Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Dr. E. E. Stern (Herv.) wil tegengesproken worden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Dr. E. E. Stern (Herv.) wil tegengesproken worden

Promotie ,,Macht door gehoorzaamheid''

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ik wil nu eindelijk wel eens de zekerheid dat er vragen worden gesteld. Ik wil in contact komen met tegenspraak. Zo vatte kort en bondig de Hervormde predikant ds. E. E. Stern zijn bedoeling samen toen hij tijdens een persconferentie in Utrecht op de dag voor zijn promotie vertelde waarom hij zijn proefschrift „Macht door gehoorzaamheid, een theologisch onderzoek naar de macht over mensen" had geschreven. Volgens ds. Stern is er namelijk heel wat aan de hand met de machtsuitoefening op allerlei terrein in Nederland en daarbuiten.

Toen ds. Ernst Stern nog in Sas van Gent stond, was hij al met het onderwerp bezig. In deze industrieplaats constateerde hij dat de kloof tussen de kerk en de bijbel groter is dan men in universiteitskringen wel denkt. Er zijn machtsverhoudingen die bedreigingen vormen. Hoewel van nature niet zo ijverig (op school slaagde hij er in met de laagste cijfers toch van klas naar klas te geraken), werd hij er op grond van zijn pastorale praktijk toe gebracht de verhoudingen tussen de mensen in het licht van o.a. Romeinen 13 opnieuw te onderzoeken. Dat mondde tijdens zijn doctoraalstudie uit in een scriptie over Rom 13:1-8 en volgens ds. Stern een geheel nieuwe exegese over deze pericoop. Het lukte echter maar niet om in breder kring een theologische discussie op gang te krijgen en daarom, zo zei ds. Stern, heb ik maar een proefschrift geschreven.
Daarop is hij vandaag aan de Rijksuniversiteit te Utrecht gepromoveerd bij promotor prof. dr. J. de Graaf, hoogleraar in de ethiek.
Eerst wat personalia. In 1926 te Amsterdam geboren, studeerde de heer Stern aan de Universiteit van Amsterdam en aan de RU te Utrecht. Van 1956 tot 1969 stond hij in Sas van Gent (twee suikerraffinaderijen) en thans is ds. Stern secretaris van de Hervormde Jeugdraad te Amsterdam. In „Militia Christi" publiceerde hij tal van artikelen en onder Miskotte's hoofdredactie ook in „De Waagschaal". Hij vervulde bestuursfuncties in de PSP. Verder schreef hij preken in „Revolution ohne Gewalt" (Wenen/Parijs 1968) en in Postille XXIV (Den Haag '72).

ONTKOPPELING

Ds. Stern's proefschrift dat bij Ten Have in de gebruikelijke handelsoplage van 1000 exemplaren á ƒ 15,- is uitgegeven, is geen boek dat je „klassiek Gereformeerd" kunt noemen. Integendeel het sluit aan bij de nieuwste gedachten over strafrecht, behandeling van delinquenten, sociaal recht, arbeidersverhoudingen en zo meer in de lijn van de modernste ethische opvattingen. We willen hier echter geen Inhoudelijke toetsing geven; dat hoopt binnenkort prof. dr. W. H. Velema, Chr. Geref. ethicus te Apeldoorn te doen.
Ds. Stern wil een bijdrage leveren in de ontkoppeling van het Christelijk geloof van het militaire geloof. Het begrip macht, zo zegt hij, is tweeledig op te vatten. Er is macht, van God gegeven, die op recht en rechtvaardigheid is gebaseerd zoals het recht van de armen, kortom: het Hebreeuws begrip rechtvaardigheid. Maar er is ook het begrip macht die een pseudo-macht is op grond van dreiging, van beloning, van dressuur. Een dier leer je kunstjes aan met zweepslagen en met suikerklontjes: dat is ook macht. In onze beschaving die eerder het Romeinse dan het Hebreeuwse recht navolgt, is bijzonder veel van die pseudomacht aanwezig.
In zijn onderzoek is drs. Stern tot de merkwaardige ontdekking gekomen dat hij zich op één lijn bevond met de bekende Duitse theologe Dorothee Sölle met haar „Fantasie en Gehoorzaamheid". Het was zelfs zo dat zij dingen schreef die al stonden in de preken van ds. Syern. Verwantschap is er dus zeker in deze niet zozeer exegetische als wel sociaal ethische studie.

