religie te zijn, kan in de oogen van den modernen mensch geen genade vinden. Men trekt van alle kanten tegen het christendom op. De aanval richt zich niet slechts tegen den bovenbouw der kerk, maar bedoelt haar te ontblooten tot haar fundamenten toe.

Hiertegenover hebben kerk en wetenschap te verdedigen. Men heeft dat allerwegen gevoeld. De apologetiek bloeit. Alleen van gereformeerde zijde is er tot nu toe weinig aan gedaan. Kuyper en Bavinck, onder den indruk van de UtféchLschc apologetische school, verwachtten vroeger van apologeliek geen heil. Maar Kuyper voorspelde, dat het eisch van den toestand zou kunnen worden om apologetisch van ons af te spreken. In dit stadium verkeeren we thans.

De geschiedenis van de apologie en de apologetiek in den nieuweren tijd is oen lijdensgeschiedenis. Van 'Hugo de Groot tot nu toe laat zij zich saamvatten in deze twee woorden: , , beweisen" en „begründen". Vóór Schleiermacher wilde men de waarheid van het christendom bewijzen voor het natuurlijk verstand. Na Schleiermacher wil men de apologetiek „begründen" op de religieuse ervaring. Het eerste liep uit op rationalisme, het tweede op subjectivisme. Nog altijd loopt de apologetiek in oen doolhof rond.

Het is daarom harde noodzaak, een apologetiek van den grond af op te bouwen. Jammer, dat wij in onze Gereformeerde theologie zoo weinig vinden, dat daarbij dienen kan. Wel verdedigden onze vaderen de belijdenis tegen roomschen, joden, heidendom, mohammedanisme, atheïsme, maar de grootste vijand werd niet van het begin af herkend: het humanisme. Dit humanisme trad met Melanchton de reformatorische kerk binnen. 'Het heeft tot diepstliggend beginsel: de autonomie van den mensch. In het kerkelijke leven schoot het eerst geen wortel. Wel in de wetenschap (behalve m de theologie). Die is op. refornjatorisch terrein nooit anders dan in synthese met het hurnanisme beoefend. En wat Traeltsch noemt het nietiw-protestantisme is de eindelijke overwinning van het humanisme ook in het kerkelijk en wetenschappelijke. Dat humanisme vreest thans echter zijn ondergang. Zijn grondgedachte: de autonomie van den mensch, blijft wel gehuldigd, maar zijn gewijzigd middeleeuwsch karakter kan het bijna niet handhaven; Schopenhauer, Nietzsche, Stirner, D'arwin en vele anderen hebben door hun theoriën dat humanisme op zijn^ grondslagen doen wankelen. Had de reformatie zich tegenover het humanisme van haar apologetische roeping gekweten, het ware naar onze berekening zoover niet gekomen.

Komende tot het begrip en de taak der apologetiek wordt opgemerkt, dat zij' zuiver antithetisch moet worden opgevat. Het belangrijke verschil tusschen apologie en apologetiek mag nooit uit het oog worden verloren. Maar dit hebben zij gemeen: de idee der verdediging.

Wat mo^et worden, verdedigd? In do gebruikelijke taal zou men zeggen: de geloovige wereldbeschouwing. Maar wereldbeschouwing is hier te eng. Er wordt bovenal aanslag gepleegd op onze Godsbeschoiiwing. Ook op onze levensbeschouwing. Gods-, wereld-en levensbeschouwing liggen saam besloten in het dogma, . hier niet verstaan als een reeks afzonderlijke dogmata, maar als een eenheid.

Maar daarom kan ook niet worden volstaan met een „Christelijke" apologetiek. Het christelijke openbaart zich nu eenm'aal in een bepaalden vorm. Een vormloos christendom! is een "Gedankending. Daarenboven zou het van weinig tolerantie tegenover andere christelijke richtingen getuigen, wanneer wij een Gereformoerde apologetiek voor .de christelijke uitgaven. Onze Universiteit leeft uit de overtuiging, dat er een speciaal gereformeerde Gods-en wereld-en levensbeschouwing 'bestaat. Zij eischt, dat haar apologetiek gereformeerd zal zijn. Ook kan op Bavinck's gereformeerde dogmatiek niet anders correspondeeren dan een gereformeerde apologetiek. Vanzelf _sluit dit samenwerking met den apologetischen arbeid van andere richtingen niet uit. Een gereformeerde apologetiek verkeert in gunstiger conditie dan eenige andere. Zelfs nietgeestverwanten bewonderen het grootsche Gedanken-complex van het Calvinisme. Het geloovig verstand vindt nergens zulk een bevrediging als in de gereformeerde wetenschap.

De gereformeerde apologetiek heeft haar verdediging te richten tegen alles, wat het gereformieerde dogma aanvalt, ook tegen de haeresie. Zij is bij! uitstek een „Gegenwartswissenschaft". Haar verhoudmg tot dogmatiek en filosofie dient zuiver te worden gehouden.

