"Persoonlijke vreze des Heeren is zo onmisbaar"
De voorzittershamer is overgedragen. Ds. P. Mulder neemt na bijna veertien jaar afscheid van Daniël. Tenminste, als hoofdredacteur, want de rubriek 'Stel je vragen' kan nog een tijdje op zijn medewerking rekenen. Ds. L. Terlouw uit Barendrecht neemt de taak van zijn Krimpense collega over. In gesprek met ds. Mulder over Daniël en de jongeren van de gemeenten.
U gaat stoppen met Daniël. Is daar een bijzondere reden voor?
"Sinds 1 januari 1992 mag ik hoofdredacteur van Daniël zijn. Dat is best een hele periode. Op één na ben ik het langst zittende redactielid. Personele verandering moet niet te snel gaan, want ervaring en stabiliteit zijn van groot belang. Anderzijds is het zeker bij een jongerenblad gezond dat er op tijd aan verversing wordt gewerkt. Dat geldt ook de personele bezetting. Daarom vind ik het heel goed dat nu ds. Terlouw deze taak overneemt.
Bovendien werd het - sinds ik twee en een half jaar geleden tot voorzitter werd gekozen van de schoolbesturenorganisatie binnen het reformatorisch onderwijs, de VGS - nodig wat andere zaken te beëindigen."
In de achterliggende jaren is veel veranderd. Wat zou u als belangrijke veranderingen willen duiden?
"In maatschappelijk opzicht is de secularisatie verder toegenomen. En heeft ook toespitsing gekregen. De houding tegenover het orthodoxe christendom is minder verdraagzaam geworden. Dat is mede veroorzaakt door de nadrukkelijker aanwezigheid van de islam en vooral door de werkelijkheid van terreurdreiging. Daardoor is het fundamentalisme in de islam meer voor het voetlicht gekomen. En helaas worden wij nogal eens met fundamentalistische moslims op een hoop gegooid.
Volstrekt ten onrechte, want de boodschap van de Bijbel is totaal anders dan die van de koran. Ook wat betreft de bedoelde opstelling van christenen in de samenleving. De Bijbel roept niet op tot gewelddadige acties tegen nietchristenen. De eerste christenen vormden ook een minderheid, maar waren beslist niet militant. Vaak behoorden ze tot die minderheden die werden verdrukt. Dan sloegen ze niet met geweld terug, maar verdroegen ze deze geloofsverdrukking in lijdzaamheid. Dat beeld van het christendom zou meer naar voren moeten komen.
Daarnaast is de invloed van alles wat aan de Bijbel wordt ontleend tijdens het paarse tijdperk sterk teruggedrongen. Niet alleen in wetgeving en overheidsbeleid. Het is een stuk maatschappelijke sfeer geworden het christendom in de hoek te zetten als iets verkeerds. Ook via liedjes, satire, media uitingen. Enerzijds gaat deze ontwikkeling na paars nog door. Anderzijds lijkt religie soms weer meer bespreekbaar te zijn. Maar dan wel als iets voor ieder persoonlijk. Want algemeen geldende normen en van Hogerhand komende waarden, dat roept sterk verzet op.
Dichterbij hebben we in de kring van onze gemeenten een tijd van polarisatie meegemaakt. Bepaalde publicaties - met name die van dr. J. Blaauwendraad - hebben daarin als een soort katalysator gewerkt. Sommigen vonden verwoord wat ze zelf ook ongeveer dachten of kwamen door deze en andere publicaties tot een meer
De boodschap van de Bijbel is totaal anders dan die van de koran
kritische gedachtegang. De polarisatie nam nog meer toe, doordat over deze onderwerpen veel gesproken en ook wel veel geschreven werd. En niet ieder gesprek over deze dingen was even wijs en evenwichtig. Maar polariserend werkte het wel. Voor jongeren is dat allemaal verwarrend. Verder is er de toenemende invloed vanuit de meer evangelische richting en ook vanuit een meer verbondsmatige sfeer. Daardoor komt een andere benadering van bekering en geloof binnen de belevingswereld van veel jongeren. Met name het zondaar voor God worden én blijven, krijgt minder nadruk. Het geloof lijkt zoveel gemakkelijker te bereiken. De afstand tussen God en mens lijkt zo klein te worden. De noodzaak van een wonder van God in ons leven komt dan in ander licht te staan. Hier doen zich echt heel gevaarlijke ontwikkelingen voor. Ten slotte zijn er de verdrietige ontwikkelingen rondom de Hervormde kerk. De uitstraling daarvan gaat ook onze jongeren niet voorbij."