KRIJGSMACHT

Speciaal ten aanzien van de geestelijke verzorging in de krijgsmacht heeft ds. Stern, vergaande stellingen ontwikkeld. Stelling 2: „Waar de geestelijke verzorging van de strijdkrachten en de lichamelijke verzorging van hun slachtoffers tegelijkertijd bijdragen van dezelfde kerk nodig maken, kan de vraag rijzen in hoeverre eerstgenoemde uitgaven laatstgenoemde mede veroorzaken".
De bedoeling is, aldus ds. Stern ter persconferentie, dat de jonge mensen die voor een beslissing worden gesteld, zich een mening gaan vormen over defensie en als het aan ds. Stern ligt, draait dat uit op dienstweigering. Men zegt wel: dank zij 25 jaar NATO is er 25 jaar vrede, maar als men van een hoog flatgebouw springt, en men is tijdens de val gevorderd tot aan de 25ste verdieping, kan men ook zeggen dat er tot nu toe niets is gebeurd. Ds. Stern gaat echter nog verder: er dienen eigenlijk geen legerpredikanten te zijn, omdat zij zich dan in dienst van de weermacht stellen en zich daaraan ondergeschikt maken. Zij dienen alleen in dienst van de H.Geest te staan. Oorlog is immers een gevolg van pseudomacht en die kan geen oplossing brengen. Kijk maar naar Vietnam, pas nu het vrede is, kan aan de oplossing worden gewerkt.

STELLINGEN

Tenslotte nog wat stellingen:
(1) Het kruis is niet eigen aan Jezus, wel aan diens tegenstanders. De prediking van de gekruisigde Christus die ook is opgewekt uit de doden, is conflictprediking die ook verzoeningsprediking is. (Contra A. A. van Ruler; „geweld en liefde vormen geen tegenstelling", zie Religie en Politiek, Nijkerk 1945, pag, 181).
(2). Waar de geestelijke verzorging van de strijdkrachten en de lichamelijke verzorging van hun slachtoffers tegelijkertijd bijdragen van dezelfde kerk nodig maken, kan de vraag rijzen in hoeverre eerstgenoemde uitgaven laatstgenoemde mede veroorzaken.
(4). Preventieve terreurbestrijding dient zich ook te richten tegen het schrikbewind van ouders en verzorgers over zeer jonge kinderen, overal waar het kan worden opgespoord, (mede n.a.v. het arrest van het Amsterdamse Hof, d.d. 28 december 1972, in de zaak Bennie B.)
(5). Het bijgeloof „wat goed is voor General Motors is goed voor de Verenigde Staten en wat is goed voor de V.S. is goed voor de wereld" moet mede door de kerk ontzenuwd worden omdat het ook door de kerk ingegeven is.
(9). Het is denkbaar dat de waarheid van het christelijk triniteitsdogma, beter dan aan de hand van het oud-kerkelijk denken over maagdelijke geboorte, verduidelijkt kan worden aan de hand van het geloof in „de god van Abraham, de god van Izaak en de god van Jacob" (Mt. 22:32), die Een en dezelfde is.
(11). Tot de reformaties die nog in het verschiet liggen behoort de hergroepering der kerk in gemeenten van twee of drie tot negentien personen, naar de Schriften.
(12). Men spreke niet van herstructurering der kerk, zolang het diaconaat niet erkend is als de voornaamste functie der kerk waaraan alle andere ondergeschikt behoren te worden gemaakt.
(13). De lofprijzing van hem „die spijze geeft aan al wat leeft" wordt soms beschouwd als geantiqueerd door sterk verbeterde informatie over massale hongersnood en ondervoeding. Zij is echter, welbeschouwd, meer dan ooit geschikt om het verweer te versterken tegen de aloude lotsvergoddelijking die neerkomt op berusting in het onrecht.
(14). Het ontbreken van uitingen van schuldbewustzijn bij velen van hen die de Indochinese bevolking doden herinnert aan het gebrek aan schuldbesef bij A. Eichmann die zich beijverd heeft om de Europees-Joodse bevolking te doden, (verg.: Het tijdperk van de blauwe machine; gestencilde publicatie van het Medisch Comité Nederland-Vietnam, Amsterdam, sept. 1972).
(15). Het moderne taboe op jaloersheid in het huwelijk is niet zozeer te beschouwen als een teken van zedelijk verval, maar eerder van voortgaande humanisering der monogamie.
(18). De kerkelijke schrijfwijze „heilige doop" en „heilig avondmaal" vindt geen steun in de heilige schrift.

(Het zal de lezer duidelijk zijn, dat wij de theologische ontwikkeling, ook aan de Utrechtse faculteit der Godgeleerdheid, nauwlettend en met zorg gadeslaan. Het is opvallend, dat de subjectieve, „maatschappijkritische" theologen (beter: rode ideologen) steeds meer voet aan de grond krijgen.
Wij herinneren ons bijv. de promotie van W. A. de Pree, ook een leerling van PSP-hoogleraar J. de Graaf in Utrecht, wiens proefschrift wetenschappelijk gezien zeer veel stof deed opwaaien. Toch werd hem de eregraad van doctor in de Godgeleerdheid toegekend. Zo zal het — helaas — met E. Ed. Stern ook wel gaan. Zij dienden hun graad liever te halen aan een demagogische academie in bijv. Karl Marx-stad.
Prof. dr. W. H. Velema zal kritisch nader ingaan op dit werk van de heer Stern. Red.).

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 april 1973

Reformatorisch Dagblad | 8 Pagina's

Dr. E. E. Stern (Herv.) wil tegengesproken worden

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 april 1973

Reformatorisch Dagblad | 8 Pagina's