Dé methode der gerefo'rmeerde dogmatiek moet anders , zijn dan die van het rede-bewijs of den

ervai'ingsgi'onJ. Aleer clan ooit is men in onzen tijd van de beteekenis van het irrationeele doordrongen. Meii heeft te onderscheiden tusschen vier moaxienten: het Goddelijl; ; rationeele, het menschelrjiv rationeele, het irra.tioneele en het suprarationeele. Rationeel valt togen het gereformeerde dogma niets in te brengen. De methode der gereformeerde apologetiek moet zijn zuiver defensief.

Eindelijk mogen ook de gevaren der apologetiek niet worden verzwegen. Het grootste gevaar ligt in overschatting van deze wetenschap. Zij; mag niet over de dogmatiek heerschen, maar moet de dogmatiek volgem Op de gereformeerde dogmatiek moeten onze voornaamste krachten geconcentreerd blijven. Een tweede gevaar is, dat de apologetiek zoo licht verandert in heuristiek of problematiek; een derde, dat men haar denatureert tot synthetiek.

Worden deze govaren gemeden, dan belooft de gereformeerde apologetiek rijke vi'ucht. De uitkomst van den strijd is niet onzeker.-Wij' zijn meer dan overwinnaars, door Christus, die óns heeft liefgehad.

Nadat spreker zijn voorgangers Kuyper en Bavinck lieeft herdacht en gezegd heeft, dat hij de verplichtingen", welke verbonden zijn aan de eer, hen op te volgen, onmogelijk kan nakomen, eindigt hij met de gebruikelijke toespraken.

Dit verslag klopt niet geheel en al op; de rede, welke ik uitsprak. Immers, moest ik haar sterk inkorten om de tijdgrens niet al te zeer te overschrijden. Zij, die de rede hebben bijgewoond zullen in dit verslag enkele punten vinden, welke ik zelfs niet heb aangeroerd.

Inmiddels kan bet verslag mij dienen tot aankondiging van de rede, welke bij den uitgever Kok in Kampen verschenen is.

Naar redaktioneelen regel bespreekt iedere redakteur eigen werk, dat hij uitgeeft.

Ik schreef vroeger , al eens over het goede van dien rege], miaar ook over de moeilijkheid, waa, rvoor hij een auteur plaatst.

Laat ik er alleen van zeggen, dat ik ondanks alle correctie tooh nog een paar drukfouten heb ontdekt. En wel op bl. 16: haren, wat moet zijn: Kaïer, op blz. 33: slecht, wat moet zijn: slechts, op bl. 54: ztcb, wat moet zijn: zich. Anderen vin-•den er misschien ook nog' wel een paar. Ook veranderde ik bij het uitspreken verzandde op' bl. 25 in: „doofde uit" en liet ik op bl. 29 de woorden: „of vrouw" weg.

Misschien mag ik miet deze kritiek volstaan.

Ik vlei mij, dat ook' niet-theologen deze rede kunnen volgen. In bet belang der zaalsi, welke ik bepleitte, weiisch ik bet yan harte.

En nu eindig ik met een woord van dank' aan den uitgever, die deze gedrukte rede in den hem krap toegemeten tijd keurig verborgde,

Naief.

Het broedt en gist in de „Volkskerk".

Wij slaan op eenigen afstand dit proces met belangstelling gade.

Wij hebben eemnaal als houding aangenomen ons niet daarin te mengen.

En daarbij volharden we.

Met raad van onze zijde kan men den schijn op-zich laden, alsof men ontijdig zon willen ingrijpen.

Aangebeden diensten zijn zelden welkom.

Ongevraagd advies eveneens.

Er wordt zoo spoedig politiek achter gezocht of een preeken voor eigen piaroehie.

De partijen moéten het nu Ini'aar eens alleen uitvechten.

Wij vergenoegen ons in'et 'de rol van toeschouwers.

Dit kan natuurlijk niet verhinderen, dat wij er wel onze beschouwing oVer hebben en uitsluitend voor onze lezers er weleens een opmerking over maken.

Zoo trof ons de bijzonder naïeve houding van den hoofdredakteur van het „Weekblad voor de Vrijzinnige Hervormden".

Hij voorziet, dat h'et-in de Hervormde Kerk den weg d^r „versplitsing'' op' gaat en vindt dit niet erg.

N-a zal dit „versplitsen" heel wat moeilijkheden ineebrengen, maar is het in de gegeven omstandigheden, een schrikbeeld?

-Zeker! één Volkskerk is idealiter, het meest gewenscht. Het zou prachtig zijn, als alle protestanten van ons land in vrede samenwerkten in één kerkverband.

Inderdaad: de vrede van Jerusalem!

Maar de werkelijke toestand heeft meer van de viede van Versailles!

Moet dat nu maar door blijven „zieken"?