Welke impact heeft deze tijd in meer algemene zin op jongeren?
"Ook onder ons zijn - helaas in toenemende mate - de invloeden van materialisme en individualisme merkbaar. Het hier en nu neemt in denken en leven van velen een veel grotere plaats in dan de eeuwige dingen. Bovendien krijgt de eigen mening sterke nadruk. Dat zie je ook op het terrein van de levensopenbaring: 'Ik vind dat dit of dat best kan'. Nu geeft iedere generatie in zekere mate op eigen wijze gestalte aan hetgeen meegekregen wordt. Maar je vreest dat in het algemeen te weinig wordt beseft dat de bijbelse normen bescherming geven. En wanneer we, zeker ook als jongeren, die veiligheid ons op voorhand ontzeggen, doen we dat tot onze schade.
De media vervullen in dit geheel een nadrukkelijke rol. De beslotenheid van onze gezindte is een stuk minder geworden. En hoewel er best goede dingen bij bepaalde toepassingen van computer enzovoort te zeggen zijn, is het geheel van deze ontwikkeling toch vooral geen winst. Er zijn veel zorgelijke elementen: veel individualisme in omgang met computer en dergelijke, allerlei andere waarden en normen en een andere werkelijkheidsbeleving komen tot ons, de tijdsbesteding wordt anders. Dat doet wat met mensen."
Hoe zou u jongeren van nu willen typeren?
"In deze context leven onze jongeren. De beeld-en kijkcultuur heeft een enorme invloed; lezen en luisteren worden moeilijker. Dat werkt ook onder ons sterk door.
Je merkt aan meerderen dat het moeilijker wordt in absolute waarheden te geloven. Heel de 'Umwelt'
Het iS enorm belangrijk om steeds maar 'uit t g leggen'
werkt mee aan relativering van opvattingen en zeker van hetgeen tot de traditie behoort. Bovendien
worden ze erin gevormd vooral kritisch te zijn en een eigen mening te vormen Dat is ook nodig. Als het maar positief vanuit Schrift en belijdenis wordt ingevuld. Maar deze levenshouding maakt het op catechisatie en JeV niet altijd eenvoudiger. Toch is mijn ervaring dat er volop aandacht is voor het gesprek en voor uitleg vanuit de bronnen. Die moeten we steeds geven. En daarbij het persoonlijke en het geestelijke vooral niet vergeten."
Hoe heeft Daniël veranderingen willen laten terugkomen?
"In Daniël gingen we daar op in door in veel artikelen over de hedendaagse levenswerkelijkheid te schrijven. Over het omgaan met en de invloed van de media, moderne muziek en literatuur. Daarbij zijn veel artikelen ook korter geworden en minder een uiteenzetting van de scribent alleen. Er zijn rubrieken voor diverse leeftijdsgroepen gekomen waarin jongeren aan het woord komen en toegespitst wordt ingegaan op de dingen die jongeren van die leeftijdsgroep bezig blijken te houden."
Daniël is een blad wat zowel door jongeren als door ouderen gelezen wordt. Levert dit een spanningsveld op?
"Gelukkig wordt Daniël ook door veel ouderen gelezen. En geeft het merkbaar veel stof tot gesprek tussen ouderen en jongeren. Dit is een heel positieve zaak. Als spanningsveld in negatieve zin heb ik dit niet ervaren. Wel is het een voortdurend aandachtspunt bij het beleid van de redactie. Maar dat is heel goed, want Daniël is een
De boodschap van zonde en genade is juist nu actueel
kerkelijk jongerenblad. En in de kerk horen jongeren er helemaal bij. Daar hebben jongeren geen geïsoleerde plaats. We zijn allemaal, jongeren en ouderen, schepsel Gods, gevallen zondaar, levend onder het Woord en hebben allemaal hetzelfde wonder van Gods genade nodig."
Heeft de kerk in alle mogelijke geledingen - preek, catechese, jeugdwerk, Daniël en dergelijk - nog wel aantrekkingskracht?
"We mogen, moeten en willen van alles doen om jongeren erbij te betrekken en te houden. Het gaat over onze jongeren. Vooral: over de kinderen van de gemeente Gods. Daarmee leggen we meteen het accent, zoals het gelegd moet worden: het gaat eigenlijk helemaal niet over aantrekkingskracht door ons of bij jongeren, maar over de zaak van het Woord.
Helaas heeft de zonde, in welke nette vorm dan misschien ook, meer aantrekkingskracht op ons hart van nature dan het Woord. Maar het is de goede opdracht van de Heere: leer de jongen... En Hij wil in de lijn der geslachten Zelf werken door Zijn Geest. Zo mag en moet gearbeid worden rondom het Woord, met het gebed om de werking van 's Heeren Geest. En dat onder de belofte dat het welbehagen doorgaan zal door Christus' hand."
In het niet moeilijker geworden mensen/jongeren te bereiken met de boodschap? Wat moet de kerk doen om jongeren blijvend te bereiken?
"Er is altijd een wonder nodig. Dat is vandaag niet anders dan vroeger. Wel is het nu bijzonder belangrijk geestelijk leven eenvoudig en positief weer te geven.
Jongeren moeten horen dat de Heere werkt en hoe Hij dat doet. De prediking, de boodschap van het Woord blijft altijd actueel. Want wij zijn zondaren en hebben genade nodig. En die laat de Heere verkondigen en vooral: die wil Hij toepassen door Woord en Geest. Ook in de late nageslachten.
Wel moeten we ons er goed van bewust zijn in welke tijd wij leven. De kerk is een kleine minderheid geworden en de zuigkracht van de wereld en van opvattingen die net of heel duidelijk van de eenvoud van Schrift en belijdenis afwijken, is groot. Het enige houvast is de verbondstrouw van de Heere. En die is er."
Wat is de kern van de boodschap van de kerk nu?
"Het Woord is altijd actueel, want het gaat in op iedere tijd en ieders leven. Omstandigheden zijn anders en persoonlijk bepaald, maar veel vragen komen weer terecht op punten als: compromis sluiten of distantie bewaren, het erkennen van het absolute gezag van Gods Woord en norm. De persoonlijke vreze des Heeren is zo onmisbaar.
De kernboodschap is altijd het belangrijkste: persoonlijke genade in de weg van wedergeboorte. Om als een zondaar die door ontdekking leert hoe verloren hij is en blijft in zichzelf, door een geschonken geloof de Heere Jezus te mogen leren kennen en door Zijn Geest en Woord in de vreze des Heeren te mogen leven.
Juist vandaag is de gereformeerde belijdenis van zo groot en actueel belang. Als het gaat over het gezag van het Woord, ook in ethische zaken bijvoorbeeld over leefwijzen en inzake het scheppingsgeloof: let op de eerste artikelen van de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Over vragen rond het begin van het geestelijke leven, wat de mens kan en moet doen, of niet kan en wel moet. Het gaat dan over de verhouding vrije wil - vrije genade. En over het wezen en het begin van de bekering, de wedergeboorte.
En ook over onze verantwoordelijkheid en het indringende aanbod van genade. Bestudeer de Dordtse Leerregels. En inzake vragen rond de orde des heils: houdt maar vast aan de Heidelberger en let met name op de zondagen 2-7.