Wij leven in de laatste tien jaar snel. Het geldt nu, toe te zien of niet de „groei", naar rijpheid gaat!

Gesteld eens, de gereformeerden, de ethisohen en de vrrijzinnigen organiseerden zich in eigen kerke-Jijik verband.

Gesteld eens, we kregen een gereformeerd-hervormde Kerk, een eüiisch-hervoimde Kerk, een vrijzinnig-hen'^ormde Kerk.

Deze Kerken waren federatief verbonden, erkendeii elkanders doop-en lidmaatschap, wisselden over en weer attestaties enz. enz.

De kleinere kerkgenootschappen sloten zioh bij één dezer groepskerken aan ....

Gesteld eens ....

Zoü dan de „vrede van Jerusalem" niet nader zijn gekomen! Aan vergezicliten ontbreekt het den schrijver niet. Droomen kunnen zoet zijn.

Maar hoe hij zoo-naïef kan wezen te onderstellen, dat wij als „kleiner k'erkgehootschap" ons zouden kunnen vereenigen'met een Gereform'eerd-Hervormde Kerk (zoo iets als clïarpentier-tim'merm'answerk), die de attestaties van een Ethisch-of Vrijzinnig-Hervormde Kerk zou erkennen, is vooral na het gebeurde in 1886 ten eenenmale onbegrijpelijk'.

Hij is zich de kerkelijke constellatie niet bewust.

D© modernen leven zoozeer hün eigen leventje, dat ze niet weten, wat er in landere kringen omgaat.

Wat is dit anders dan gebtonden-zinnigheid ?

Steun-aanvragen.

Een onzer kerkbodes bracjht de kwestie ter sprake of er geen maatregelen dienden te worden getroffen tegen de vele steun-aanva-agen.

Zij maakt melding van een geval, waaiin een kerkeraadslid aan den voorzitter vroeg, of de kerkeraadsvergaderingen gehouden werden om de zaken v: an andere kerken of van de eigen "kerk te ie; handelen.

Deze vraag kon zeker wel van pas zijn.

Wanneer alle steun-aanvragen op de kerk'eraadsvergaderingen moesten worden voorgelezen en conscientius behandeld, zou een groot deel van den tijd daarmee verstrijken.

Nu gaat men meest op 'het advies van een 'paar broeders af en hun bekendheid of sympathie met cenige zaak brengt er den kerkeraad in den reg, el toe een gift te zenden of als het omgekeerde .^ich voordoet het „voor kennisgeving aangenomen" kwistig toe te passen.

Dat nu gaat toch eigenlijk niet aan.

Daarin zit te veel willekeur.

Arme kerken dienen geholpen te worden.

Maar niet door circulaires over het heele land te laten uitvliegen. Ook niet door collectanten naar alle windrichtingen te zenden.

Waarom ook-hier niet den kerkelijken Weg betreden ?

Hulpbehoevende kerken moeten zich richten tot haiar, classis.

Niet om een handteek'emng te verkrijgen onder een circulaire. Want die wordt soms maar al te gemakkelijk gegeven.

Doich om daadwerkelijken steun.

Kan de classis dien niet of niet voldoende geven, dan wordt zij zelf liulpbehoevend en wendt zich tot de particuliere synode.

Als alles door de handen van deputaten voor hulpbehoevende kerken ging, liep' het'veel beter.

Dan bad men vooreerst controle.

Vervolgens liep de waardigheid der kerk' minder gevaar, want nu lijken d«'-'circulaires maar al te veel op bedelbrieven.

Ook zouden de beurzen wijder opengaan, want de nood, die in eigen omgeving, geleden wordt, wekt toch'altijd nreer het meegevoel op. Bovendien zou 'er een aardig' bedrag aan druk-, port-en reiskosten worden bespaard. Als mten eens berekent wat al de circulaires, die een kerk'eraad gestuurd krijgt, gekost moeten hebben, komt men in een jaar tot een vrij hooge som.

Vertragiuig in de financiëele hulP' behoeft hiervan niet het gevolg te zijn, als er maar een doeltreffende regeling bestaat.

Een kerkgebouw wordt in den regel niet in drie i'naanden bou-wvallig of te klein, nooh' een pastorie in een half jaar onbe woon baar.

Men ziet deze dingen wel aankotaen.

De kerkelijke weg is niet noodzakelijk een omweg.

Diat is hij alleen voor hem, die bij invallen leeft en dan op zoo'n inval ook dadelijk' effekt wil zien.

Wij houden niet - vian ruwe maatregelen.

Toch willen wij den kerkeraden in ovei-weging geven of het niet het best zou zijn op steunaanvragen te antwoorden: gaarne bereid te helpen, m'aar overeenkomstig de regeling! voor 'hulpbehoe­ vende kerken.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 november 1922

De Reformatie | 8 Pagina's

Gereformeerfle Apologetiek.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 november 1922

De Reformatie | 8 Pagina's