Het is enorm belangrijk om steeds maar weer 'uit te leggen'. Verkeerde ontwikkelingen, meningen en invloeden afwijzen is nodig, maar alleen afwijzen of alleen zeggen
wat het niet is, is niet genoeg. Dat is zelfs armoe. Vooral moeten en mogen we vanuit Schrift en belijdenis helder maken wat het wel is."
Kunt u dat wat meer toelichten?
"We moeten bijvoorbeeld zeker wijzen op gevaren van oppervlakkigheid rond bekering en geloof. En op verkeerde opvattingen rondom de doop. Waarschuwen ook voor misbruik van het genadeaanbod. Het is voor jongeren en ook voor ouderen belangrijk dat de gevaren eerlijk in bijbels licht aangewezen worden. En concreet gemaakt.
Ook moeten de praktische zonden met name genoemd en afgewezen worden. Vooral moet de ernst van onze geestelijke verlorenheid in het licht van het aanstaande Godsgericht worden getekend. Deze zaken zijn wezenlijk voor de prediking en in het omgaan met de zielen.
En vervolgens moeten en mogen we vooral zeggen wat het wel is. Dan mag vooral de echte zegenrijke inhoud
De beslotenheid van onze gezinace IS een Stuk minder geworden
van het geloof en de bekering aan de harten worden gelegd. Met de strijd en de worstelingen, ook met de zoetheid en rijkdom. Dan mogen we bijvoorbeeld niet nalaten ook positief de waarde van de doop te benadrukken. Laat de liefde ons mogen dringen.
Dan kan het niet anders of het recht van God, ook in de aanbieding der genade, zal bewogen klinken. Evenals de noodzaak van de levendmaking, want wij zijn geestelijk geheel dood. En laat er toch ook uit het leven met de Heere gesproken mogen worden. Dat is zeker in onze verkilde en geestelijk arme tijd zo belangrijk. Want de Heere is het zo waard gediend te worden. En Hij is echt de nimmer beschamende Rotssteen,
We hebben eerlijk om te gaan met de boodschap en met de zielen.
Dan kan hec coch niet anders of het gezag van het hele Woord zal ons zwaar wegen. Ook in het afmanen van de zonde en het bewegen tot het geloof. In het diepe besef dat wij geen mensen kunnen bekeren. Dat kan alleen de Heere. Daarom is het gebed om de Heilige Geest zo onmisbaar. Werkzaam zijn rondom het Woord is niet een soort plezierige bezigheid. Het is geen vrijblijvende zaak, maar een hoogernstige werkelijkheid in eeuwigheidslicht. De Heere zal het van onze hand eisen. Dat besef moet zeker predikanten en ambtsdragers, en ook werkers onder de jeugd met diepe ernst en afhankelijkheid bezetten. Het zal wat zijn als men straks ons zal verwijten: u hebt mij niet eerlijk en ernstig gewaarschuwd. Of: uit uw mond en leven kwam geen ernstige en welgemeende nodiging tot mij.
Nogmaals: wat is het gebed om de Heilige Geest nodig. Maar dan mogen we ook arbeiden in prediking en andere ambtelijke dienst en ook in het jeugdwerk in de wetenschap dat de Heere werkt door middel van
Laten we naar Hem Zelf, de God van onze vaderen, mogen vragen
de vermaningen, waarschuwingen en nodigingen. Laten we dan arbeiden zo lang het dag is. Met liefde."
Wat kan Daniël daarin bijdragen?
"Blijven ingaan op vragen waar jongeren mee te maken krijgen en blijven uitleggen en doorgeven wat naar Schrift en belijdenis de bevindelijk gereformeerde waarheid in leer en leven is. Zoals het altijd in onze gemeenten is geweest, moeten we daarbij de wezenlijke notie van de persoonlijke toepassing groot accent blijven geven. Wij zijn geestelijk dood; dat is verschrikkelijk. En dat wordt in de weg van de oprechte bekering ingeleefd. Maar dan mag ook het wonder van Gods genade worden ontvangen en geleerd." Gaat u Daniël missen?
"De goede en plezierige contacten zal ik, zeker in het begin, wel missen. Dan denk ik met name aan de redactievergaderingen en het redelijk intensieve contact met de mensen van het bureau, vooral met de eindredacteur. Het is ook weldadig te mogen werken temidden van een groep kerkelijk en geestelijk zeer betrokken jonge mensen. Overigens wordt dat nu niet afgesloten, want ik hoop te blijven meewerken aan districtsavonden, winterconferenties en vooral hoop ik te blijven catechiseren enzovoort."
U hebt meegewerkt aan de rubriek 'Stel je vragen'. Wat heeft u daarin teruggezien van nood van jongeren?
"Veel levensvragen, soms heel persoonlijke, komen naar je toe. De meeste beantwoorden we niet in Daniël, maar rechtstreeks. Dat is ook beter. Sommige worden in Daniël voor een breder publiek aan de orde gesteld. En dat stimuleert soms tot gesprek, merken we. Soms leidt dat ook tot nieuwe vragen.
Het grootste is het wanneer je merken mag dat jongeren aan het Woord en aan de troon der genade worden verbonden. Overigens weten wij niet wat in de stilte gebeurt. Dat hoeven we ook niet te weten. De Heere doet Zijn eigen werk op Zijn, grotendeels verborgen
wijze. Het zal een wonder voorrecht zijn als onze arbeid daarin dienstbaar gesteld wordt. Dat kunnen wij niet bewerken, maar als de Heere dat wil geven, is dat een wonder van vrij welbehagen. Daar iets van te mogen merken, geeft stille verwondering."
Het is bijna Hervormingsdag. Wat zegt u dat in 2005?
"Onze tijd is een tijd van geestelijke donkerheid en verwarring. De wereld en de zonde rukken op, en het getal dergenen die echt de Heere vrezen wordt klein. Maar ook in zo'n tijd is er dringend behoefte aan de krachtige
verkondiging van het Woord van de levende God. De boodschap van zonde en genade is juist nu actueel. Ook vandaag gaat het om de levendmaking van dode zondaren en de rechtvaardiging van goddelozen.
Helaas is er in ons land afnemende mate aandacht voor. Maar de Heere gaat door met Zijn werk en Hij houdt Zijn kerk in stand. Ook in een geestelijk arme en verwarde tijd.
Een opleving bij de Heere vandaan zou groot zijn. Maar is die te verwachten als we nagaan wat de Bijbel zegt over de eindtijd? Veeleer is te denken dat het in de wereld zult gij verdrukking hebben meer werkelijkheid gaat worden. Evenwel mag en moet ons gebed zijn of de Heere wil blijven wonen en werken onder ons.
Naar Zijn toezegging. Nadat Elia grote daden Gods had mogen stellen op de Karmel kwam er geen volksbekering en ook geen herstel van de ware godsdienst. Wel wees de Heere de moedeloos geworden geloofsheld van Karmel erop dat Hijzelf nog 7000 zielen had doen overblijven. En Obadja wist nog van honderd profetenzonen. Het spoor van 's Heeren kerk loopt vaker minder door het openbare en meer door het verborgene. Zullen wij en onze kinderen erbij horen? Dat geve de Heere, de getrouwe God des verbonds. En dat gaat niet door kracht, noch door geweld maar door Zijn Geest.
We moesten maar niet tezeer op de inderdaad zorgwekkende omstandigheden zien. En ook niet te veel schrikken van wat tegenstrevende mensen doen. En laten we ook maar niet teveel klagen. Alsof de Heere ons op een verkeerd moment doet leven. We moesten maar meer op de Heere zien. Nadat Elia ten hemel gevaren was, kwam Elisa op de terugreis voor de Jordaan. Toen vroeg hij niet: Waar is Elia? Maar hij zei: Waar is de HEERE. de God van Elia? Laten we naar Hem Zelf, de God van onze vaderen, mogen vragen. Hij is nog Dezelfde en Hij is nabij de ziel die tot Hem zucht."
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 oktober 2005
Daniel | 36 Pagina's